ECLI:NL:RBNNE:2025:2889

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
18-740024-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel met 21 maanden en onttrekking aan de maatregel

Op 8 juli 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in de zaak tegen een veroordeelde die onder de PIJ-maatregel valt. De officier van justitie had op 30 mei 2025 gevorderd om de termijn van de PIJ-maatregel met vijftien maanden te verlengen. Tijdens de behandeling op 24 juni 2025 waren verschillende deskundigen aanwezig, waaronder de officier van justitie en de raadsman van de veroordeelde. De rechtbank heeft de stukken bestudeerd, waaronder rapporten van deskundigen en adviezen van de instelling waar de veroordeelde verblijft.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich op 15 juni 2024 heeft onttrokken aan de maatregel en vermoedelijk betrokken was bij een schietpartij. Dit heeft geleid tot een breuk in de behandelrelatie en stagnatie in het behandeltraject. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er meer tijd nodig is om de risicofactoren in kaart te brengen en dat de PIJ-maatregel met 21 maanden moet worden verlengd. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de veiligheid van anderen en de ontwikkeling van de veroordeelde.

De rechtbank heeft de PIJ-maatregel verlengd tot 24 maart 2027, met een onvoorwaardelijke einddatum op 24 maart 2028. De beslissing is genomen op basis van de adviezen van deskundigen en de omstandigheden van de zaak. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk is voor de veiligheid van de samenleving en de ontwikkeling van de veroordeelde.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18-740024-19
Beslissing van de meervoudige strafkamer d.d. 8 juli 2025 in de rechtbank Noord-Nederland
in de zaak tegen

[veroordeelde]

geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] , thans verblijvende in de [instelling] in [plaats] ,
hierna te noemen: veroordeelde.
Procesverloop
De officier van justitie heeft op 30 mei 2025 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (verder: PIJ-maatregel) van de veroordeelde zal verlengen met vijftien maanden.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 24 juni 205, waarbij aanwezig waren:
  • de officier van justitie mr. M. Kappeyne van de Coppello;
  • de veroordeelde;
  • zijn raadsman mr. M.J. Bouwman, advocaat te Zaandam;
  • dhr. D. Sila als deskundige;
  • dhr. M. Hoeve als deskundige;
  • mevr. L.G. van Lunteren als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder:
  • met name het door het (plaatsvervangend) hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies d.d. 27 mei 2025, van het behandelteam van de inrichting waar de veroordeelde is geplaatst;
  • het bijgestelde verlengingsadvies van 23 juni 2025;
  • de perspectiefplannen;
  • de aanvulling op het PIJ-advies van Pluryn van 27 mei 2025;
  • het geïntegreerd psychologisch en psychiatrisch onderzoek PRO JUSTITIA van 25 oktober 2024, opgesteld door M.F. Petit (GZ-psycholoog) en T. den Boer (psychiater).

Motivering

De opgelegde maatregel
Bij vonnis van 4 februari 2020 heeft deze rechtbank de veroordeelde wegens poging tot zware mishandeling en het handelen in strijd met artikel 26, vijfde lid, van de Wet wapens en munitie de PIJ-maatregel voorwaardelijk opgelegd.
Bij vonnis van 20 augustus 2020 heeft deze rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke PIJ-maatregel toegewezen.
De maatregel is tenuitvoergelegd en aangevangen op 12 november 2020 en laatstelijk verlengd op 25 april 2024 met zes maanden.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de PIJ-maatregel te verlengen met vijftien maanden. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven.
Er wordt gewerkt vanuit de werkhypothese dat er sprake is van antisocialepersoonlijkheidsproblematiek. Daarnaast is er sprake van een disharmonisch intelligentieprofiel. Er is met name sprake van uitval op ruimtelijk inzicht en het samenvoegen van losse delen en het doorzien van patronen vindt veroordeelde moeilijk. Ook komt naar voren dat veroordeelde het moeilijk vindt om zijn gedrag te sturen op basis van
empathie. Met name het opkroppen van spanning en frustraties, in combinatie met impulsiviteit en verlies van overzicht, bij een jongeman met beperkte gewetensontwikkeling en emotionele kwetsbaarheid, lijkt ten grondslag te liggen aan het vertonen van gewelddadig gedrag. Het gebruik van middelen (alcohol) heeft hierbij een ontremmende functie.
Sinds de laatste verlengingsbeslissing is de inzet van slaapverloven gecontinueerd. Veroordeelde woonde zelfstandig op het erf van zijn moeder en werkte bij zijn zus in de kringloopwinkel. Begin april 2024 is de voortgang en samenwerking positief beoordeeld. Midden april 2024 zijn er vermoedens van middelengebruik, maar daarvan blijkt niet in UC-uitslagen. Veroordeelde krijgt in die periode ook een betaalde baan, maar raakt deze kwijt vanwege meerdere ziekmeldingen. Eind april 2024 zijn er wederom vermoedens en signalen van middelengebruik, maar dit blijkt wederom niet in UC-uitslagen. Het verlof is tijdelijk ingetrokken vanwege meerdere zorgsignalen. Veroordeelde geeft aan veel spanning te ervaren door het werk, waarna het werken in de kringloop is hervat en inzet van ambulante behandeling vanuit het FACT (gericht op emotieregelatievaardigheden, middelengebruik en signalering zorgsignalen). Daarna overlijdt de oma van veroordeelde en zegt hij meerdere afspraken met de reclassering, werkgever en coach af, maar informeert het behandelteam niet. Veroordeelde moet daarop aangestuurd worden door het behandelteam om zaken bespreekbaar te maken. De machtiging STP is afgegeven met de startdatum 21 juni 2024. Op 15 juni 2024 komt veroordeelde echter niet terug naar RJJI en onttrekt hij zich aan de maatregel. Er zijn vermoedens dat veroordeelde betrokken is bij een schietpartij in Rotterdam op die dag. Hierdoor zijn de machtiging meerdaags onbegeleid verlof en de machtiging STP ingetrokken.(De rechtbank begrijpt dat veroordeelde bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Rotterdam van 24 april 2025 in deze zaak is vrijgesproken; er loopt nog hoger beroep.)
Door zich te onttrekken aan de maatregel heeft veroordeelde een breuk veroorzaakt in de behandelrelatie en stagnatie in zijn behandeltraject. Er komt steeds meer een beeld naar voren waarbij sprake is van een schijnaanpassing. Veroordeelde stelt zich op de oppervlakte begeleid- en behandelbaar op, maar onderliggend bedriegt en manipuleert hij het behandelteam om antisociaal gedrag te kunnen voortzetten. De maatregel is op 28 april 2025 hervat. Veroordeelde verblijft in [instelling] .
Ingeschat wordt dat er in ieder geval 15 maanden nodig zijn om in kaart te brengen welke factoren een rol hebben gespeeld tijdens de onttrekking. Het risicomanagement dient vervolgens bijgesteld te worden en er zal bezien moeten worden welke interventies noodzakelijk zijn om risicofactoren te minimaliseren, voordat een resocialisatietraject weer opnieuw vormgegeven kan worden.
Uit het aanvullende PIJ-advies van Pluryn blijkt dat veroordeelde in de [instelling] goed omgaat met geldende regelgeving en meedoet aan activiteiten. Veroordeelde is op zichzelf, doet zijn eigen ding en is veel op zijn kamer. Hij heeft oppervlakkig contact en initieert dit niet. Hij doet taken zelfstandig en heeft geen aansturing nodig. Veroordeelde is gemotiveerd om de PIJ-maatregel te doorlopen en weer op STP te mogen. Hij staat op de wachtlijst voor de onttrekkingsanalyse. Verder is beschreven welke andere verlofaanvragen en stappen genomen moeten worden inclusief STP van 6 maanden.
Uit het bijgestelde verlengingsadvies van 23 juni 2025 blijkt onder meer dat veroordeelde op 16 juni 2025 in de [instelling] fysiek geweld heeft gebruikt jegens een andere jongere. Veroordeelde heeft de jongere meerdere keren met zijn vuist tegen het gezicht geslagen. De groepsleiding grijpt daarop veroordeelde vast, maar veroordeelde bleef trappen en riep bedreigende woorden. Daarna is een Crisis ITA-plaatsing ingezet en is veroordeelde overgeplaatst naar [instelling] om te reflecteren op het incident en zijn traject.
In het oorspronkelijke advies is gesproken over een schijnaanpassing. Vermoedelijk is er wederom tijdens het verblijf in [instelling] sprake van een schijnaanpassing. Dit vermoeden wordt bevestigd door het geweldsincident waarbij veroordeelde berekenend te werk is gegaan. Geconcludeerd is dat de risicos onvoldoende in zicht zijn en er tijd nodig is om deze in kaart te brengen, voordat deze verlaagd kunnen worden.
Geadviseerd is om de PIJ-maatregel met 21 maanden te verlengen, omdat dit meer realistisch is en waarbij wordt uitgegaan van een zo gunstig mogelijk scenario.
Uit het PRO Justitia onderzoek blijkt dat veroordeelde in gedragsmatig opzicht voldoet aan de criteria voor een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast worden antisociale kenmerken en enige narcistische aspecten gezien. Er is langere tijd sprake van problematisch middelengebruik. Voorafgaand aan de onttrekking is het recidiverisico als matig ingeschat. De factoren ter onderbouwing daarvan zijn nog steeds aanwezig, terwijl nu onduidelijkheid bestaat over het daadwerkelijk functioneren van veroordeelde in de afgelopen periode. Gedacht wordt aan de mogelijk risicovolle contacten die zijn aangegaan tijdens verlof, middelengebruik en activiteiten tijdens verlof. De matige inschatting van het recidiverisico wordt als een vermoedelijke onderschatting gezien.
Voorafgaand aan de onttrekking is ingezet op een resocialisatietraject is en is STP goedgekeurd. Vanwege de onttrekking is vanuit JJI nu een noodzaak gezien voor een analyse van de onttrekking en het overtreden van voorwaarden. Mede vanwege de onduidelijkheid over de afloop van een nieuwe verdenking is het advies de PIJ-maatregel met 2 jaar te verlengen. De verdere vormgeving van de PIJ-maatregel zal afhangen van de uitkomst van de nieuwe strafzaak en de analyse van de onttrekking en de overtredingen van de voorwaarden. Op basis daarvan dient beoordeeld te worden of intramurale behandeling noodzakelijk is. Vervolgens dient een hernieuwde resocialisatiepoging gestart te worden. Het heeft een grote voorkeur dat de resocialisatie hand in hand gaat met een ambulant psychotherapeutisch contact.
Verder is geadviseerd rekening te houden met de intellectuele beperkingen van veroordeelde, want het risico van voortdurende overschatting en zelfoverschatting is groot en kan bijdragen aan het falen van een resocialisatietraject.
De deskundige dhr. D. Silva heeft tijdens de zitting van 24 juni 2025 het advies nader toegelicht, zakelijk weergegeven:
Achteraf zijn de risicofactoren niet goed ingeschat. Het is daarom noodzakelijk om de risicofactoren beter in kaart te brengen. Hoe moet duidelijk worden waarom veroordeelde zich heeft onttrokken en niet aan de afspraken heeft gehouden ondanks alle verkregen hulp. Dit om in de toekomst te voorkomen dat het weer fout gaat.
Er zijn veel gesprekken geweest met veroordeelde over grenzen en hoe daarmee om te gaan, ook met dit soort jongens.
De deskundige dhr. M. Hoeve heeft tijdens de zitting van 24 juni 2025 een nadere toelichting gegeven, zakelijk weergegeven:
De onttrekkingsanalyse is van groot belang. Ook is belangrijk om te analysen hoe het tot een geweldincident is gekomen. Als er sprake is van een schijnaanpassing heeft veroordeelde nog een lange weg te gaan. Een Crisis ITA-plaatsing vindt enkel plaats na een fors incident. Door het geweldsincident ontstaat een ander beeld over veroordeelde.
Na terugkomst in [plaats] zal veroordeelde starten met de onttrekkingsanalyse in combinatie met een delictanalyse. Alle nog te doorlopen stappen zullen 21 maanden in beslag nemen in het meest optimistische scenario.
De PIJ-maatregel is gestart bij de [instelling] . Daarna volgde voorlopige hechtenis en was [instelling] niet betrokken.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft conform het gewijzigde advies de verlenging van de PIJ-maatregel gevorderd met 21 maanden.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
De raadsman heeft primair bepleit de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel af te wijzen. Het is niet in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van veroordeelde om de PIJ-maatregel te verlengen.
Subsidiair heeft de raadsman zich niet verzet tegen een verlenging van de PIJ-maatregel met 6 maanden.
Het oordeel van de rechtbank
De opleggingsrechter heeft duidelijk gemotiveerd dat sprake is van een geweldsmisdrijf. De rechtbank stelt op grond van de overwegingen in het onderliggende vonnis vast dat de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen verlengd kan worden tot de maximale wettelijke termijn van zeven jaren.
Op grond van de inhoud van voormelde adviezen, de door de deskundigen gegeven toelichtingen en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de PIJ-maatregel wordt verlengd. Verlenging van de PIJ-maatregel is daarnaast in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de veroordeelde.
Gelet op de onttrekking aan de PIJ-maatregel door veroordeelde, het zich niet houden aan de afspraken en het laatste geweldsincident heeft de rechtbank geen redenen om te komen tot ander oordeel dan wel een kortere verlenging dan hetgeen is geadviseerd.
De rechtbank zal de PIJ-maatregel van de veroordeelde daarom, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met 21 maanden verlengen.
Einddatum, terwijl veroordeelde zich tijdelijk heeft onttrokken aan de maatregel
Gevolg gevend aan het bepaalde in artikel 6:6:31, tweede lid, derde volzin, van het Wetboek van Strafvordering stelt de rechtbank vast dat behoudens verdere verlenging, de PIJ-maatregel voorwaardelijk zal eindigen op 24 maart 2027 en onvoorwaardelijk zal eindigen op 24 maart 2028.
De rechtbank heeft gelet op artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van de veroordeelde met 21 maanden.
Deze beslissing is gegeven door mr. S.T. Kooistra, voorzitter, tevens kinderrechter, en
mr. H.H. Kielman en mr. S.R. Huisman, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier, en uitgesproken ter terechtzitting op 8 juli 2025.
Mrs. Kielman en Huisman zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.