ECLI:NL:RBNNE:2025:2884

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
LEE 24/1352
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag op grond van de Subsidieregeling groot onderhoud en restauratie Rijksmonumenten provincie Groningen 2020

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 22 juli 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn subsidieaanvraag behandeld. Eiser had een aanvraag ingediend voor subsidie op basis van de Subsidieregeling groot onderhoud en restauratie Rijksmonumenten provincie Groningen 2020. De aanvraag werd door de Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen afgewezen met een besluit van 22 juni 2021. Eiser ging in bezwaar, maar het bestreden besluit van 7 februari 2024 bevestigde de afwijzing. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank concludeert dat het procesbelang is komen te vervallen.

Tijdens de zitting op 12 juni 2025 werd besproken of er nog procesbelang was, vooral omdat eiser inmiddels een andere subsidieaanvraag had ingediend die op 25 maart 2025 was goedgekeurd. De rechtbank oordeelt dat de geschilpunten over de aangevraagde subsidie volledig aan de orde kunnen komen in de procedure LEE 25/1767, die betrekking heeft op de goedgekeurde subsidie. Hierdoor is het procesbelang in de huidige procedure vervallen, en verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.

De rechtbank beslist dat eiser geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/1352

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juli 2025 in de zaak tussen

[naam] , uit [woonplaats] , eiser

en

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen, verweerder

(gemachtigden: K. Westerdijk-Zuiderveld, mr. T.M. Valentien en mr. H.E. Wiechers).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiser voor subsidie. Eiser is het niet eens met de afwijzing van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het procesbelang is komen te vervallen
.Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser heeft een aanvraag ingediend voor subsidie op grond van Subsidieregeling groot onderhoud en restauratie Rijksmonumenten provincie Groningen 2020 (GRRG 2020). Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 22 juni 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 7 februari 2024 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Verweerder heeft op 21 mei 2024 op het beroep gereageerd met een verweerschrift, aangevuld bij brief van 19 mei 2025. Hierop heeft eiser gereageerd bij brief van 1 juni 2025.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 12 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigden van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Is er nog procesbelang?
3.1.
In de brief van 19 mei 2025 heeft verweerder, met verwijzing naar een besluit van 25 maart 2025 waarbij aan eiser subsidie is verleend, gesteld dat het procesbelang in de nu voorliggende procedure is komen te vervallen. In de brief van 1 juni 2025 heeft eiser gesteld dat er nog wel degelijk procesbelang is, omdat de subsidie is verleend op grond van een niet (geheel) gelijkluidende aanvraag en omdat verweerder het aangevraagde bedrag niet geheel heeft toegekend.
3.2.
Ter zitting hebben de rechtbank en partijen besproken of er nog procesbelang is, in het bijzonder gezien de omstandigheid dat eiser inmiddels beroep heeft ingesteld tegen bovengenoemd besluit van 25 maart 2025. Dit beroep is geregistreerd als LEE 25/1767. Aan de orde is gekomen op welke punten partijen van mening verschillen. Verder zijn afspraken gemaakt over aanvulling van de gronden door eiser in zaak LEE 25/1767, over een schriftelijke reactie daarop van verweerder en over een latere behandeling van dat beroep op zitting.
3.3.
Op grond van het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank vast dat de tussen partijen nog bestaande geschilpunten over de door eiser aangevraagde subsidie op grond van de GRRG 2020 volledig aan de orde kunnen komen in de procedure LEE 25/1767. Dit betekent dat het procesbelang in de nu voorliggende procedure is komen te vervallen.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is niet-ontvankelijk, omdat er niet langer procesbelang is. De rechtbank beoordeelt de zaak daarom niet inhoudelijk. Eiser krijgt het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S. Broere, rechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Hulst, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.