Op 8 juli 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoekster, die zich richtte tegen mr. F. van der Meulen, de rechter in een eerder kort geding. Het wrakingsverzoek werd ingediend na de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in een kort geding met zaaknummer C/17/200299 KG ZA 25-91. Verzoekster voerde aan dat de rechter geen uitspraak mocht doen, maar het verzoek werd door de rechter als te laat beschouwd, aangezien het was ingediend na de einduitspraak. De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve redenen zijn voor vrees voor partijdigheid, en dat een wrakingsverzoek niet kan worden ingediend na een einduitspraak. Aangezien het verzoek te laat was ingediend, verklaarde de wrakingskamer verzoekster (kennelijk) niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.