ECLI:NL:RBNNE:2025:2688

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
18/150500-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en ontucht door heimelijk toedienen van drugs aan slachtoffers

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het mishandelen van twee vrouwen door hen heimelijk te drogeren. De verdachte heeft in de periode van 1 juli 2023 tot en met 31 juli 2023 in Assen ontuchtige handelingen gepleegd met een vrouw, terwijl zij in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. Daarnaast heeft hij haar meermalen mishandeld door haar heimelijk schadelijke stoffen te laten drinken. Ook in de periode van 9 mei 2023 tot en met 10 mei 2023 heeft de verdachte een andere vrouw in Muntendam seksueel binnengedrongen, terwijl zij eveneens in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaren en bijzondere voorwaarden, waaronder een behandelverplichting. De rechtbank heeft de betrouwbaarheid van de verklaringen van de slachtoffers als voldoende geacht, ondanks dat er geen toxicologisch onderzoek heeft plaatsgevonden. De verdachte heeft geen inzicht getoond in de ernst van zijn daden, wat de rechtbank zwaar heeft meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/150500-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 08 juli 2025 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboortejaar] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 juni 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D. de Jong-van de Berkt, advocaat te Assen. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H. Louwes.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2023 tot en met 31 juli 2023 te Assen, met [slachtoffer 1] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dat die [slachtoffer 1] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte, voornoemde [slachtoffer 1] met ontblote borsten op zijn naakte lichaam laten liggen;
2
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2023 tot en met 19 augustus 2023, op diverse data, te Assen, (meermalen) met voorbedachten rade [slachtoffer 1] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 1] (heimelijk) de stof(fen)"3mc" en/of "6apd", althans (een) voor de gezondheid schadelijke stof(fen), te laten drinken, tengevolge waarvan de gezondheid van die [slachtoffer 1] is benadeeld;
3
hij in of omstreeks de periode van 9 mei 2023 tot en met 10 mei 2023 te Muntendam, in de gemeente Midden-Groningen, met [slachtoffer 2] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , immers heeft hij, verdachte, zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht;
4
hij in of omstreeks de periode van 9 mei 2023 tot en met 10 mei 2023, te Muntendam, in de gemeente Midden-Groningen, met voorbedachten rade [slachtoffer 2] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 2] (heimelijk) de stof "Blue", althans een voor de gezondheid schadelijke stof, te laten drinken, tengevolge waarvan de gezondheid van die [slachtoffer 2] is benadeeld.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde en zich ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de bepleite vrijspraken heeft zij het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van feit 1 heeft aangeefster [slachtoffer 1] verklaard dat de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tijdens hun eerste afspraak in de tenlastegelegde periode maar er is geen objectief vast te stellen wettig en overtuigend bewijs dat aangeefster toen in een staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde. Alleen aangeefster verklaart hier over, maar uit haar
verklaring blijkt dat zij op dat moment waakzaam was en aangaf dat de handelingen iets te ver gingen. Verdachte ontkent dat tijdens die eerste afspraak handelingen op seksueel vlak hebben plaatsgevonden. Uit de geluidsopname blijkt dat verdachte wist dat aangeefster 3-MMC en 6-APB had ingenomen tijdens ontmoeting waarbij uiteindelijk de ambulance werd gebeld en dat op deze avond seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. Volgens aangeefster is er in de avond en de nacht van de afspraak waarbij de ambulance kwam op seksueel vlak echter niets voorgevallen. De verklaringen van aangeefster zijn daarnaast niet betrouwbaar, omdat kijkend naar het informatieve gesprek, de aangifte en de audio- opnamen blijkt dat haar verklaringen uiteenlopen, op onderdelen tegenstrijdig zijn en daarmee onvoldoende betrouwbaar zijn.
Ten aanzien van feit 2 kan niet worden vastgesteld dat sprake is van voorbedachte rade. Verdachte had twee dezelfde drankjes ingeschonken waarbij hij aan één drankje 3-MMC en 6-APB had toegevoegd en dat drankje was bedoeld voor verdachte zelf. Onbedoeld is het aangeefster geweest die dat glas heeft leeggedronken.
Ten aanzien van feit 3 kan niet worden vastgesteld dat aangeefster [slachtoffer 2] ten tijde van het seksueel contact in een staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde. Uit het dossier blijkt namelijk dat [slachtoffer 2] niet kon slapen en juist scherp en alert was. Dit zijn ook de effecten van de door verdachte via de wijn aan aangeefster toegediende 3-MMC.
Oordeel van de rechtbank
Feiten 1 en 2
De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1.
​De door verdachte ter zitting van 24 juni 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik aangeefster [slachtoffer 1] in juli 2023 vier keer heb ontmoet. De eerste afspraak vond plaats bij haar thuis in Assen. Ik had een sixpack Desperados meegenomen. Deze biertjes hebben wij allemaal opgedronken. Tijdens onze tweede afspraak vroeg zij mij of ik tijdens de eerste afspraak drugs in haar drinken had gedaan. Zij vertelde dat de aanleiding van haar vraag erin lag hoe zij zich tijdens die eerste afspraak voelde en hoe wij met elkaar omgingen. Zij gaf aan dat zij zich voorafgaand aan die eerste afspraak iets anders had voorgenomen. Tijdens een latere afspraak heb ik twee glazen drinken ingeschonken waarbij ik in één glas 3-MMC en 6-APB heb gedaan. Deze drugs had ik van te voren gemengd in een buisje. Ik hield het glas niet bij mij en aangeefster is degene die het glas met daarin de drugs heeft leeggedronken. Wij hebben toen met elkaar gedoucht en zijn samen in bed gaan liggen. Zij heeft toen met ontblote borsten op mij gelegen en had alleen een string aan. Ik had geen kleren aan en een opgezwollen penis. Ze was in een knuffelige bui. De vierde afspraak vond plaats bij mij thuis en toen hebben wij samen wat gedronken. Het klopt dat in de geluidsopnames die in het dossier zijn uitgewerkt aangeefster en ik te horen zijn.
2. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden

d.d. 11 september 2023, opgenomen op pagina 74 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met kenmerk NNRBC23267 d.d. 23 april 2024, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] :

Een week voor de 30ste verjaardag van [slachtoffer 1] heeft [slachtoffer 1] een biertje gedronken bij haar thuis met [verdachte] . Ze zag dit gewoon als vriendschap en had hem dit ook gezegd. Ze kon goed met hem praten en merkte die avond ook dat ze heel vrij over alles kon praten met hem. Op een gegeven moment vroeg hij haar of hij haar mocht knuffelen. Dat mocht van haar. Omdat het al laat was bood ze aan dat hij wel mocht blijven slapen. Ze had van te voren wel gezegd dat zij geen seks met hem wilde.
In de nacht herinnert ze zich ineens dat ze bovenop hem zit. [verdachte] is dan naakt en zij heeft een bloot onderlijf. Ze kijkt hem dan aan en zegt dan gelijk: Dit moeten we niet doen, dit is niet goed.
Omdat ze goed met [verdachte] kan praten nodigt ze hem weer uit de week daarna. Ze drinken dan weer wat samen. Op een gegeven moment is ze dan helemaal de weg kwijt. Ze heeft zelf het idee dat ze een paniekaanval krijgt en dat het wel weer vanzelf over zal gaan maar [verdachte] belt toch de ambulance. Deze controleren haar ook of ze die avond drugs heeft gehad. [slachtoffer 1] ontkent en kijkt hierbij nog naar [verdachte] maar ook hij zegt dat dit niet het geval is. Ze voelt zich wel anders dan anders en kan niet verklaren waar dit gevoel vandaan komt die avond.
Ze is hierna ook nog bij [verdachte] zelf thuis geweest. Ze heeft hem toen ook gevraagd of hij eerder bij haar iets in haar drankje had gedaan. Uiteindelijk gaf hij wel mondjesmaat toe dat hij iets had gedaan
m.b.t. drugs richting haar. Ze voelde zich door hem bedonderd en wilde zijn bekentenis opnemen. Zo heeft ze op een gegeven moment een gesprek tussen hen opgenomen. Op seksueel gebied is er verder niets gebeurd, behalve dat ze met een ontbloot onderlijf bovenop zijn naakte lijf zit. En ze niet weet hoe ze daar terecht komt.
3. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte (met bijlagen) d.d. 6 november 2023, opgenomen op pagina 77 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik heb later hem nog een keer uitgenodigd om te gaan wandelen. Hij gaf toen weer drinken van mij. Ik begon hem te wantrouwen. Normaal als je een flesje opent hoor je een sissend geluid. Dat hoorde ik nu niet en daardoor durfde ik hem niet op te drinken.
Ik heb later hem weer gevraagd of wij konden praten. Ik ben toen naar zijn huis gegaan. Ik kreeg weer wat drinken met een sinaasappel erin. Ik proefde die sinaasappel en die smaakte heel raar. [verdachte] pakte toen een ranjafles uit de koelkast. Ik heb daar wat van gedronken en toen werd ik weer heel knuffelerig. Ik ben toen weer naar mijn werk gegaan en op mijn werk kreeg ik weer hartkloppingen. Toen was het moment dat ik dacht nu valt alles op zijn plaats.
V: We gaan weer terug naar het moment dat hij de eerste keer bij jou in 2023. V: Wat gebeurde er toen hij binnen kwam?
A: Hij had Desperado's meegenomen. Toen hij binnen kwam heeft hij de biertjes op het aanrecht gezet. Hij heeft de biertjes meegenomen vanaf het aanrecht. Ik denk dat ik in tussentijd nog naar de wc ben geweest of dat ik ben gaan roken en later heeft hij nog de andere twee biertjes uit mijn koelkast gepakt.
Die heb ik ook opgedronken.
V: Toen [verdachte] bij jou kwam. Hoe voelde jij je toen?
A: Eerst heel spontaan. Ik had het gezellig. Daarna wat gevoelloos voor mij gevoel. Ik weet nog wel dat ik dacht, dat ik twee biertjes had gehad en dat ik nu al super dronken was. Ik weet dat ik mij na 2 biertjes vaak wel anders voel.
V: Vertel eens van het begin dat er wat gebeurde waar jij een fout gevoel bij hebt? A: Het knuffelen.
v: Wat gebeurde er toen?
A: Ik had opeens het gevoel dat ik iemand wilde knuffelen. Dat ik bij iemand dichtbij wilde zijn. Hij zei dat ik hem wel mocht knuffelen. Dat voelde fijn. Voor mijn gevoel was dat al fout want dat was niet mijn bedoeling. Dit is het gevoel achteraf. Op dat moment had ik er behoefte aan.
V: En toen?
A: Wij lagen op de bank te knuffelen. V: Hoe liggen jullie dan?
A: Ik weet het allemaal niet zo goed meer hoe het is gegaan. Ik heb stukjes. Dat hij na het knuffelen naakt was en dat hij nog wilde douchen en dat ik ook naakt was en dat ik nog bij hem op bed heb gelegen.
V: Op het moment dat jullie knuffelden. Hoe is het dan met jullie kleding?
A: Die hadden wij eerst aan. Gewoon als vriendschappelijk knuffel. Hij zei dat het warm had en toen ging zijn bovenstuk uit. Hoe het bij mij uit is gegaan dat weet ik echt niet.
V: [verdachte] is bij jou blijven slapen vertelde je. Wat was de reden dat je [verdachte] bij jou liet slapen? A: Ja het was al laat. Het was knuffelig. Ik weet niet precies hoe dat is gegaan. Ik weet dat ik een besef moment had dat ik naakt op hem lag. Ik weet dat het ongeveer 03:30 uur was en toen zei ik dat hij maar moest blijven slapen. Ik heb toen niet geslapen. Hij is gebleven. Ik lag helemaal stijf in bed. Ik dacht toen dat dat van de spanning kwam omdat ik misschien iets verkeerds had gedaan. Nu weet ik dat het anders was.
V: Het moment dat jij beseft dat jij naakt op hem ligt. Vertel daar eens alles over?
A: Ik schrok daar heel erg van. Omdat ik zo niet ben en dat ik dit niet wilde. Ik vroeg mij af hoe dat zo gebeurd was. Hoe krijg ik dit nou zo ver door een afspraakje. Misschien dacht ik dat ook wel achteraf. Maar op dat moment schrok ik gewoon.
V: Waar zijn jullie op dat moment?
A: Bij mij thuis in bed in mijn slaapkamer.
V: Jij zegt dat jij op hem ligt. Hoe liggen jullie?
A: Ik lig bovenop. De penis van [verdachte] zat tegen mijn vagina aan. [verdachte] ligt op bed op zijn rug. Ik lag daarboven op. De penis en de vagina zitten tegen elkaar aan. Zijn penis zit niet in de vagina. Dan schrik ik.
V: Hoe zit het met jullie kleren dan?
A: Hij is naakt. Volgens mij heb ik dan mijn onderbroek aan. Ik zie een rode string voor mij. Ik had wel blote borsten.
V: En als ik aan jou vraag hoe jouw kleding uit is gekomen?
A: Dat weet ik niet. Ik heb heel vaak na die tijd nagedacht hoe dat is gekomen. Ik weet niet waarom ik die stukjes mis. Ik weet het echt niet meer. Er voor en er na dat weet ik nog. Dat kan ik je allemaal vertellen. Alleen dat stukje waar ik mij zo rot over voelt dat weet ik gewoon niet meer.
V: Wat is het laatste dat jij je herinnert dat jullie op de bank zitten? A: Dat hij zijn shirt uit had gedaan.
V: Wat is het eerst moment dat je weer wat weet? A: Dat ik bovenop hem zat en dat er gedoucht is. V: Want hoe zit dat met dat douchen?
A: Ik weet dat wij samen hebben gedoucht. Dat weet ik nog wel. Ik vind het zo moeilijk om het terug te halen.
V: Wat weet je nog van het douchen?
A: Dat ik onder de douche stond. En dat ik naar bed wilde. En ik weet ook niet of het voor het moment was dat ik bovenop hem zat of na die tijd. Dat is allemaal weg. Ik voel mij daar ook zo rot onder.
V: [verdachte] blijft dan bij jou slapen. Wanneer worden jullie wakker?
A: Ik weet nog wel dat ik niet gelijk in slaap kon komen. De volgende dag had ik last van mijn baarmoeder en van mijn rug. Ik had last van mijn verwardheid. [verdachte] is toen weggegaan maar hoe dat is gegaan dat weet ik niet meer.
V: Je vertelde dat hij later ook nog een keer bij jou is blijven slapen.
V: Hoeveel tijd zit er tussen de eerste avond en de tweede avond? A: Ik denk dat dat daar een week tussen heeft gezeten.
V: Je vertelde eerder tijdens het informatief gesprek iets over een ambulance. Vertel daar eens alles over? A: Hij had weer drinken meer. Hij had fris mee maar ook alcohol. Ik had toen biertjes gekocht en hij had mee. Ik begon mij toen ook weer anders te voelen. Ik weet nog dat ik in de spiegel keek en dat mijn ogen raar zaten. Ik heb hem dat ook nog gevraagd en hij zei dat het de spanning was van de vorige keer.
Toen hebben wij ook nog gewandeld in het Asserbos. In de nacht was dat. Hij bood mij toen ook die drugs aan. Dat was die 3-MMC. Dat heb ik niet gehad. Wij hadden toen ook al wel alcohol gehad. In het bos had hij een fles sinas mee en daar heb ik wel wat van gedronken. Toen zijn wij weer terug gegaan naar mijn huis. Ik werd die nacht heel ziek en ik kreeg het heel koud. Ik kwam heel moeilijk op adem. Ik zat op de bank en ik kreeg bijna geen lucht. Ik dacht dat ik dood ging. [verdachte] was toen al weg en ik heb hem opgebeld dat hij terug moest komen. Ik zei tegen hem dat hij de spoeddienst moest bellen. Hij wilde gelijk 112 bellen. Dat heeft hij nog gedaan. Hij zei dat ze met spoed moesten komen.
V: Dan wordt jij door de ambulancebroeders gecontroleerd en zij vroegen aan jou of je drugs had gebruikt?
A: Ja dat klopt. Ik dacht omdat [verdachte] mij dat had aangeboden en ik toen nee had gezegd, dat [verdachte] dat ook niet in mijn drankje had gedaan. Ik was er echt ziek van. Ik dacht echt dat ik dood ging. Achteraf heb ik wel gedacht als hij wat in mijn drankje had gedaan dat hij het dan wel zou zeggen omdat ik zo ziek was. Dus ik ging er toen ook echt vanuit dat hij niets in mijn drankje had gedaan.
V: Dan is er nog een derde moment dat jullie afspreken?
A: Wij zouden bij het Hemelriekje wandelen omdat ik zo in de war was. Ik heb toen ook aan hem gevraagd of hij iets in mijn drankje had gedaan. Toen voelde hij zich daar vals beschuldigd door.
V: Dan volgt er een afspraak waarbij je een gesprek opneemt. Hoe is dat gegaan?
A: Hij zei toen tegen mij dat hij het niet over de digitale lijn zou vertellen. Ik had in het telefoongesprek al wel genoeg bewijs maar ik kon het niet opnemen.
4. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 november 2023, opgenomen op pagina 111 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
V: vrouw M: man
M: Mijn ervaring is, dat je dingen zegt en dingen doet ehm dat je al bent want ik geloof niet, die ervaring heb ik ook niet. Dat je tegen mij zei dat je het zo geweldig met vond is wel fijn ehm als je dat niet voelt, had je het ook niet door dat spul gevoeld. Want er moet wel een connectie zijn.
V: Ik was niet bereid om op jou te zitten
V: Ik was niet bewust dat er iets in mijn drankje is gedaan door jou. Dus ik ben heel erg met dat gevoel meegegaan onder het bewustzijn van iets
M: Ja
M: Maar ik heb het weleens met iemand een keer gebruikt en dat die connectie die was niet zo sterk zodat wij dat hebben ooit dat wij dat altijd hebben gehad.
V: Nee maar de connectie is wel versterkt door iets wat ik misschien helemaal niet wou en daar heb ik ook spijt van want ik had nooit zover gewild
M: Nee dat klopt, dat klopt
V: En ik weet zeker als je mij geen drugs in mijn drankje had gedaan M: Hadden wij waarschijnlijk niet zo
V: Had ik niet eens met jou geknuffeld, want dat versterkt het gevoel M: Ja 3mc en 6apd
V: Dat was er ook bij M: Dat zit bij elkaar in
5. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 november 2023, opgenomen op pagina 116 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
V: vrouw M: man
V: Dat weet ik maar je kan moeilijk tegen je ouders zeggen ik heb een meisje gedrogeerd M: Nee dat zeg ik niet nee maar daar ben ik wel eerlijk over maar nee niet tegenover nee V: Nee, de volgende keer echt vragen aan iemand
M: Ja
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster [slachtoffer 1]
De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster. Zowel tijdens het informatief gesprek zeden als later in haar aangifte verklaart aangeefster op grote lijnen consistent en, voor zover zij zich specifieke gebeurtenissen kan herinneren, gedetailleerd.
Aangeefster geeft ook dat zij zich sommige stukken in tijd niet kan herinneren en vult haar verklaring op die onderdelen niet in. Het feit dat aangeefster niet de indruk wekt dat zij dat wat gebeurd zou zijn heeft aangedikt, maakt dat de rechtbank haar verklaringen tevens authentiek acht.
Het enkele feit dat in verklaringen op onderdelen tegenstrijdigheden voorkomen, maakt deze verklaringen op zichzelf nog niet onbetrouwbaar. Dat kan immers te wijten zijn aan de feilbaarheid van het menselijk geheugen, veroorzaakt in dit geval met name door de toegediende drugs, door emoties dan wel veroorzaakt door het delict of door tijdsverloop.
Steunbewijs
De vraag of er voldoende steunbewijs aanwezig is indien de bewezenverklaring zwaar leunt op de verklaring van één aangever, zoals vaak het geval is bij zedendelicten, is afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval. Wel zijn daarvoor enige regels in de jurisprudentie geformuleerd. Zo moet het steunbewijs “voldoende steun” geven aan de verklaring van de getuige, dat wil zeggen dat het steunbewijs op relevante wijze in verband moet staan met de inhoud van de verklaring van die getuige.
De rechtbank overweegt in dit verband dat de verklaringen van aangeefster voldoende steun vinden in overig bewijs. Dit steunbewijs vindt de rechtbank in de eerste plaats in de verklaring van verdachte. Zo geeft verdachte aan dat hij in de ten laste gelegde periode vier keer met aangeefster heeft afgesproken, dat aangeefster hem na de eerste afspraak heeft gevraagd of hij tijdens die eerste afspraak drugs in haar drinken had gedaan en dat aangeefster met ontblote borsten op zijn naakte lichaam heeft gelegen. De rechtbank ziet daarnaast steunbewijs in de uitwerking van de opgenomen gesprekken tussen aangeefster en verdachte. Geconfronteerd met de opmerking van aangeefster dat de connectie tussen hen is versterkt door iets wat zij misschien helemaal niet wilde en dat zij daar spijt van heeft want zij had het nooit zover gewild, antwoordt verdachte: Nee dat klopt, dat klopt. Op de opmerking van aangeefster dat verdachte moeilijk tegen zijn ouders kan zeggen dat hij een meisje heeft gedrogeerd antwoordt verdachte: Nee, dat zeg ik niet nee.
Conclusies
Gelet op de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 1] en de aanwezigheid van steunbewijs is er voldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte heeft gehandeld zoals aangeefster heeft verklaard. Hoewel er geen toxicologisch onderzoek van het bloed van aangeefster heeft plaatsgevonden, stelt de rechtbank op basis van de verklaringen van aangeefster, de uitwerking van de opgenomen gesprekken en de verklaring van verdachte vast dat aangeefster in de ten laste gelegde periode tijdens drie ontmoetingen drugs in haar lichaam heeft gehad. Uit een opgenomen gesprek en uit verdachtes verklaring ter terechtzitting blijkt dat aangeefster tijdens één van deze drie ontmoetingen de door hem meegebrachte drugs 3-MMC en 6-APB in haar lichaam heeft gehad. Aangeefster verklaart over deze ontmoeting dat zij zich net als de keer ervoor anders voelde, haar ogen raar stonden, zij zich ziek voelde en moeilijk kon ademen. Over de twee andere ontmoetingen verklaart aangeefster dat zij zich na
het drinken van een drankje raar voelde en knuffelig werd, waarbij zij daarnaast over de eerste ontmoeting verklaart dat zij grote delen van de avond helemaal kwijt is. Hoewel de rechtbank niet kan vaststellen dat aangeefster tijdens de twee andere ontmoetingen eveneens 3-MMC en 6-APB in haar lichaam heeft gehad, stelt de rechtbank op basis van de gelijkenissen tussen de effecten op aangeefsters lichaam en gedrag wel vast dat zij tijdens die twee andere ontmoetingen een voor de gezondheid schadelijke stof in haar lichaam heeft gehad. De rechtbank gaat er op basis van de verklaring van aangeefster vanuit dat het tijdens de eerste afspraak is geweest dat zij met ontblote borsten op het lichaam van verdachte heeft gelegen. In alle gevallen heeft deze drugs buiten het medeweten van aangeefster in haar drankjes gezeten.
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat aangeefster tijdens drie afzonderlijke afspraken met verdachte drugs in haar lichaam heeft gehad die afkomstig zijn van verdachte, kan het niet anders zijn dan dat verdachte deze drugs telkens met voorbedachten rade aan [slachtoffer 1] , via haar drankjes, heeft toegediend. De verklaring van verdachte dat aangeefster slechts tijdens één afspraak zijn drugs heeft ingenomen en dat dit per ongeluk zou zijn gegaan, schuift de rechtbank daarom als ongeloofwaardig terzijde. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
In een toestand van verminderd bewustzijn, als gevolg van het toedienen van een of meer voor het lichaam schadelijke stof of stoffen, heeft verdachte tijdens hun eerste afspraak ontuchtige handelingen met aangeefster verricht, namelijk het met ontblote borsten laten liggen van aangeefster op zijn naakte lichaam. Ook al zou aangeefster ten tijde van het ten laste gelegde in woord en gedrag hebben ingestemd met deze handeling, laat dat onverlet dat verdachte wist dat zij als gevolg van de door hem heimelijk toegediende drugs onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen, kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde eveneens wettig en overtuigend bewezen.
Feiten 3 en 4
De rechtbank acht het onder 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1.
​De door verdachte ter zitting van 24 juni 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik in de periode van 9 en 10 mei 2023 bij aangeefster [slachtoffer 2] thuis ben geweest in Muntendam. Ik had een fles wijn meegenomen waar ik van te voren drugs in had gedaan. Aangeefster wist niet dat er drugs in de fles wijn zaten. Ik heb aangeefster gemasseerd op de bank. Later zijn wij boven naakt op het bed gaan liggen. We hebben gezoend en ik heb haar met mijn penis vaginaal gepenetreerd. De bij de aangifte gevoegde WhatsApp-gesprekken zijn gesprekken tussen aangeefster en mij. Ik had tegen aangeefster gezegd dat mijn naam [naam] is.
2. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte (met bijlage) d.d. 23 november 2023, opgenomen op pagina 123 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met kenmerk NNRBC23267 d.d. 23 april 2024, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
A: Ik ben gedrogeerd, ik heb daar geen keus in gehad en dat vind ik het allerergste. Ik had op voorhand de beslissing gemaakt dat ik geen seks wilde. Nadat ik gedrogeerd was heb ik geen moment gezegd dat ik geen seks wilde met hem. Zonder drugs had ik 1000% geen seks met hem gehad.
V: Vertel eens alles over wat er is gebeurd waarvan jij op 25 mei 2023 melding hebt gedaan?
A: Via een datingsite ben ik gaan kijken naar mannen in mijn omgeving om nieuwe contact te leggen. Daarbij kwam ik [naam] tegen. We gingen toen via WhatsApp verder. Daar kwam de vraag of ik een borrel wilde drinken. Dit was op een doordeweekse dag en ik had aangegeven dat ik een kop koffie wilde drinken. Hij stelde toen ook voor dat hij wat mee wilde nemen. Ik zei nog dat dat niet nodig was want ik had alles in huis. Hij stond erop dat hij wat mee wilde nemen. Ik heb toen aangegeven dat ik het liefst zoete witte wijn dronk. Ik deed de voordeur open. Hij had inderdaad een fles wijn mee. Ik pakte frisglazen en hij draaide de fles open. Ik was er op gespitst door die vriend en ik hoorde geen klik van de draaidop. Ik vertrouwde het niet omdat ik de klik niet hoorde. Ik wachtte af dat hij zijn eerste slok wijn dronk. Hij nam toen twee slokken wijn. Hij vroeg nog aan mij of ik mijn wijn niet ging drinken. Ik ben gevoelig voor wijn en ik drink dan heel rustig. Na het drinken van een half glas wijn merk ik dat er iets door zat. Althans ik voelde mij na een half glas wijn dronken worden. Ik vond dat wel gek. Het is niet gebruikelijk dat ik na een half glas wijn al wat voel. Hij zei dat ik mijn wijn op moest drinken. Hij schonk toen een tweede glas wijn in voor ons beide. Hij dronk het tweede glas vrij snel op.
Uiteindelijk gingen we buiten zitten. Ik merkte dat ik onder invloed was en het voelde ontspannen. Binnen vroeg hij of hij mijn rug mocht masseren. Ik zei dat dat wel mocht. Al vrij vlot merkte ik dat hij over mij heen ging liggen waarbij ik vernam dat hij een stijve piemel kreeg. Ik weet niet op welk moment wij uiteindelijk naar boven zijn gegaan. Uiteindelijk zijn wij naar boven gegaan waarna hij mij achterlangs heeft geneukt. Heeft gemasseerd en geneukt. Ik weet ook dat ik geen moment hem heb aangekeken. Ik ben heel veel kwijt. Op een gegeven moment was het klaar en wilde hij direct weg. Het is heel naar want ik weet gewoon niet alles meer. Er is een heel groot gat. En dit is tussen het masseren en het klaar komen. Voor mijn gevoel was dit 2 of 3 minuten maar ik schrok heel erg van het tijdstipt 04:30 uur.
V: Jij vertelde dat jullie naar boven en dat hij jou van achteren neukt. Wat wordt daarover gezegd of gesproken?
A: Ik weet het echt niet. Ik vraag mij af of er überhaupt een woord gewisseld is. Ik weet alleen dat ik geen beeld heb.
v: Wat kan jij je nog herinneren dat jullie naar boven gaan?
A: Vrij weinig eigenlijk. Nee want dan zou ik ook weten wat ik aan had. Ik heb een beeld van de bank dat hij mij masseert en dat hij mij van achter neukt en dat hij klaarkomt en dat wij naar beneden zijn gegaan. Ik kan mij het moment van klaarkomen niet herinneren, maar ik weet dat omdat ik naar de wc ging en toen liep er sperma uit mij. Wat er in tussen allemaal gebeurd was weet ik echt niet.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Hoewel er geen toxicologisch onderzoek van het bloed van aangeefster heeft plaatsgevonden, stelt de rechtbank op basis van de verklaring van aangeefster en de verklaring van verdachte vast dat verdachte aangeefster met voorbedachten rade heimelijk een voor de gezondheid schadelijke stof heeft toegediend, door aangeefster wijn te laten drinken uit een door hem vooraf met drugs geprepareerde fles met wijn. Het door aangeefster beschreven effect hiervan is geweest dat zij zich veel sneller dronken voelde dan normaal en dat zij grote delen van de avond kwijt is. Gelet op de beschreven effecten kan het niet zo zijn geweest dat verdachte, zoals hij heeft verklaard, alleen een sleutelpuntje 3-MMC aan de wijn heeft toegevoegd.
Nu verdachte heimelijk drugs aan aangeefster heeft toegediend, wist verdachte dat zij als gevolg daarvan op dat moment onvoldoende in staat was haar wil te bepalen, kenbaar te maken of weerstand te bieden omtrent het verrichten of dulden van seksuele handelingen. Dat aangeefster volgens verdachte alert was doet aan het bovenstaande niet af nu die omstandigheid als zodanig niet maakt dat zij adequaat op de avances van verdachte kon reageren zoals zij zou doen onder normale, niet gedrogeerde,
omstandigheden.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 3 en 4 ten laste gelegde eveneens wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 1 juli 2023 tot en met 31 juli 2023 te Assen, met [slachtoffer 1] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van verminderd bewustzijn verkeerde, dat die [slachtoffer 1] onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte, voornoemde [slachtoffer 1] met ontblote borsten op zijn naakte lichaam laten liggen;
2
hij de periode van 1 juli 2023 tot en met 19 augustus 2023, op diverse data, te Assen, met voorbedachten rade [slachtoffer 1] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 1] eenmaal heimelijk de stoffen "3- MMC" en "6-APB" te laten drinken en meermalen heimelijk een voor de gezondheid schadelijke stof te laten drinken, ten gevolge waarvan de gezondheid van die [slachtoffer 1] is benadeeld;
3
hij in de periode van 9 mei 2023 tot en met 10 mei 2023 te Muntendam, in de gemeente Midden- Groningen, met [slachtoffer 2] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van verminderd bewustzijn verkeerde, dat deze onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , immers heeft hij, verdachte, zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht;
4
hij in de periode van 9 mei 2023 tot en met 10 mei 2023, te Muntendam, in de gemeente Midden- Groningen, met voorbedachten rade [slachtoffer 2] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 2] heimelijk een voor de gezondheid schadelijke stof te laten drinken, ten gevolge waarvan de gezondheid van die [slachtoffer 2] is benadeeld.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
met iemand van wie hij weet dat hij in staat van verminderd bewustzijn verkeert ontuchtige handelingen plegen
mishandeling gepleegd met voorbedachten rade, terwijl het misdrijf wordt gepleegd door toediening van voor het leven of de gezondheid schadelijke stoffen, meermalen gepleegd
Feit 1 in eendaadse samenloop gepleegd met feit 2.
3. met iemand van wie hij weet dat hij in staat van verminderd bewustzijn verkeert, handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
4. mishandeling gepleegd met voorbedachten rade, terwijl het misdrijf wordt gepleegd door toediening van voor het leven of de gezondheid schadelijke stoffen
Feit 3 in eendaadse samenloop gepleegd met feit 4.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. Als bijzondere voorwaarden moeten de voorwaarden worden gesteld zoals geadviseerd door de reclassering.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, gelet op de bepleite vrijspraak van feiten 1, 2 en 3, betoogd dat aan verdachte een taakstraf dient te worden opgelegd. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van feiten 1, 2, en 4 dient eveneens met een taakstraf te worden volstaan. Een gevangenisstraf zou de doorkruising betekenen van het traject dat verdachte heeft ingezet. Verdachte is bereid zich te houden aan alle te stellen bijzondere voorwaarden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsadvies van 22 november 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens soortgelijke feiten, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met aangeefster [slachtoffer 1] terwijl hij wist, omdat hij zelf heimelijk drugs aan aangeefster had toegediend, dat zij in staat van verminderd bewustzijn verkeerde. Op twee latere afspraken heeft verdachte haar eveneens heimelijk drugs toegediend. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het seksueel binnendringen van het lichaam van aangeefster [slachtoffer 2] , terwijl hij wist dat ook zij in staat van verminderd bewustzijn verkeerde. In beide gevallen is verdachte vergelijkbaar te werk gegaan door de aangeefsters drankjes aan te bieden waar hij, verdachte, buiten hun medeweten vooraf drugs in had gedaan. Verdachte heeft zo op geraffineerde wijze aangeefsters in een positie gebracht waarin zij seksuele handelingen met hem hebben uitgevoerd en een inbreuk gemaakt op hun lichamelijke integriteit.
Daarnaast heeft verdachte hiermee de gezondheid van beide aangeefsters in gevaar gebracht. De rechtbank rekent verdachte deze feiten aan en neemt het verdachte kwalijk dat hij ter terechtzitting geen enkel inzicht heeft getoond in de strafwaardigheid en laakbaarheid van zijn handelen.
Persoon van verdachte
Uit het reclasseringsadvies en de verklaring van verdachte blijkt dat hij in de tenlastegelegde periode verslaafd was aan 3-MMC. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij inmiddels acht maanden abstinent is van 3-MMC-gebruik en vrijwillig therapieën volgt. De reclassering adviseert om in het geval een straf wordt opgelegd deze deels voorwaardelijk op te leggen en daaraan bijzondere voorwaarden te verbinden. Deze bijzondere voorwaarden betreffen een meldplicht, een ambulante behandelverplichting, de verplichting om mee te werken aan middelencontrole en de voorwaarde dat verdachte de reclassering toestemming geeft referenten te raadplegen.
Strafoplegging
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten en de impact hiervan op de slachtoffers geen andere straf passend is dan een gevangenisstraf.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, passend en geboden. De rechtbank legt een lagere straf op dan door de officier van justitie is geëist, maar zal daarentegen een langere proeftijd bepalen.
De rechtbank zal de proeftijd stellen op 5 jaren. De rechtbank acht deze langere proeftijd noodzakelijk nu de houding van verdacht niet getuigt van besef van de ernst van de door hem gepleegde feiten, terwijl gelet op de aard van de feiten diagnostiek en behandeling voor langere duur in de rede ligt. Daarnaast zal verdachte door de duur van de proeftijd langere tijd begeleid kunnen worden. De rechtbank zal namelijk bijzondere voorwaarden verbinden aan het voorwaardelijk strafdeel.
De rechtbank zal als bijzondere voorwaarden stellen de meldplicht, de verplichting om mee te werken aan middelencontrole en de verplichting om mee te werken aan nadere diagnostiek en aansluitend een ambulante behandelverplichting. Over deze ambulante behandelverplichting overweegt de rechtbank het
volgende.
Zoals hiervoor is overwogen, ziet de rechtbank het gedrag van verdachte als ernstig grensoverschrijdend en respectloos voor de lichamelijke integriteit van de beide slachtoffers. De reclassering heeft in haar onderzoek niet kunnen vaststellen dat sprake is van seksuele problematiek, maar sluit het ook niet uit en acht bij bewezenverklaring behandeling voor seksueel delictgedrag aangewezen. De rechtbank schaart zich achter dit advies. Het doelgerichte grensoverschrijdend gedrag van verdachte in combinatie met zijn, dit gedrag billijkende, uitlatingen beschouwt de rechtbank als een (aanzienlijk) risico op recidive. De rechtbank doelt hiermee op de door verdachte geuite beleving dat met name slachtoffer [slachtoffer 2] onder invloed van de drugs alert was, geen nee zei en dus seks met hem wilde. Daarom zal de rechtbank, ook al vindt verdachte dat er geen probleem is op seksueel gebied, de voorwaarde van nadere diagnostiek en aansluitend behandeling waarin naast aandacht voor de verslaving, ook nadrukkelijk aandacht is voor het seksueel delictgedrag, opleggen.
De rechtbank zal niet als voorwaarde opleggen dat verdachte de reclassering toestemming moet geven om referenten te raadplegen. Hoewel verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij hieraan wil meewerken, zal de rechtbank deze voorwaarde niet opleggen omdat het niet gaat om een voldoende precies geformuleerd gedragsvoorschrift. Door de bepaling dat verdachte toestemming moet geven voor raadplegen van “relevante referenten” wordt immers niet duidelijk gemaakt wie als zodanige referenten kunnen worden aangemerkt en met welk doel deze referenten (mogen) worden benaderd.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 1] , tot een bedrag van 268,09 ter zake van materiële schade en 3.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 2] , tot een bedrag van 975,79 ter vergoeding van materiële schade en 8.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat vanwege de bepleite vrijspraak van feiten 1 en 2 [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering tot schadevergoeding. De aan [slachtoffer 2] toe te wijzen schadevergoeding dient ten opzichte van de vordering te worden gematigd zodat de toe te wijzen schadevergoeding passend is bij de enkele bewezenverklaring van mishandeling met voorbedachten rade.
Oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 19 augustus 2023.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 en 4 bewezen verklaarde.
De rechtbank zal de vordering ter zake van materiële schade, waarvan de hoogte niet door de verdediging is betwist, toewijzen. De rechtbank zal, gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek, de hoogte van de immateriële schade schatten op 7.500,00. De rechtbank zal de vordering ter zake van immateriële schade tot dit bedrag toewijzen en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. De rechtbank zal het toe te wijzen bedragen vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 mei 2023.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 55, 57, 63, 243 (oud), 247 (oud) en 301 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 5 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Veroordeelde meldt zich op uitnodiging bij Reclassering Nederland op de door hen aangegeven locatie, datum en tijdstip. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Dit kan ook huisbezoeken inhouden. Veroordeelde volgt de aanwijzingen op die hem door of namens de reclassering gegeven worden, voor zover deze niet reeds in andere voorwaarden zijn benoemd. Binnen het toezicht worden (sub)doelen geformuleerd en veroordeelde zet zich in om deze te behalen.
Veroordeelde laat zich behandelen door de VNN of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra er plek is voor veroordeelde. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Indien nodig laat veroordeelde zich volgend op behandeling bij de VNN, of gelijktijdig, behandelen bij de AFPN, te bepalen door de reclassering in samenspraak met de VNN. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Daarnaast laat veroordeelde zich diagnosticeren door een zorgverlener, te bepalen door de reclassering, waarbij aandacht is voor het seksueel delictgedrag. Veroordeelde werkt mee aan een eventueel daaruit voortvloeiende behandeling, indien de reclassering dat nodig acht. De eventuele behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft
voor de behandeling.
3. Veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik in kaart te krijgen en indien nodig te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan Reclassering Nederland de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Ten aanzien van feiten 1 en 2
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 1] te betalen:
  • het bedrag van 3.768,09 (zegge: drieduizend zevenhonderdachtenzestig euro en negen eurocent). Dit bedrag bestaat uit 268,09 aan materiële schade en 3.500,00 aan immateriële schade;
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 augustus 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van 3.768,09 (zegge: drieduizend zevenhonderdachtenzestig euro en negen eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 268,09 aan materiële schade en 3.500,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 47 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van feiten 3 en 4
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 2] te betalen:
- het bedrag van 8.475,79 (zegge: achtduizend vierhonderdvijfenzeventig euro en negenenzeventig eurocent). Dit bedrag bestaat uit 975,79 aan materiële schade en 7.500,00 aan immateriële schade;
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 mei 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat te betalen een bedrag van 8.475,79 (zegge: achtduizend vierhonderdvijfenzeventig euro en negenenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 mei 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 975,79 aan materiële schade en 7.500,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 77 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Baluah, voorzitter, mr. A.S. Venema-Dietvorst en mr. C. Brouwer, rechters, bijgestaan door mr. R. de Boer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 08 juli 2025.
Mr. A.S. Venema-Dietvorst en mr. C. Brouwer zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.