ECLI:NL:RBNNE:2025:2740

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
18/325595-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door roekeloos rijgedrag

Op 28 mei 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 18 januari 2023 in Groningen betrokken was bij een verkeersongeval. De verdachte, als bestuurder van een personenauto, reed met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur in een zone waar de maximumsnelheid 30 kilometer per uur was. Tijdens het inhalen van een fietser in een onoverzichtelijke bocht, kwam hij in botsing met een bromfietser, waardoor deze zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder meerdere breuken in de borstwervels en een klaplong. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan overtredingen van de Wegenverkeerswet, met name artikel 6, dat betrekking heeft op het veroorzaken van een ongeval met lichamelijk letsel, en artikel 5, dat gaat over het veroorzaken van gevaar op de weg. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar. Daarnaast kreeg hij een geldboete van 500 euro voor de overtreding van artikel 5 WVW. De rechtbank benadrukte de ernst van de verkeersovertredingen en het gebrek aan verantwoordelijkheid van de verdachte, die niet ter terechtzitting was verschenen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/325595-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 mei 2025 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 mei 2025.
Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E. Hellinga.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. ​
hij op of omstreeks 18 januari 2023 te Groningen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de [adres] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, rijdende met een snelheid van (ongeveer) 60 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximum snelheid van 30 kilometer per uur
  • in een voor hem in die weg naar rechts verlopende (onoverzichtelijke) bocht een, over die weg in dezelfde richting als hem, verdachte, rijdende fietser in te halen, en/of
  • tijdens en/of na dat inhalen op de voor hem linker weghelft van die weg te rijden en/of blijven rijden, en/of
  • na dat inhalen niet tijdig en/of voldoende naar rechts te sturen (teneinde weer (volledig) op de voor hem rechterweghelft van die weg te gaan rijden), en/of
  • geheel of gedeeltelijk rijdend op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weghelft van die weg, De [adres] , met hoge, althans aanzienlijke snelheid, in of af te rijden op een ander voertuig (bromfiets) en/of (vervolgens) onvoldoende te remmen, tengevolge waarvan een verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een operatief verholpen gebroken wijsvinger en/of meerdere breuken in de borstwervels en/of een breuk in de sleutelbeen en/of een klaplong en/of meerdere breuken in de bekken en/of deels verschoven en/of gebroken ribben, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 januari 2023 te Groningen als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende over de weg, de [adres] , rijdende met een snelheid van (ongeveer) 60 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximum snelheid van 30 kilometer per uur
  • in een voor hem in die weg naar rechts verlopende (onoverzichtelijke) bocht een, over die weg in dezelfde richting als hem, verdachte, rijdende fietser in te halen, en/of
  • tijdens en/of na dat inhalen op de voor hem linker weghelft van die weg te rijden en/of blijven rijden, en/of
  • na dat inhalen niet tijdig en/of voldoende naar rechts te sturen (teneinde weer (volledig) op de voor hem rechterweghelft van die weg te gaan rijden), en/of
  • geheel of gedeeltelijk rijdend op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weghelft van die weg, De [adres] , met hoge, althans aanzienlijke snelheid, in of af te rijden op een ander voertuig (bromfiets) en/of (vervolgens) onvoldoende te remmen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
hij op of omstreeks 18 januari 2023 te Groningen als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op (de) weg(en), de [adres] , de [adres] , en de [adres] , althans op één van deze
wegen, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door:
  • (met een snelheid van ongeveer 41 kilometer per uur) op een voor hem, verdachtes, rijrichting geldend rood licht uitstralend verkeerslicht af te rijden en/of (vervolgens) door te rijden en/of
  • (vervolgens) met een snelheid van ongeveer 71 km/u, in ieder geval met een veel hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 50 km/u, te (blijven) rijden en/of
  • (vervolgens) geen voorrang te verlenen aan een voor de verdachte van rechts komende fietser en/of
  • (vervolgens) een fietser in te halen en/of (vervolgens) kort na dat inhalen rechtsaf te slaan zonder die fietser voor te laten gaan door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 januari 2023 te Groningen als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de [adres] , de [adres] en de [adres] , althans op één van deze wegen, welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
  • (met een snelheid van ongeveer 41 kilometer per uur) op een voor hem, verdachtes, rijrichting geldend rood licht uitstralend verkeerslicht is afgereden en/of (vervolgens) is doorgereden en/of
  • (vervolgens) met een snelheid van ongeveer 71 km/u, in ieder geval met een veel hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 50 km/u is gaan en/of (vervolgens) is blijven rijden en/of
  • (vervolgens) geen voorrang heeft verleend aan een voor de verdachte van rechts komende fietser en/of
  • (vervolgens) een fietser heeft ingehaald en/of (vervolgens) kort na dat inhalen rechtsaf is geslagen, zonder die fietser voor te laten gaan, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 primair. Daarnaast heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd van feit 2 primair en veroordeling voor feit 2 subsidiair.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanrijding misdrijf, opgenomen op pagina 7 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer] d.d. 12 november 2023, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 18 januari 2023 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden op de [adres] , waarbij betrokken waren:
1. [verdachte] rijdend in een Volkswagen Golf. 2 : [slachtoffer] rijdend op bromfiets.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van VerkeersOngevalsAnalyse d.d. 26 juni 2023, opgenomen op pagina 20 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik heb op 18 januari 2023 een nader onderzoek ingesteld naar aanleiding van het hierna genoemde verkeersongeval.
Verkeersmaatregelen ter plaatse
Ik zag, ten tijde van het onderzoek, het volgende:
Voor motorvoertuigen bedroeg de ter plaatse toegestane maximum snelheid 30 km/h. Dit werd aangegeven middels een bord A1 uit de bijlage 1 van het Reglement Verkeerstekens en Verkeersregels.
Camerabeelden
De bestuurder van de Volkswagen passeerde op de [adres] een fietser. Uit tegenovergestelde richting naderde de bromfietser die eveneens net een fietser had ingehaald. Op de beelden was te zien dat de bromfietser viel vlak voordat de botsing plaatsvond. De bromfiets en zijn bestuurder werden door de voorzijde van de nog rijdende Volkswagen meegevoerd in de rijrichting van de Volkswagen.
Uitzicht
De inrichting van de weg ter plaatse is van dien aard dat het zicht van bestuurders beperkt wordt op het wegvak voor zich. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de bocht waar de bestuurders reden en anderzijds door de geparkeerde voertuigen langs de rijbaan. Tevens werd het zicht van de bestuurder van de Volkswagen belemmerd, op het wegvak voor hem, door de fietser welke hij kort voor het ongeval inhaalde op de [adres] .
Oorzaak, toedracht en gevolg
Op de [adres] haalde de bestuurder van de Volkswagen een fietser in. Hierdoor kon hij op dat moment niet zoveel mogelijk rechts houden. Als gevolg van het inhalen van deze fietser kwam de bestuurder van de Volkswagen met zijn voertuig op de weghelft bestemd voor het tegemoetkomende verkeer waar op dat moment de bestuurder van de bromfiets hem tegemoet reed. Zeer waarschijnlijk schrok de bestuurder van de bromfiets van de hem naderende Volkswagen waarop hij een noodremming inzette. Door deze remming viel de bestuurder van de bromfiets en kwam ten val vlak voor of tegen de Volkswagen die op dat moment nog voorwaartse snelheid had. Er ontstond een botsing tussen de voorzijde van de Volkswagen en de voorzijde van de bromfiets. De bestuurder van de bromfiets raakte door het ongeval zwaar gewond. Op de camerabeelden is te zien dat de bestuurder van de Volkswagen uiterst links rijdt en niet meer in staat is een aanrijding te voorkomen. Door een inspecteur van de politie is onderzoek gedaan naar de snelheid van de Volkswagen Golf door middel van beeldanalyse. Hiervoor heeft hij de beelden uit de Volkswagen en beelden van een tweetal beveiligingscamera's gebruikt. Hieruit werd een indicatieve snelheid berekend vlak voor de botsing van circa 60 kilometer per uur.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 69 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
De beelden van de dashcam van de betrokken Volkswagen Golf worden hieronder beschreven: 18 januari 2023, 12:21:35:
Op basis van de wegmarkering, de witte onderbroken streep, bevindt de voornoemde personenauto zich op een afstand van ongeveer 35 meter voor de stopstreep als het verkeerslicht van groen op oranje springt. De dashcam geeft aan dat er op dat moment met een snelheid van 41 kilometer per uur wordt gereden. Vervolgens is te zien dat de snelheid van 41 gehandhaafd blijft en dat er geen vaart wordt geminderd. Vervolgens is te zien dat het oranje licht op rood springt. Op dat moment is de personenauto op een geschatte afstand van 10 meter voor de stopstreep. Op de beelden is te zien dat de personenauto niet remt voor het oranje en later het rode licht. Het rode licht straalt voor een periode van ongeveer 2 seconden in de richting van de voornoemde personenauto als deze de stopstreep passeert en zijn weg vervolgt over de [adres] .
18 januari 2023, 12:23:02:
Vervolgens loopt de snelheidsmeter op en geeft als hoogste waarde een snelheid van 71 kilometer per uur aan.
18 januari 2023, 12:26:55:
Voornoemde personenauto rijdt over de [adres] in de richting van de [adres] .
Op de camerabeelden is te zien dat aan de fietser die van rechts komt geen voorrang wordt verleend.
18 januari 2023, 12:27:42:
Kort voor de afslag met de [adres] haalt de voornoemde bestuurder een fietser in en slaat vervolgens rechtsaf en rijdt de [adres] op. Het heeft er alle schijn van dat de fietser hierdoor moet remmen om te voorkomen dat er een aanrijding plaatsvind.
18 januari 2023, 12:28:07:
Op de [adres] is te zien dat er aan de rechterzijde van de weg een bord staat waarop aangegeven wordt dat de [adres] een 30 kilometer zone betreft. Tevens wordt er aangegeven dat het een eenrichtingsweg betreft waarbij een uitzondering is gemaakt voor bestuurders van fietsen en bromfietsen. Uit de beelden is te zien dat de bestuurder kennelijk met verhoogde snelheid rijdt op de [adres] . Op de snelheidsmeter van de dashcam is te zien dat deze op zijn hoogst een snelheid van 61 kilometer per uur aangeeft. Op het moment dat de bestuurder de fiets inhaalt komt er een bromfiets vanuit de tegengestelde richting aanrijden. Op de beelden is te zien dat de bromfietser hard moet remmen en hierbij onderuit gaat en op de linkerzijde valt.
4. Geneeskundige verklaringd.d. 21 maart 2023 opgenomen op pagina 47 van voornoemd dossier, opgemaakt en ondertekend door zorgverlener drs. S.J. Kamminga, voor zover inhoudend:
Medische informatie betreffende: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] .
Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 18 januari 2023 op de spoed, 28 februari op de poli.
A. Uitwendig waargenomen letsel:
meerdere breuken borstwervels
deels verschoven en breuken rib 1 t/m 8 links achter
breuk sleutelbeen links
breuk borstbeen
klaplong links met bloed in borstkast
longkneuzingen beiderzijds
meerdere breuken van het bekken
breuk wijsvinger rechts (operatie plastische chirurgie)
B. Is er sprake van niet uitwendig waarneembaar letsel? Ja. Is er vermoeden van inwendig bloedverlies? Ja.
E. Overige van belang zijnde informatie:
  • operatie wijsvinger rechts door plastische chirurgie op 30/1/2023 (open repasitie en plaatosteosynthese basisphalanx)
  • de rest van de letsels werden conservatief behandeld. Blijvende schade nog niet in te schatten, patiënt is nog herstellende. Vooral qua mobiliteit nog (lang) niet op niveau van voor ongeluk. Patiënt mag belasten op geleide van de klachten, breuken zijn in principe hersteld
F. Geschatte duur van de genezing:
- duur tot functioneel herstel nog niet in te schatten, kan zeker half jaar duren.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder feit 1 primair ten laste gelegde en het onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde en overweegt daartoe als volgt.
Feitelijke toedracht
Verdachte reed op 18 januari 2023 als bestuurder van een personenauto in de stad Groningen. Op de [adres] heeft verdachte een fietser ingehaald, met hoge snelheid en vlak voor een onoverzichtelijke bocht. Vervolgens heeft er een verkeersongeluk plaatsgevonden tussen verdachte en een bromfiets. De bestuurder van de bromfiets, slachtoffer [slachtoffer] , is tegen de auto van verdachte gebotst. Ten
gevolge van dit ongeluk heeft het slachtoffer meerdere breuken in de borstwervels, verschoven en gebroken ribben, een breuk in het sleutelbeen en borstbeen, een klaplong, bloed in de borstkas, longkneuzingen, meerdere breuken van het bekken en een breuk in de wijsvinger opgelopen.
Voorafgaande aan het verkeersongeluk is op dashcambeelden van de auto van verdachte te zien dat hij tijdens dezelfde rit door rood licht is gereden, met hoge snelheid reed, geen voorrang heeft verleend aan een van rechtsaf komende fietser en vervolgens een fietser heeft ingehaald waarna hij kort daarna rechtsaf is geslagen.
Ten aan zien van feit 1 primair:
Juridisch kader
De rechtbank dient allereerst de vraag te beantwoorden of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW).
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW, en, zo ja, welke schuldgradatie het handelen van de verdachte oplevert. Ook dient de rechtbank te beantwoorden of het letsel van het slachtoffer [slachtoffer] kwalificeert als zwaar lichamelijk letsel.
Bij de beoordeling van de vraag of een verdachte schuld heeft aan een ongeval in de zin van artikel 6 WVW komt het volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Het gaat daarbij ten minste om aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam verkeersgedrag waardoor het ongeval en de gevolgen daarvan zijn ontstaan. Dit brengt mee dat niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van deze bepaling. Voorts verdient het opmerking dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
Beoordeling
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat van roekeloosheid in de zin van artikel 6 WVW geen sprake is, zodat de verdachte van dat deel van de tenlastelegging wordt vrijgesproken.
De rechtbank komt tot de conclusie dat verdachte wel zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden in de zin van artikel 6 WVW. Verdachte heeft immers met te hoge snelheid gereden, heeft in een onoverzichtelijke bocht ingehaald en was vervolgens niet meer in staat om tijdig te remmen, waarna een botsing is ontstaan met slachtoffer [slachtoffer] .
Het lichamelijk letsel dat slachtoffer [slachtoffer] heeft opgelopen wordt door de rechtbank aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel, gelet op de aard en de ernst van het letsel, de gevolgen daarvan en de lange genezingsduur.
Ten aanzien van feit 2 primair en subsidiair:
Daarnaast dient de rechtbank te beoordelen of verdachte zich tijdens de rit voorafgaand aan het plaatsvinden van het ongeval schuldig heeft gemaakt aan artikel 5a WVW dan wel aan artikel 5 WVW.
Juridisch kader artikel 5a WVW
Artikel 5a WVW heeft alleen betrekking op ernstig verkeersgevaarlijk gedrag. Dat zal doorgaans niet zijn gelegen in de enkele schending van één verkeersregel. Volgens de wetgever gaat het bij ernstig verkeersgevaarlijk gedrag bijvoorbeeld om het meerdere keren of gedurende langere tijd schenden van een verkeersregel, of het schenden van meerdere verkeersregels, waarbij gevaar te duchten is voor zwaar lichamelijk letsel of levensgevaar.
Volgens de wetgever moet het opzet van de verdachte zowel zijn gericht op het schenden van de verkeersregels als op het in ernstige mate schenden van die regels. Bij het antwoord op de vraag of sprake was van opzet op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels moeten volgens de wetgever de aard en het samenstel van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze werden verricht en alle overige feitelijke omstandigheden van het geval in ogenschouw worden genomen. Daaruit moet kunnen worden afgeleid dat de gedragingen in samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm op opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels gericht zijn geweest.
Om vast te stellen dat gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen te duchten was, moet het gevaar ten tijde van het handelen naar algemene ervaringsregels voorzienbaar zijn geweest.
Beoordeling
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte zich tijdens de rit voorafgaand aan het plaatsvinden van het verkeersongeval schuldig heeft gemaakt aan artikel 5a WVW. Weliswaar blijkt uit de dashcambeelden dat verdachte meerdere verkeersregels heeft geschonden, maar de rechtbank kan uit deze beelden niet opmaken dat sprake is geweest van te duchten gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of levensgevaar voor een ander. De rechtbank komt daarom tot vrijspraak van het onder feit 2 primair ten laste gelegde.
Juridisch kader artikel 5 WVW
Om tot een bewezenverklaring van artikel 5 WVW te komen, moet worden vastgesteld dat verdachte zich in het verkeer zo heeft gedragen dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer wordt of kan worden gehinderd.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank staat wel vast dat verdachte met zijn handelen gevaar op de weg heeft veroorzaakt. Door zijn gedragingen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan artikel 5 WVW. Verdachte heeft in een korte tijd meerdere verkeersregels in aanzienlijke mate overtreden. Verdachte heeft als bestuurder niet op verantwoorde wijze gehandeld. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het onder feit 2 subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feit 1 primair en feit 2 subsidiair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair.
hij op 18 januari 2023 te Groningen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de [adres] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend, rijdende met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur
  • in een voor hem in die weg naar rechts verlopende onoverzichtelijke bocht een, over die weg in dezelfde richting als hem, verdachte, rijdende fietser in te halen, en
  • tijdens dat inhalen op de voor hem linker weghelft van die weg te rijden en
  • rijdend op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weghelft van die weg, de [adres] , met aanzienlijke snelheid, in te rijden op een ander voertuig (bromfiets) en vervolgens onvoldoende te remmen, ten gevolge waarvan een verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, te weten een operatief verholpen gebroken wijsvinger en meerdere breuken in de borstwervels en een breuk in het sleutelbeen en een klaplong en meerdere breuken in het bekken en deels verschoven en gebroken ribben.
2 subsidiair.
hij op 18 januari 2023 te Groningen als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de [adres] , de [adres] en de [adres] ,
  • met een snelheid van ongeveer 41 kilometer per uur op een voor hem, verdachtes, rijrichting geldend rood licht uitstralend verkeerslicht is afgereden en vervolgens is doorgereden en
  • vervolgens met een snelheid van ongeveer 71 km/h is blijven rijden en
  • vervolgens geen voorrang heeft verleend aan een voor de verdachte van rechts komende fietser en
  • vervolgens een fietser heeft ingehaald en vervolgens kort na dat inhalen rechtsaf is geslagen, zonder die fietser voor te laten gaan,
door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair. overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
2 subsidiair. overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 primair wordt veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 1 jaar. Ten aanzien van feit 2 subsidiair heeft de officier van justitie veroordeling gevorderd zonder een straf of maatregel op te leggen.
De officier van justitie heeft bij haar strafeis de richtlijnen van het Openbaar Ministerie voor ernstige schuld met zwaar lichamelijk letsel als uitgangspunt genomen. In het voordeel van verdachte heeft de officier van justitie rekening gehouden met het tijdsverloop van de zaak.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto tijdens een rit door de stad Groningen meerdere verkeersregels overtreden waarbij hij door zijn handelen uiteindelijk een ernstig verkeersongeval heeft veroorzaakt. Nadat hij met hoge snelheid op de [adres] reed en onverantwoord had ingehaald in een overzichtelijke bocht heeft dat geleid tot zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer die op een bromfiets zat en is aangereden door verdachte. De rechtbank neemt verdachte zijn handelen zeer kwalijk. Verdachte lijkt het niet nauw te nemen met de verkeersregels.
Verdachte is niet ter terechtzitting verschenen om zich voor zijn gedragingen te verantwoorden. Verdachte heeft geen enkel inzicht getoond in de strafwaardigheid van zijn handelen en hij heeft daarvoor geen verantwoordelijkheid genomen. . Een en ander rekent de rechtbank de verdachte aan.
De rechtbank heeft voor wat betreft de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Volgens de LOVS oriëntatiepunten geldt bij het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel en ernstige schuld in de zin van artikel 6 WVW een taakstraf voor duur van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 1 jaar. De rechtbank ziet in beginsel geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. Gelet op het feit dat inmiddels meer dan 2 jaar is verstreken, is de rechtbank echter van oordeel dat de op te leggen taakstraf dient te worden gematigd.
De rechtbank is, alles afwegend, van oordeel dat ten aanzien van feit 1 primair een taakstraf voor de duur van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar passend en geboden is,
zoals geëist door de officier van justitie.
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van feit 2 subsidiair, mede gelet op de hoeveelheid verkeersovertredingen die verdachte heeft begaan en vanuit het oogpunt van generale preventie en normhandhaving, niet kan worden volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van een straf of maatregel. Voor wat betreft de strafoplegging heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de straffen die doorgaans voor overtreding van artikel 5 WVW worden opgelegd. De rechtbank zal daarom voor feit 2 subsidiair een geldboete van 500 euro opleggen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 23, 24c, 62 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 6, 175, 177 en 179 van de Wegenverkeersweg 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 2 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder feit 1 primair en het onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte ter zake van het onder feit 1 primair ten laste gelegde tot:
een taakstraf voor de duur van 120 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Ten aanzien van feit 1 primair voorts:
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen-bromfietsen daaronder begrepen- voor de tijd van 1 jaar.
Veroordeelt verdachte ter zake van het onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde tot:
betaling van een geldboete ten bedrage van 500,00 euro (zegge: vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Veltkamp, voorzitter, mr. M.S. van der Kuijl en mr. H. Brouwer rechters, bijgestaan door mr. J.H. Nieboer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 mei 2025.