ECLI:NL:RBNNE:2025:2826

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
15 juli 2025
Zaaknummer
11095602 CV EXPL 24-2769
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering Q-Park voor tarief verloren kaart en schadevergoeding met proceskostenveroordeling

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, heeft de kantonrechter op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Q-Park Operations Netherlands B.V. en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. C.F.P.M. Spreksel, vorderde betaling van een bedrag van € 571,49, bestaande uit het tarief voor een verloren kaart, een aanvullende schadevergoeding en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde partij had niet gereageerd op de akte van de eisende partij en erkende dat er sprake was van 'treintje rijden', wat de toewijzing van de hoofdsom rechtvaardigde. De kantonrechter oordeelde dat de bedingen in de algemene voorwaarden van Q-Park niet onredelijk of oneerlijk waren en dat er geen sprake was van een disbalans in de rechten en verplichtingen van partijen. De gedaagde partij werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eisende partij op € 644,04 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Groningen
Zaaknummer: 11095602 CV EXPL 24-2769
Vonnis van 8 juli 2025
in de zaak van
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS B.V.,
te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats],
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het tussenvonnis van 8 april 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Hoewel daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, heeft de gedaagde partij niet gereageerd op de akte van de eisende partij van 11 maart 2025.
2.2.
Gelet op de nadere toelichting van de eisende partij en op de tekst van de eerdergenoemde artikelen in de onderhavige bedingen van de algemene voorwaarden, is het de kantonrechter voldoende gebleken dat de bedingen telkens zien op verschillende situaties, gedragingen en/of (schade)componenten. Deze bedingen acht de kantonrechter niet onredelijk of oneerlijk. Ook ziet de kantonrechter geen disbalans in de rechten en de verplichtingen van partijen ten nadele van de consument. Ook is de kantonrechter vanwege de nadere toelichting van de eisende partij voldoende gebleken dat geen sprake is van een mogelijk cumulatief effect dat tot een disbalans zou leiden. Dit betekent dat de kantonrechter geen aanleiding ziet tot vernietiging of het buiten toepassing laten van bedingen uit de door de eisende partij van toepassing verklaarde algemene voorwaarden.
2.3.
De gedaagde partij heeft weliswaar aangegeven het niet eens te zijn met de extra (proces)kosten, maar de gedaagde partij heeft ook erkend dat sprake is geweest van ‘treintje rijden’ zodat de gevorderde hoofdsom zal worden toegewezen. Aangezien betaling van de gedaagde partij (na aanmaning daartoe) is uitgebleven, heeft de eisende partij de gedaagde partij in rechte mogen betrekken. Ditzelfde geldt voor de gevorderde wettelijke rente, zoals hierna in de beslissing is vermeld. Daarbij komt dat de eisende partij aan de gedaagde partij een aanmaning heeft gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De hoogte van de vordering is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is bepaald. Daarom wordt het gevorderde bedrag van
€ 74,54 toegewezen.
2.4.
De gedaagde partij zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van de eisende partij worden begroot op een bedrag van:
  • dagvaardingskosten: € 113,54
  • griffierecht: € 328,00
  • salaris gemachtigde: € 135,00
  • nakosten:
totaal: € 644,04

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij om aan de eisende partij een bedrag van € 571,49 te betalen ter voldoening van het tarief verloren kaart, de aanvullende schadevergoeding en de buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van verzuim, tot aan de dag van de algeheel voldoening;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij in de proceskosten, aan de zijde van de eisende partij begroot op een bedrag van € 644,04, te voldoen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als niet tijdig aan de veroordeling wordt voldaan en het vonnis daarna wordt betekend;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst voor zover nodig het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. de Jong en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2025.
48315/GW