Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
- verklaart het verzoek van 16 juni 2025 van verzoekster niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat de procedure met parketnummer LEE 25/1614 wordt
Rechtbank Noord-Nederland
Op 2 juli 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoekster tegen mr. S. Ketelaars-Mast. Het verzoek tot wraking was ingediend op 16 juni 2025, nadat eerder een verzoek op 21 mei 2025 ongegrond was verklaard. Verzoekster stelde dat de rechter partijdig was, onderbouwd met verschillende argumenten, waaronder het niet stellen van bepaalde vragen tijdens de zitting en het niet opnemen van foto’s in het dossier. Verzoekster voerde aan dat deze gang van zaken haar belangen onredelijk had geschaad, vooral gezien de verleende vergunning die haar woning onbewoonbaar had gemaakt.
De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat verzoekster niet voldoende feiten of omstandigheden had aangedragen die de schijn van partijdigheid konden onderbouwen. De wrakingskamer benadrukte dat het aan verzoekster was om bijzondere omstandigheden aan te tonen die een uitzondering op de veronderstelling van onpartijdigheid van de rechter rechtvaardigden. De wrakingskamer concludeerde dat de klachten van verzoekster niet voldoende waren om tot een ontvankelijkheid van het verzoek te komen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.