ECLI:NL:RBNNE:2025:2852

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
18.082076.25
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing en diefstal door valse sleutels met deels ontkennende verdachte

Op 11 juli 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van afpersing en diefstal. De zaak kwam voort uit een incident dat plaatsvond tussen 15 en 16 maart 2025, waarbij de verdachte de aangeefster onder bedreiging dwong haar pinpas en telefoon af te geven. De verdachte had meerdere dreigende berichten gestuurd via Snapchat, waarin hij de aangeefster bedreigde met geweld. Tijdens de zitting op 27 juni 2025 heeft de verdachte verklaard dat hij onder invloed van drugs was en niet volledig besefte wat hij deed. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de bewijsmiddelen voldoende zijn om de verdachte schuldig te verklaren voor zowel afpersing als diefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 244 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met de aangeefster en een locatieverbod. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte verplicht werd om schadevergoeding te betalen voor zowel materiële als immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.082076.25
vorderingen na voorwaardelijke veroordeling parketnummers 18.027496.23 en 18.305263.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 juli 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] , wonende te van [adres] ,
thans gedetineerd in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 juni 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T.W. Delhaye, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. I.M. Schaafsma.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode tussen 15 maart 2025 en 16 maart 2025 te Leeuwarden, althans in de gemeente Leeuwarden,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een pinpas en/of een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n), door
  • die [slachtoffer] meerdere (snapchat) berichten te sturen en/of
  • (vervolgens) dreigende berichten te sturen aan die [slachtoffer] : 'Je gaat betale of k blaas jou. Bij deze. Let op' en/of 'Kogel krijg je domme bitch' en/of 'Jij gaat betalen anders gaan dinge uit de hand lope gwn zo', althans woorden van dergelijke dreigende en/of dwingende aard of strekking en/of
  • (vervolgens) bij die [slachtoffer] voor de deur te staan en/of
  • die [slachtoffer] op een dreigende toon te zeggen dat zij haar pinpas en/of telefoon moet afgeven en/of
  • die [slachtoffer] te dwingen in de auto te stappen en/of daarbij dreigend de woorden toe te voegen: 'Als je de politie in kennis stelt, weet ik je te vinden', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
  • die [slachtoffer] te dwingen tot afgifte van de inloggegevens van de pinpas en/of telefoon;
2.
hij in of omstreeks de periode tussen 15 maart 2025 en 16 maart 2025 te Leeuwarden, althans in de gemeente Leeuwarden, een hoeveelheid geld (in totaal 3300 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen hoeveelheid geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door te betalen en/of te pinnen met een bankpas op naam van [slachtoffer] , tot het gebruik waarvan verdachte niet gerechtigd, gemachtigd en/of bevoegd was.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft overeenkomstig haar schriftelijk requisitoir veroordeling gevorderd voor feit 1. en feit 2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1. Hij heeft daartoe aangevoerd dat bij verdachte het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling ontbrak omdat verdachte onder invloed van drugs was en hij daardoor niet het besef heeft gehad van zijn (manier van) handelen.
Ten aanzien van feit 2. heeft de raadsman geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 27 juni 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 15 maart 2025 heb ik [slachtoffer] verschillende Snapchatberichten gestuurd. Ik stuurde die berichten omdat ik boos op haar was. Ik ben later naar haar woning gegaan. We hebben met elkaar gepraat. Het kan zijn dat ik tijdens dat gesprek misschien niet aardig was. Daarna zijn we naar het casino in Leeuwarden gereden. Omdat zij geen ID bij zich had, kon zij niet naar binnen. Ik heb haar om haar pincode en telefoon gevraagd en ik ben met mijn vriend het casino ingegaan. Ik heb daar tickets geprint. We gingen naar het casino omdat de pinautomaten dicht waren.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 16 maart 2025, opgenomen op pagina 12 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer] d.d. 5 april 2025, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik doe aangifte van afpersing en bedreiging. Door bedreiging met de dood werd ik gedwongen mijn pinpas, telefoon en geld af te staan.
Op 14 maart 2025 omstreeks 20:00 uur kreeg ik een bericht via Snapchat van [verdachte] . Daarin was hij duidelijk erg boos op mij. Op 15 maart 2025 omstreeks 19:00 uur kreeg ik weer berichten van
[verdachte] . Dit waren spraakmemos. Omstreeks 22:30 uur stond [verdachte] ineens voor de deur van mijn woning. Hij was nog steeds boos. Ik moest niet over hem lullen en moest mijn mond houden en anders zou hij mijn rekening leegtrekken. Hij is toen weer vertrokken.
Daarna kreeg ik weer berichten via Snapchat. Hij wilde mij weer verwijderen op Snapchat. Ik gaf nog wel aan dat ik geld van hem tegoed had. Dat is ongeveer vijfduizend euro. Dit had ik ooit aan hem geleend omdat zijn auto stuk was. Hij vroeg hoeveel ik nog op mijn rekening had staan. Ik zei dat ik niks meer had.
Toen kreeg ik meerdere bedreigende berichten van hem. Hierin zei dat ik hem moest gaan betalen anders zou hij mij opblazen. Daarna stuurde hij dat ik een kogel zou krijgen. Hij zei dat als ik hem zou verwijderen op Snapchat dat er dan niks zou gebeuren. Ik heb hem toen verwijderd en zag dat hij mij geblokkeerd had.
Ik vertrouwde het niet en besloot via politie.nl via de chat contact gezocht. Hierin had ik deels mijn verhaal gedaan. Ik denk tien minuten later ongeveer dat hij voor de deur van mijn woning stond. Omdat ik aardig bang voor hem was geworden, besloot ik hem binnen te laten om gedoe te voorkomen. Ik deed mijn laptop dicht en typte in de chat dat hij voor mijn deur stond. Ik moest van hem op de bank zitten. Hij zei dat hij mijn telefoon wilde hebben. Die gaf ik aan hem. Hij was erg dwingend en keek erg gek uit zijn ogen. Ik was bang dat hij mij iets aan zou doen als ik niet luisterde. Ik was bang dat hij zijn bedreigingen waar zou maken en een pistool tegen mijn hoofd zou zetten. Ik moest mijn Rabo app openen. Ik zag dat hij mijn spaargeld van mijn spaarrekening op mijn lopende rekening zette. Ik zag dat hij daarna nog iets met een andere pinpas deed. Dit lukte niet omdat ik bang was dat hij langs zou komen voor geld en ik al vijfduizend euro had overgemaakt naar een veilige rekening waar hij niet bij kon. Dit was mijn daglimiet. Ik zag toen dat hij even weg liep. Kort daarna kwam hij weer terug en zei hij dat ik mijn jas moest pakken en dat ik met hem mee moest. Terwijl ik mijn jas en schoenen aantrok zei hij nog dat als ik de politie in kennis zou stellen dat hij mij wist te vinden. Ik heb toen mijn deur dichtgetrokken en ben achter hem aangelopen. Ik moest toen in een grijze Volkswagen stappen. Daar zat een vriend al in de auto te wachten op de bijrijdersplek.
Eenmaal bij het casino aangekomen moest ik mijn jas uitdoen. Vanaf het moment in de woning had [verdachte] nog steeds mijn telefoon en pinpas in zijn bezit. Ik kon dus niet mee naar binnen omdat ik niks bij mij had. Hij wilde de inloggegevens van mijn telefoon en Rabo app hebben. Toen is hij met die vriend van hem naar binnen gegaan en ik moest daar bij de garderobe gaan zitten. Na ongeveer vijf minuten kwam er een mevrouw van de beveiliging naar mij toe. Ze vroeg of het wel goed met mij ging. Ik zat al te trillen. Ik gaf aan dat het niet goed ging, maar wist ook niet wat ik er wel mee moest. Toen kwam er een mannelijke beveiliger bij. We kwamen in een beveiligingsruimte met veel schermen van
camerabeelden. Daar heb ik toen het hele verhaal gedaan over wat er gebeurd was. Ik maakte duidelijk dat ik bedreigd werd om door mijn hoofd geschoten te worden als ik dit niet liet gebeuren. Toen hebben ze de politie gebeld. Toen de politie er was heb ik met een agent gesproken en mijn verhaal uitgelegd. Ik omschreef kort nog even hoe [verdachte] er uit zag en ben weer met de beveiliger meegegaan. Later kwam de agent weer terug. Hij gaf aan dat hij mijn pinpas had aangetroffen bij [verdachte] . Ik maakte duidelijk dat hij mijn telefoon ook had. Die werd ook opgehaald. Daar zag ik op mijn telefoon via de Rabo app dat er elf keer driehonderd euro was opgenomen in het [naam ] door [verdachte] . Hier had ik hem absoluut geen toestemming voor gegeven.
De berichten van Snapchat heb ik deels nog opgeslagen omdat ik via mijn computer de berichten er voor had en hier een foto van had gemaakt. Deze wil ik toevoegen bij de aangifte.
Ik heb mijn pinpas en telefoon aan hem meegegeven omdat ik echt bang was dat hij mij wat aan zou doen. Hij bedreigde mij een kogel door mijn hoofd te schieten als ik dat niet deed.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt aanvullend proces-verbaal verhoor aangeefster d.d. 16 maart 2025, opgenomen op pagina 26 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
V: Hoe weet hij jouw pincode van de mobiele telefoon? A: Die heb ik gisteren aan hem gegeven.
V: Waarom gaf je hem die code?
A: Omdat hij op snapchat daarvoor dreigende opmerkingen naar mij had gemaakt. En de manier waarop hij voor mij deur stond voelde ik mij niet prettig bij. Dus daarom ben ik maar meegegaan met datgene wat hij wil.
V: Hoe kan het dat hij de pincode van jouw pinpas weet?
A: Dat heb ik hem ook verteld omdat hij daar naar vroeg. Ik dacht als ik het niet doe weet ik niet wat er gaat gebeuren.
V: Waaruit kan jij vertellen dat de dwang gisteren bestond?
A: Eerst de dreigende opmerkingen, toen stond hij voor de deur. Toen kwam hij binnen en zei hij dat ik op de bank moest zitten en ik mijn mond moest houden.
V: En verder tijdens de autorit?
A: Heb ik niks gezegd want ik mocht niks zeggen. In huis had hij al gevraagd 'geef mij jouw telefoon en pinpas'. Dat heb ik toen maar gegeven omdat hij dreigende opmerkingen naar mij maakte.
V: Wat had hij via snapchat benoemd?
A: De berichten van gisteren. 'Je gaat betalen of ik blaas je op'. 'Ik kom naar je toe en laat het je zien'. 'Kogel krijg je domme bitch'. De foto's van die snapchat berichten heb ik aan je collega gemaild.
V: Hoe heeft hij jou gedwongen of mee te gaan en je pas/mobiele telefoon af te staan?
A: Hij kwam heel erg boos en intimiderend bij mij binnen. Als iemand zegt, je krijgt een kogel door je kop heen, en geef je telefoon of anders, ja dan doe je dat maar.
V: Was je echt bang?
A: Ja en nu nog steeds.
V: Zijn er momenten geweest waarbij je had kunnen aangeven dat je dit niet wilde?
A: Ik heb wel tegen hem gezegd dat ik het jammer vind dat het zo moet. Ik wilde geen ruzie met hem. Hij keek echt lijp uit zijn ogen. Ik heb nog nooit iemand zo naar mij zien kijken. Ik was echt bang. De manier wat hij tegen mij zei en zijn hele houding maakte dat ik bang was en ik er niet tegenin ging.
V: Heeft [verdachte] ook verteld wat hij met jouw pinpas ging doen?
A: De eerste keer dat hij bij mij was, dat was ongeveer 5 minuten zei hij dat ik niet over hem mocht praten en anders zou ik het wel zien en zou hij mijn rekening wel leegtrekken. De tweede keer dat hij kwam moest ik inloggen op de Rabo app. Maar omdat hij de eerste keer bij mij was geweest heb ik 5000 euro overgemaakt naar mijn moeder, zodat mijn daglimiet was bereikt. Die daglimiet is dat je niets meer
kan overmaken maar wel pinnen.
V: Wil je verder nog iets toevoegen aan je aangifte?
A: Ik ben fucking bang en ik voel mij niet veilig thuis. Hij weet waar ik woon en ik weet niet hoeveel mensen meer weten waar ik woon.
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een fotoblad met diverse screenshots van Snapchatberichten, opgenomen op pagina 16 e.v. van voornoemd dossier.
5. Een schriftelijk bescheid, te weten een fotoblad met diverse screenshots van de Raborekening van aangeefster, opgenomen op pagina 30 e.v. van voornoemd dossier.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 maart 2025, opgenomen op pagina 50 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Ik legde uit aan de getuige waarover ik hem wenste te horen. Ik vroeg hem zijn eigen bevindingen aan mij te vertellen.
Ik ben werkzaam bij [naam ] , gevestigd aan de [adres] . Mijn functie is [naam ] .
In de nacht van 15 maart 2025 op 16 maart 2025 precies om 00:00 uur, zat ik in de CCTV ruimte. Dit is de ruimte waar de camera's stand-by staan. Ik zag dat er een drietal het [naam ] binnenkwam. De samenstelling van dit drietal viel mij op. Ik zag namelijk 2 donkere mannen binnenkomen met een 1 blonde dame. Zij hadden mijn aandacht. Ik zag via de camera, dat zij even in de receptie bleven hangen en daar stonden te praten. De gezichtsuitdrukking van die mannen vond ik raar. Ik zag via de camera dat de 2 donkere mannen het [naam ] binnen gingen. De blonde dame bleef in de receptie achter. Naar wat later bleek had zij geen ID kaart bij zich en mocht het casino niet binnen.
Ik volgde de mannen via de camera's. Ik zag dat zij naar de pinautomaten gingen en hier druk bezig waren met pinnen en bankpasjes en telefoons. Zij haalden een aardige hoeveelheid tickets binnen van 300 euro. Ik dacht toen dit klopt niet. Ik belde met mijn collega [naam ] . Zij gaat onder andere over de receptie.
[naam ] liep naar het meisje in de receptie. 5 tellen later belde [naam ] mij dat het niet pluis was. [naam ] vertelde dat het meisje doodsbang was dat ze een kogel door haar hoofd zou krijgen. Ik ben toen naar de vrouw gelopen en zij vertelde inderdaad dat zij doodsbang was dat zij een kogel door haar hoofd zou krijgen, dat zij niet vrij uit kon spreken. Ik vroeg haar of die 2 mannen haar rekening aan het leegtrekken waren. De vrouw antwoordde mij dat zij dat inderdaad deden. Ik heb de vrouw toen meegenomen de receptieruimte uit en nam haar mee naar achteren. Ik heb toen ook doorgegeven dat de politie gebeld moest worden.
V: Hoe zag jij dat de vrouw bang was?
A: Ik zag op de camera dat zij zat te trillen met haar been. Ze kwam bang over. Ze keek ook beduusd om zich heen. Wanneer jullie de camerabeelden bekijken zullen jullie zien wat ik bedoel. Ik kreeg er meteen een onderbuik gevoel bij. Ik heb jaren bij de KLPD (politie) gewerkt en je hebt dan het gevoel van: Dit klopt niet.
V: Hoe werkt dat precies met het pinnen van die tickets?
A: Het werkt als een soort pinautomaat. Die hebben wij ook staan trouwens echte pinautomaten, alleen heb je daar snel je pinlimiet mee bereikt en bij de ticketautomaat niet. Je doet je pinpas in de automaat en typt een bedrag in. Je krijgt dan geen contant geld, maar een ticket waar het bedrag op staat. Met dit ticket kan je spelen in het casino. Je kan het ticket ook weer in de automaat doen voor contant geld, alleen dit kan niet direct nadat je het ticket hebt gepind. De mannen pinden elke keer een ticket van 300 euro. Ik weet zo niet of de mannen ook nog tickets hebben ingewisseld voor contant geld.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 maart 2025, opgenomen op pagina 52 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op 17 maart 2025 belde ik met getuige [naam ] . [naam ] was werkzaam bij het [naam ] op de nacht van 15 maart 2025 op 16 maart 2025. Ik vroeg aan haar wat zij mij kon vertellen over de chantage/afpersing. Daarop hoorde ik haar het volgende zeggen:
"Ik ben leidinggevende bij het [naam ] . Ik was afgelopen zaterdag op zondag ook aan het werk bij het [naam ] . Ik had de jongens met het meisje niet gezamenlijk zien binnenkomen. Het viel me op dat er een meisje in de receptiestoel zat. Ik zag dat ze wel steeds naar ons aan het kijken was. Ik zag dat ze steeds oogcontact maakte met zowel mij als andere werknemers. Ik zag dat ze nogal doordringend keek. Ik zag dat ze licht nerveus was.
Op een gegeven moment werd ik gebeld door [naam ] van de security. Ik hoorde hem vragen of ik in de zaal wilde kijken bij de pinautomaten. Ik ben met de telefoon in de hand de zaal ingelopen. Ik zag dat er twee jongens bij de pinautomaat stonden en heel druk deden. Ik zag dat er de ene na de andere pintransactie werd gedaan. Ik ging op afstand kijken naar deze jongens, omdat ik niet meteen argwaan bij hen wilde maken. Ik zag wel meteen dat ze zagen dat ik naar hen keek. Ik zag ze naar volgende pinautomaat gingen.
Ik zag dat ze weer gingen pinnen. Ik zei tegen [naam ] , waarmee ik telefonisch contact had, dat ik wegging omdat ik niet te veel wilde opvallen.
Ik liep naar de hal en ben op het meisje afgelopen en ik zag dat ze mij nog nerveuzer aankeek. Ik weet niet meer wat de exacte bewoording was wat tegen elkaar hebben gezegd, maar iets in de trant van: "Zit je te wachten?". Waarop ik haar hoorde zeggen : "ja". Ik zag dat ze bang en trilde. Ik hoorde haar zeggen : "Ik durf het niet te zeggen, ik ben vreselijk bang", of woorden van gelijke strekking. Ik bleef op afstand zodat de mannen niet in de gaten hadden dat ik met haar aan het praten was. Toen ze dat zei, toen wist ik genoeg. Ik belde met [naam ] en ik zei dat hij moest komen. [naam ] zei dat hij haar mee naar achteren nam, naar de LBG. De LBG is een soort kantoortje voor het personeel waar allemaal
schermen staan van de camera's. [naam ] heeft haar daar naartoe meegenomen. In de tussentijd heeft hij de politie gebeld.
V: Hoe wist jij dat het over die twee jongens ging? A: [naam ] zei dat ze bij de pinautomaat stonden. V: Wat zag je daar precies?
A: Ik stond op afstand. Ik zag dat ze de telefoon in de handen hadden en daarmee bezig waren. Exacte details weet ik niet. Ik kan wel aangeven dat ze daar wel bezig waren. Ik zag dat ze tickets in de handen hadden. Je krijgt geen cashgeld uit de automaat, maar een ticket. Met dit ticket kan je in de speelautomaten doen en kan je gaan spelen.
V:Hoeveel tickets hadden de mannen in hun handen?
A: Dat weet ik niet. Daarvoor stond ik te ver van ze af. In ieder geval meer dan 1. V: Hoe wist u dat het [naam ] tickets waren?
A: Iets anders kan het gewoon niet zijn. Ze stonden daar bij de pinautomaat. Later zijn deze tickets ook ingenomen door de politie. Ik heb later nog 1 gevonden. Die heb ik ook afgegeven bij de politie. Dat was een ticket van 300 Euro.
V: Hoeveel kunnen ze op ticket laten zetten?
A: Ik zag dat ze steeds tickets van 300 euro hadden gepind. V: Hoe weet u dat?
A: We hebben de bonnen verzameld. We kunnen terugkijken naar transacties van de pinautomaat. Daar kunnen we een uitdraai van maken. Daarbij kwamen uitdraaien van allemaal 300 euro. Daarvan is de politie op de hoogte. Het ticket wat ik als laatst heb gevonden was ook 300 euro. Ik heb de camerabeelden bekeken. Ik zag dat de beelden overeenkwamen met het tijdstip van het ticket wat ik de politie heb gegeven. Ik zag dat het om dezelfde jongens ging.
V: Hoe laat zijn ze naar binnen gegaan?
A: Op de beelden is te zien dat ze om 24:00 uur binnen kwamen. V: Hoe laat ben je ongeveer met het meisje in gesprek gegaan?
A: Ik denk rond 00:15 uur en 00:30 uur.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.18 maart 2025, opgenomen op pagina 56 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Tijdens de aanhouding van de verdachten werden er bij hen diverse tickets van het Casino Leeuwarden aangetroffen. Onder verdachte [naam ] werden een 5tal casino tickets in beslag genomen. Dit waren allen zogenaamde Cash Out tickets. Onder verdachte [verdachte] werd tevens een 5tal casino tickets in beslag genomen. Hiervan waren er 4 cash out tickets en 1 cash in ticket. Alle tickets hebben de waarde van 300 euro.
Op 16 maart 2025 was ik, in verband met het veiligstellen van camerabeelden, in het [naam ] te [plaats] .
Ik kreeg daar van een medewerker, [naam ] , Coördinator [naam ] , een ticket wat uit een automaat was gehaald waarop verdachten handelingen hadden verricht, echter hadden de verdachten dat ticket niet mee kunnen nemen. Dit ticket was een zogenaamd cash in ticket ter waarde van 300 euro.
In totaal zijn er 11 casino tickets aangetroffen/afkomstig van de verdachten. Al deze 11 tickets hebben een waarde van 300 euro.
9. Een schriftelijk bescheid, te weten een fotobijlage van de ingescande tickets, opgenomen op pagina 59
e.v. van voornoemd dossier.

Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1.

De rechtbank overweegt het volgende.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte aangeefster diverse Snapchatberichten stuurde met onder meer de teksten: “anders laat ik je zien wat er gebeurt met domme meiden”, “Je gaat betale of k blaas jou” en “kogel krijg je domme bitch”. Ook vroeg hij hoeveel geld aangeefster nog op haar bankrekening had.
Enkele minuten later stond verdachte bij aangeefster voor de deur. Binnen in haar woning vroeg hij dwingend om haar telefoon. Verdachte keek daarbij gek uit zijn ogen. Vervolgens moest aangeefster haar Rabo app openen en zag ze dat verdachte haar spaargeld op haar lopende rekening zette. Daarna moest ze haar jas en schoenen aantrekken. Verdachte waarschuwde haar dat als ze de politie zou bellen, hij haar zou weten te vinden. Ze moest in een auto gaan zitten en verdachte reed met deze auto naar het casino. Verdachte had nog steeds haar telefoon en pinpas. In het casino wilde verdachte de inloggegevens van haar telefoon en Rabo app hebben. Hij ging samen met een vriend het casino binnen, terwijl aangeefster in de garderobe moest wachten. In het casino heeft verdachte met de telefoon en de pinpas van aangeefster 3300 euro van haar bankrekening opgenomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de bewijsmiddelen niet anders worden geconcludeerd dan dat verdachte het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling heeft gehad. Het verweer wordt verworpen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1. en feit 2. wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode tussen 15 maart 2025 en 16 maart 2025 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een pinpas en een telefoon, die aan die [slachtoffer] toebehoorden, door
  • die [slachtoffer] meerdere Snapchat berichten te sturen en
  • vervolgens dreigende berichten te sturen aan die [slachtoffer] : 'Je gaat betale of k blaas jou. Bij deze. Let op' en/of 'Kogel krijg je domme bitch' en/of 'Jij gaat betalen anders gaan dinge uit de hand lope gwn zo', althans woorden van dergelijke dreigende en/of dwingende aard of strekking en
  • vervolgens bij die [slachtoffer] voor de deur te staan en
  • die [slachtoffer] op een dreigende toon te zeggen dat zij haar pinpas en telefoon moet afgeven en
- die [slachtoffer] te dwingen in de auto te stappen en daarbij dreigend de woorden toe te voegen:
'Als je de politie in kennis stelt, weet ik je te vinden', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
- die [slachtoffer] te dwingen tot afgifte van de inloggegevens van de pinpas en telefoon;
2.
hij in de periode tussen 15 maart 2025 en 16 maart 2025 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, een hoeveelheid geld, in totaal 3300 euro, dat aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen hoeveelheid geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, door te pinnen met een bankpas op naam van [slachtoffer] , tot het gebruik waarvan verdachte niet gerechtigd, gemachtigd en bevoegd was.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
afpersing
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, onder toepassing van het volwassenenstrafrecht, gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1. en feit 2. wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen waarvan 244 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft zij oplegging van de algemene en bijzondere voorwaarden gevorderd zoals door Reclassering Nederland zijn geadviseerd. Ook heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer] en een locatieverbod in die zin dat verdachte zich niet mag begeven in het gebied tussen [adressen] . De officier van justitie heeft gevorderd voornoemde maatregel op te leggen voor de duur van vijf jaren, met dien verstande dat iedere keer dat verdachte het contact- of locatieverbod overtreedt, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van één week, met een maximum van zes maanden. Ook heeft de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid van zowel de bijzondere voorwaarden als de vrijheidsbeperkende maatregel gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, onder verwijzing naar het reclasseringsadvies, verzocht ten aanzien van de strafmaat het adolescentenstrafrecht toe te passen. Hij heeft bepleit aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 121 dagen op te leggen zodat verdachte op 14 juli 2025 opgenomen kan worden in de [instelling] . Verder zou een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden passend zijn met daarbij de geadviseerde algemene en bijzondere voorwaarden. Met betrekking tot de vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht heeft de raadsman aangevoerd dat deze beperkt zou moeten tot twee jaar. Zowel het contact- als het locatieverbod kunnen worden toegewezen, maar met uitzondering van de [adres] . Niet alleen is deze straat één van de grote uitvalswegen in Leeuwarden, ook woont verdachte zijn moeder in [plaats] .
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportage van Reclassering Nederland van 20 juni 2025, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan afpersing en diefstal van een fors geldbedrag. Hij heeft dreigende berichten naar aangeefster gestuurd, waarna aangeefster zich gedwongen heeft gevoeld haar telefoon, pinpas en inloggegevens af te staan. Met die gegevens heeft verdachte vervolgens haar geld gestolen. Met zijn handelen heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op het veiligheidsgevoel en het eigendomsrecht van aangeefster. Dat de afpersing ook grote gevolgen voor aangeefster heeft gehad, blijkt uit de ter zitting voorgedragen schriftelijke slachtofferverklaring. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Persoon van verdachte
Naast de ernst van de feiten houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Uit de justitiële documentatie van 27 juni 2025 blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Wel is hij veroordeeld voor bedreiging en geweldsfeiten en liep hij ten tijde van de bewezenverklaring nog in twee proeftijden. Die eerdere veroordelingen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank heeft daarnaast gelet op het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 20 juni 2025. Uit het advies blijkt dat het psychosociaal functioneren van verdachte, zijn pro-criminele houding, zijn middelengebruik, de (partner)relatie(s), de sociale relaties en zijn financiën als delictgerelateerde risicofactoren kunnen worden aangemerkt. Algemene risicofactoren zijn de instabiele huisvestingssituatie, het ontbreken van een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt en het niet hebben van een zinvolle dagbesteding. Volgens de reclassering zijn beschermende factoren op dit moment niet aanwezig. Het risico op recidive en geweld wordt hoog ingeschat. Gelet op de risico's en de complexe problematiek van verdachte, alsmede de reeds eerder ingezette interventies zonder gewenst resultaat, acht de reclassering nu een klinische setting geïndiceerd. Ook is in dat kader nader diagnostisch onderzoek gewenst.
Een dergelijk traject is een ingrijpende interventie, maar de reclassering verwacht dat dit op de langere termijn een positief effect heeft op de ontwikkeling van verdachte en het doen afnemen van de respectievelijke risico's. De reclassering heeft daarbij aangegeven dat verdachte op 14 juli 2025 opgenomen kan worden in de [instelling] in [plaats] . Positief is dat verdachte zich bereid heeft verklaard om mee te werken aan een klinisch behandeltraject.
Omdat verdachte ten tijde van de feiten nog niet de leeftijd van 23 jaar had bereikt heeft de reclassering beoordeeld of toepassing van jeugd- dan wel volwassenenstrafrecht geïndiceerd is. Ook heeft overleg plaatsgevonden met de Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdreclassering (Regiecentrum Bescherming en Veiligheid). Hoewel er op het gebied van handelingsvaardigheden wel indicaties voor het toepassen van het jeugdstrafrecht zijn, worden die niet gezien wanneer het gaat om de pedagogische mogelijkheden. Zo is verdachte niet meer ontvankelijk voor de invloed van volwassenen, zijn moeder en/of de specifieke pedagogische benadering van de jeugdreclassering. De jeugdreclassering laat weten geen mogelijkheden meer te zien om invulling te geven aan een toezicht. Zowel de jeugdreclassering als de Raad voor de Kinderbescherming stellen dat er, ondanks een achterlopende ontwikkeling van verdachte, geen pedagogische meerwaarde bestaat voor het toepassen van het jeugdstrafrecht. De reclassering kan zich daarin vinden en adviseert om het volwassenenstrafrecht toe te passen.
Concluderend adviseert de reclassering om aan verdachte op te leggen een (deels) voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering, een opname in een zorginstelling, een ambulante behandeling, een contactverbod, meewerken aan resp. beschermd wonen, een contactverbod, dagbesteding, schuldhulpverlening en middelencontrole.
Toepassing van het volwassenenstrafrecht
De raadsman heeft toepassing van het adolescentenstrafrecht bepleit. De rechtbank stelt voorop dat als uitgangspunt geldt dat bij verdachten die de leeftijd van achttien jaren hebben bereikt het volwassenenstrafrecht wordt gehanteerd. Bijzondere omstandigheden gelegen in de persoon van verdachte of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan kunnen aanleiding geven om hiervan af te wijken. Dergelijke bijzondere omstandigheden zijn naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken. Een pedagogische aanpak is naar het oordeel van de rechtbank gelet daarop niet passend en ook niet noodzakelijk, zodat het volwassenenstrafrecht kan en moet worden toegepast.
Op te leggen straf en maatregel
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten in beginsel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. Tegelijkertijd dient de rechtbank bij de strafoplegging rekening te houden met de persoon van verdachte en het belang van de maatschappij bij het voorkomen van nieuwe (soortgelijke) strafbare feiten.
Alles afwegende, acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden. De rechtbank zal daarom aan verdachte een gevangenisstraf van 365 dagen waarvan 244 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van het voorarrest opleggen. Aan de voorwaardelijke straf zal de rechtbank de geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden. Het voorwaardelijke strafdeel dient als stok achter de deur om verdachte te (blijven) motiveren zich in te zetten voor de hulp, behandeling en begeleiding die hem in het kader van de bijzondere voorwaarden geboden wordt en om hem ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank is ook van oordeel dat oplegging van een maatregel ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten door verdachte, passend en geboden is. Deze maatregel bestaat uit een contactverbod, inhoudende dat verdachte gedurende drie jaren op geen enkele wijze direct of indirect contact mag opnemen met aangeefster en daarnaast voor dezelfde duur een locatieverbod in die zin dat verdachte zich niet mag begeven in het gebied tussen [adressen] .
De rechtbank zal bepalen dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van één week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden.
De rechtbank zal bevelen dat zowel de bijzondere voorwaarden als de maatregel 38v Wetboek van Strafrecht dadelijk uitvoerbaar zijn, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens aangeefster en dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Hierbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte eerder en vaker is veroordeeld voor mishandeling als ook voor bedreiging (huiselijk geweld).

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 136,63 ter vergoeding van materiële schade en 1.250,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van de vordering gevorderd, zulks met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer over het materiële deel van de vordering gevoerd. Met betrekking tot het immateriële deel heeft hij bepleit deze te halveren nu uit de stukken blijkt dat aangeefster ook voor deze feiten al klachten had.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1. en feit 2. bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 maart 2025.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedings-maatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Vorderingen na voorwaardelijke veroordeling
parketnummer 18.027496.23
Bij onherroepelijk vonnis van 6 juli 2023 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een werkstraf van 60 uren subsidiair 30 dagen jeugddetentie waarvan 20 uren subsidiair 10 dagen jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 21 juli 2023. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij vordering van 15 mei 2025 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft geen verweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Nu veroordeelde beide bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijk opgelegde straf.
parketnummer 18.305263.23
Bij onherroepelijk vonnis van 28 mei 2024 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een jeugddetentie van drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 12 juni 2024. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij vordering van 15 mei 2025 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf. Ter zitting heeft zij gevorderd voornoemde vordering af te wijzen en de proeftijd met één jaar te verlengen. Daarbij heeft zij gevorderd dat de destijds opgelegde bijzondere voorwaarden komen te vervallen.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de gewijzigde vordering.
Oordeel van de rechtbank
Nu veroordeelde beide bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de proeftijd, kan de vordering in beginsel worden toegewezen. Gelet op hetgeen ter terechtzitting is behandeld, ziet de rechtbank aanleiding om te volstaan met verlenging van de proeftijd voor de duur van één jaar. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat de eerder bij dat vonnis opgelegde bijzondere voorwaarden komen te vervallen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38z, 57, 311 en 317 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 244 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of
gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaar, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden gedurende de proeftijd:
dat de veroordeelde zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, [adres] , telefoonnummer 0888041100. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
dat de veroordeelde zich op 14 juli 2025 laat opnemen in [instelling] . De opname duurt één jaar (12 maanden) of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. De veroordeelde laat zich op 14 juli 2025 van de P [instelling] naar de [instelling] , [adres] , vervoeren door DV&O zodat hij daar uiterlijk om 10.30 uur arriveert. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
dat de veroordeelde zich volgend op de klinische opname laat behandelen door een nader door de reclassering te bepalen zorgverlener. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
dat de veroordeelde volgend op de klinische opname verblijft in een nader door de daarvoor justitieel verantwoordelijk instantie te bepalen instelling voor beschermd wonen. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
dat de veroordeelde zich inspant voor het vinden en behouden van een dagbesteding, zoals (betaald) werk en/of een opleiding, met een vaste structuur.
dat de veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
dat de veroordeelde meewerkt aan controle van het gebruik van drugs om het
middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de bijzondere voorwaarden direct uitvoerbaar zijn.
Legt op de maatregeldat de veroordeelde voor de duur van drie jaren op geen enkele wijze
-direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] (aangeefster), geboren op 22 juni 2000.
Legt op de maatregeldat de veroordeelde voor de duur van drie jaren zich niet zal begeven in het gebied tussen [adressen] ophouden in de [adres] te Leeuwarden (zie aangehechte pagina).
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan het voornoemde contact- en/of locatieverbod wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt één week voor iedere keer dat niet aan het contact- en/of locatieverbod wordt voldaan, met een maximum van zes maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn.
Heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Wijstde vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 1.386,63 (zegge: éénduizend driehonderd zesentachtig euro en drieënzestig cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 maart 2025 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 1.386,63 (zegge: éénduizend driehonderd zesentachtig euro en drieënzestig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2025 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 136,63 aan materiële schade en 1.250,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 23 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18.027496.23:

Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 6 juli 2023, te weten: een werkstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen jeugddetentie.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 18.305263.23:
Verlengt de in het vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 28 mei 2025 vastgestelde proeftijd met één jaar. Bepaalt dat de in voornoemd vonnis opgelegde bijzondere voorwaarden komen te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.P. Eckert, voorzitter, mr. R.B. Maring en
mr. S.R. Huisman, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 juli 2025.
Mrs. Maring en Huisman zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.