ECLI:NL:RBNNE:2025:2899

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
18-030051-25
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens woninginbraken, mishandeling en drugshandel

In deze strafzaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan dertien strafbare feiten in de periode van 11 mei 2023 tot en met 16 december 2024. De feiten omvatten woninginbraken, poging tot diefstal met bedreiging, mishandeling, en handel in verdovende middelen zoals cocaïne en heroïne. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De verdachte heeft zich in verschillende woningen onrechtmatig toegang verschaft en goederen weggenomen, waarbij hij ook geweld heeft gebruikt en bedreigingen heeft geuit. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafmaat. De verdachte is eerder in aanraking gekomen met justitie en heeft een delictpatroon dat verband houdt met vermogens- en drugsmisdrijven. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de aanbevelingen van de reclassering en de noodzaak voor behandeling van de verdachte. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen, waarbij schadevergoeding is opgelegd voor materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18-030051-25
Ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18-277188-24, 18-281370-24, 18-301415-24, 18-390183-24,
18-022511-24 en 18-199306-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 8 juli 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd in de [instelling ] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het inhoudelijke onderzoek ter terechtzitting van 24 juni 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. B. Helmich, advocaat te Heerenveen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door
mr. M. Kappeyne van de Coppello.
De strafzaken met de parketnummers 18-030051-25, 18-277188-24, 18-281370-24,
18-301415-24 en 18-390183-24 zijn eerder behandeld door de politierechter op 4 maart 2025 en door de politierechter verwezen naar de meervoudige kamer van deze rechtbank. De strafzaken met voornoemde vijf parketnummers zijn eveneens eerder behandeld op de (meervoudige kamer) zitting van 1 mei 2025.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 18-030051-25
hij in of omstreeks de periode van 15 december 2024 tot en met 16 december 2024, te Drachten, in de gemeente Smallingerland, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan of bij de [adres] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, (onder meer) een laptop/notebook (merk Acer Aspire V3) en/of een mobiele telefoon (merk Iphone 6 plus) en/of een (plastic) bakje met geld (ongeveer 20 Euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 18-277188-24
1
hij op of omstreeks 1 juni 2024 te Leeuwarden, in een woning, te weten [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een tas, playstation spellen, Nintendo controller en/of portemonnee, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
2
hij op of omstreeks 1 april 2024 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om enig goed van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming, naar de deur van de vereniging ( [adres] te Leeuwarden) toe is gelopen en/of met een voorwerp heeft getracht de voordeur, de toegangsdeur van de drankkast en/of de sleutelkasten te forceren en/of te verbreken en/of te verwijderen, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op of omstreeks 1 juni 2024 te Leeuwarden, in een woning, te weten [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een luchtdrukpistool en/of boksbandage, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
Parketnummer 18-281370-24
hij, in de periode van 4 januari 2024 tot en met 18 maart 2024 te Leeuwarden, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
  • een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, en/of
  • een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde cocaïne en/of heroïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Parketnummer 18-301415-24
1
hij op of omstreeks 18 september 2024 te Leeuwarden, [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of
[slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] dreigend de volgende woorden toe te voegen:
  • "ik steek je neer" en/of "ik maak je dood" en/of
  • "ik ga je moeder vermoorden" en/of dat hij, verdachte, iemands moeder, zijnde die [slachtoffer 8] , ging vermoorden en/of
  • dat hij, verdachte, hem, zijnde die [slachtoffer 5] , wel te grazen zou nemen en/of te pakken zou krijgen, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op of omstreeks 18 september 2024 te Leeuwarden omstreeks 02:15 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meerdere goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, de voordeur van de woning van die [slachtoffer 5] heeft geopend en/of zich (vervolgens) in die woning heeft begeven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
welke poging tot diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] na betrapping op heterdaad dreigend de volgende woorden toe te voegen:
  • "ik steek je neer" en/of "ik maak je dood" en/of
  • "ik ga je moeder vermoorden" en/of dat hij, verdachte, iemands moeder, zijnde die [slachtoffer 8] , ging vermoorden en/of
  • dat hij, verdachte, hem, zijnde die [slachtoffer 5] , wel te grazen zou nemen en/of te pakken zou krijgen, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer 18-390183-24
hij op of omstreeks 7 december 2024 te Leeuwarden [slachtoffer 9] heeft mishandeld door meermalen stekende bewegingen te maken met een schaar, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 9] , ten gevolge waarvan die [slachtoffer 9] op zijn gezicht en/of handen is geraakt;
Parketnummer 18-022511-24
1
hij op of omstreeks 26 oktober 2023 te Leeuwarden, aanwezig heeft gehad ongeveer 28,37 gram, in elk geval een hoeveelheid van niet meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 26 oktober 2023 te Leeuwarden, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 3 stuks, centraalvuur kogelpatronen van het kaliber .380 voorhanden heeft gehad;
3
hij op of omstreeks 26 oktober 2023 te Leeuwarden, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 53,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 0,63 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Parketnummer 18-199306-23
1
hij op of omstreeks 11 mei 2023 te Leeuwarden [slachtoffer 10] heeft mishandeld door die [slachtoffer 10] meermalen, althans eenmaal,
  • aan haar haren te trekken en/of
  • tegen het lichaam en/of het hoofd te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of
  • de keel dicht te knijpen;
2
hij op of omstreeks 11 mei 2023 te Leeuwarden opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2,63 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 1,87 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 18-030051-25
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het feit, gelet op de aangifte van [slachtoffer 1] en de bekennende verklaring van verdachte.
Parketnummer 18-277188-24
Feit 1, 2 en 3
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1, 2 en 3, gelet op de aangiftes van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] , de aangifte namens [slachtoffer 3] en de bekennende verklaring van verdachte.
Parketnummer 18-281370-24
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het feit, gelet op het aantreffen van cocaïne bij verdachte, de in verdachtes telefoon aangetroffen berichten en de bekennende verklaring van verdachte.
Parketnummer 18-301415-24
Feit 1
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1, gelet op de verklaringen van [slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en de deels bekennende verklaring van verdachte. Partiële vrijspraak dient te volgen voor de bedreiging van [slachtoffer 7] .
Feit 2
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat vrijspraak dient te volgen voor feit 2, wegens het ontbreken van overtuigend bewijs.
Parketnummer 18-390183-24
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het feit, gelet op de verklaringen van aangever [slachtoffer 9] en getuige [getuige] en het bij aangever geconstateerde letsel.
Parketnummer 18-022511-24
Feit 1, 2 en 3
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1, 2 en 3, gelet op het aantreffen van de verboden middelen en munitie en de bekennende verklaring van verdachte.
Parketnummer 18-199306-23
Feit 1
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1, gelet op de verklaring van aangeefster en de deels bekennende verklaring van verdachte. Partiële vrijspraak dient te volgen voor de geweldshandelingen slaan, schoppen en het dichtknijpen van de keel.
Feit 2
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 2, gelet op het aantreffen van de verdovende middelen bij verdachte en zijn bekennende verklaring.

Standpunt van de verdediging

Parketnummer 18-030051-25
De raadsvrouw heeft geen opmerkingen ten aanzien van een bewezenverklaring.
Parketnummer 18-277188-24
Feit 1, 2 en 3
De raadsvrouw heeft geen opmerkingen ten aanzien van een bewezenverklaring.
Parketnummer 18-281370-24
De raadsvrouw heeft geen opmerkingen ten aanzien van een bewezenverklaring.
Parketnummer 18-301415-24
Feit 1
De raadsvrouw heeft geen opmerkingen ten aanzien van een bewezenverklaring van bedreiging van [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] , gelet op de bekennende verklaring van verdachte. Ten aanzien van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 8] heeft de raadsvrouw (partieel) vrijspraak bepleit, gelet op de ontkennende verklaring van verdachte.
Feit 2
De raadsvrouw heeft vrijspraak van feit 2 bepleit, gelet op de ontkennende verklaring van verdachte dat hij in de woning van [slachtoffer 5] is geweest.
Parketnummer 18-390183-24
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het feit bepleit, gelet op de ontkennende verklaring van verdachte.
Parketnummer 18-022511-24
Feit 1, 2 en 3
De raadsvrouw heeft geen opmerkingen ten aanzien van een bewezenverklaring.
Parketnummer 18-199306-23
Feit 1
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde aan de haren trekken kan worden bewezen, gelet op de aangifte en bekennende verklaring van verdachte. Partiële vrijspraak dient te
volgen van de overige ten laste gelegde geweldshandelingen, gelet op de ontkennende verklaring van verdachte en het ontbreken van steunbewijs.
Feit 2
De raadsvrouw heeft geen opmerkingen ten aanzien van een bewezenverklaring.

Oordeel van de rechtbank

Parketnummer 18-030051-251
De verdachte heeft bekend dat hij het ten laste gelegde feit heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd. De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
  • de aangifte van [slachtoffer 1] ;2
  • het proces-verbaal van bevindingen;3
  • de bekennende verklaring van verdachte.4
Parketnummer 18-277188-245
Feit 1
De verdachte heeft bekend dat hij het onder 1 ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd. De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
  • de aangifte van [slachtoffer 2] ;6
  • het proces-verbaal van bevindingen;7
  • de bekennende verklaring van verdachte.8
Feit 2
De verdachte heeft bekend dat hij het onder 2 ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd. De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
  • de aangifte van [aangever] (namens [slachtoffer 3] );9
  • het proces-verbaal van bevindingen;10
  • de bekennende verklaring van verdachte.11
Feit 3
De verdachte heeft bekend dat hij het onder 3 ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd. De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
  • de aangifte van [slachtoffer 4] ;12
  • het proces-verbaal van bevindingen;13
  • de bekennende verklaring van verdachte.14
Parketnummer 18-281370-2415
De verdachte heeft bekend dat hij het ten laste gelegde feit heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd. De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
  • het proces-verbaal van bevindingen;16
  • het proces-verbaal van bevindingen;17
  • de bekennende verklaring van verdachte.18
Parketnummer 18-301415-2419
Feit 1 en 2
Uit de aangifte van [slachtoffer 5] , wonende [adres] in Leeuwarden, blijkt dat hij op 18 september 2024 omstreeks 2.15 uur zijn hond hoorde grommen. Aangever liep naar beneden en zag dat de voordeur open stond. Aangever hoorde iemand schreeuwen. Buiten zag aangever de twee zoons van zijn overbuurvrouw [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en hun moeder [slachtoffer 8] ]. De jongens hielden een persoon [de rechtbank begrijpt: verdachte] tegen de auto.20 [slachtoffer 6] zei dat verdachte in aangevers woning was geweest.21 Aangever liep richting de jongens en verdachte. Verdachte keek hem aan en zei: “Als ik je weer tegen kom maak ik je af” en “Ik maak je dood”. Hierdoor werd aangever angstig.
Vervolgens keek verdachte richting de overbuurvrouw en zei: “Ik maak je dood” en “Die vrouw maak ik dood”.
Uit de verklaring van de getuige [slachtoffer 6] blijkt dat hij op 18 september 2024 omstreeks 2.20 uur wakker werd van een rammelende fiets in de straat. Vervolgens hoorde de getuige een piepend geluid welke hij herkende als het open gaan van de voordeur van zijn overbuurman [de rechtbank begrijpt: aangever]. Daarop ging de getuige naar buiten en daar zag hij een man [de rechtbank begrijpt: verdachte] uit de woning van aangever komen rennen. Verdachte pakte een fiets en probeerde weg te komen, maar de getuige kon hem vastpakken. Verdachte zei hem los te laten anders zou hij de getuige neersteken. Later kwam het broertje van de getuige [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 7] ] helpen om de man te fixeren. Zijn moeder [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 8] ] belde 112. Daarna zei verdachte dat hij hun moeder ging vermoorden. Ook zei verdachte tegen aangever dat hij hem nog wel te grazen zou nemen.22
Uit de verklaring van getuige [slachtoffer 7] blijkt dat hij op 18 september 2024 rond 2.20 uur werd gewekt door zijn broer [slachtoffer 6] die vertelde dat er een inbreker was. De getuige volgde zijn broer naar buiten en zag dat zijn broer een man [de rechtbank begrijpt: verdachte] tegenhield. Verdachte zei dat zijn broer hem moest los laten of moest laten gaan. Daarop hielp de getuige verdachte vast te houden. Verdachte zei: “Ik ga je moeder vermoorden”.23
Uit de aangifte van [slachtoffer 8] blijkt dat zij op 18 september 2024 omstreeks 2.15 uur werd wakker gemaakt omdat er een inbreker bij de overbuurman [de rechtbank begrijpt: aangever] was. Haar zoon [slachtoffer 6] had verdachte te pakken. Haar andere zoon [slachtoffer 7] hielp [slachtoffer 6] om verdachte tegen te houden. Aangeefster belde daarop de politie. Verdachte keek haar aan en zei dat hij haar neer ging steken, of woorden van gelijke strekking. Kort daarna riep verdachte dat hij iemands
moeder ging vermoorden. Naar later bleek zei verdachte dit tegen aangeefsters zoons en ging dat over haar. Verdachte zei vervolgens tegen aangever dat hij hem wel te grazen of te pakken zou krijgen.24
Verdachte heeft verklaard dat hij op 18 september 2024 door de [adres] in Leeuwarden fietste. De bagagedrager ging los toen hij van de stoep fietste. Even later werd hij door iemand vastgepakt. Verdachte riep enkel tegen de jongen en zijn broer iets van ik maak je dood.25
De rechtbank acht de verklaringen van aangever [slachtoffer 5] , aangeefster [slachtoffer 8] en de getuigen [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] betrouwbaar. De verklaringen van voornoemde personen komen op essentiële onderdelen overeen en niet blijkt dat zij hun verklaringen in strijd met de waarheid hebben afgelegd.
Uit alle verklaringen blijkt dat op meerdere momenten bedreigende woorden zijn gebezigd richting [slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 6] . Partiële vrijspraak zal telkens volgen voor de bedreiging van [slachtoffer 7] , omdat niet blijkt er jegens hem bedreigende woorden zijn geuit door verdachte.
Uit de verklaring van getuige [slachtoffer 6] blijkt dat verdachte in de woning van aangever is geweest. Hij heeft verdachte naar buiten zien komen en direct aangehouden. De verklaring van [slachtoffer 6] wordt ondersteund door de aangifte van [slachtoffer 5] die verklaard dat [slachtoffer 6] ook direct nadat hij naar buiten kwam tegen hem zei dat de man die hij had aangehouden bij hem had ingebroken. De rechtbank heeft geen redenen om op dit specifieke punt te twijfelen aan deze verklaring van [slachtoffer 6] .
Gelet op de bewijsmiddelen en overwegingen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zowel feit 1 als feit 2.
Parketnummer 18-390183-2426
Uit de verklaring van aangever [slachtoffer 9] blijkt dat hij op 7 december 2024 in een woning in Leeuwarden was. Er ontstond ruzie met een man [de rechtbank begrijpt: verdachte]. Verdachte pakte een schaar van de salontafel. Verdachte sprong vervolgens op aangever en begon onmiddellijk op hem in te slaan. Verdachte sloeg met gebalde vuisten, terwijl hij de schaar in handen had, in aangevers gezicht.
Aangever voelde dat hij in het gezicht werd geraakt. Aangever kon stekende bewegingen van verdachte afweren met zijn handen, waardoor aangever ook letsel aan beide handen opliep.27
Verbalisanten constateerden bij aangever bloed op zijn handen en gezicht.28
Uit de verklaring van getuige [getuige] blijkt dat een man [de rechtbank begrijpt: aangever] en verdachte in zijn woning waren. Verdachte was boos op aangever en vloog daarop aangever aan. Verdachte stak aangever met een schaar.29
De verdachte heeft bekend dat hij op 7 december 2024 in de woning van de getuige was en hij daar ruzie had met aangever.30
Uit de verklaringen van aangever [slachtoffer 9] en de getuige [getuige] leidt de rechtbank af dat verdachte, ondanks zijn stellige ontkenning, zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde. De verklaringen van voornoemde personen komen op essentiële onderdelen overeen en niet blijkt dat zij hun verklaringen in strijd met de waarheid hebben afgelegd. Uit beide verklaringen blijkt dat verdachte het initiatief neemt tot het gepleegde geweld en de geconstateerde verwondingen passen bij de verklaring van aangever.
De rechtbank acht het feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 18-022511-2431
Feit 1
De verdachte heeft bekend dat hij het onder 1 ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd. De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
  • het proces-verbaal van bevindingen;32
  • de kennisgeving van inbeslagneming;33
  • het proces-verbaal van bevindingen;34
  • de bekennende verklaring van verdachte.35
Feit 2
De verdachte heeft bekend dat hij het onder 2 ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd. De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
  • het proces-verbaal van bevindingen;36
  • de kennisgeving van inbeslagneming;37
  • het proces-verbaal onderzoek wapen;38
  • de bekennende verklaring van verdachte.39
Feit 3
De verdachte heeft bekend dat hij het onder 3 ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd. De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
  • het proces-verbaal van bevindingen;40
  • het proces-verbaal van bevindingen;41
  • de kennisgevingen van inbeslagneming;42
  • het proces-verbaal verdovende middelen;43
  • de rapporten NFiDENT;44
  • de bekennende verklaring van verdachte.45
Parketnummer 18-199306-2346
Feit 1
De verdachte heeft bekend dat hij het onder 1 ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd. De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
- de aangifte van [slachtoffer 10] ;47
  • het proces-verbaal van bevindingen;48
  • de bekennende verklaring van verdachte.49
De rechtbank zal verdachte (partieel) vrijspreken van de in de tenlastelegging beschreven handelingen genoemd in gedachtestreepjes 2 en 3 (tegen het lichaam en/of het hoofd te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of de keel dicht te knijpen), wegens gebrek aan steunbewijs.
Feit 2
De verdachte heeft bekend dat hij het onder 2 ten laste gelegde heeft gepleegd, zoals hierna blijkt uit de bewezenverklaring. Door hem is niet om vrijspraak van het feit gevraagd. De rechtbank volstaat, op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen zonder de inhoud ervan weer te geven:
  • het proces-verbaal van bevindingen;50
  • de kennisgevingen van inbeslagneming;51
  • het proces-verbaal verdovende middelen;52
  • het proces-verbaal verdovende middelen;53
  • de rapporten NFiDENT;54
  • de bekennende verklaring van verdachte.55

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten met parketnummer 18-030051-25, parketnummer 18-277188-24 onder 1, 2
en 3, parketnummer 18-281370-24, parketnummer 18-301415-24 onder 1 en 2, parketnummer 18-
390183-24, parketnummer 18-022511-24 onder 1, 2 en 3 en parketnummer 18-199306-23 onder 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18-030051-25
hij in de periode van 15 december 2024 tot en met 16 december 2024, te Drachten, in de gemeente Smallingerland, in een woning, gelegen aan de [adres] , alwaar verdachte zich buiten weten van de rechthebbende bevond, een laptop/notebook (merk Acer Aspire V3) en een mobiele telefoon (merk iPhone 6 plus) en een plastic bakje met geld (ongeveer 20 Euro), die aan [slachtoffer 1] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Parketnummer 18-277188-24
1
hij op 1 juni 2024 te Leeuwarden, in een woning, te weten [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten van de rechthebbende bevond, een tas, PlayStation spellen, Nintendo controller en portemonnee, die aan [slachtoffer 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
2
hij op 1 april 2024 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om enig goed van hun gading, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van verbreking,
naar de deur van de vereniging ( [adres] te Leeuwarden) toe is gelopen en met een voorwerp heeft getracht de voordeur, de toegangsdeur van de drankkast en de sleutelkasten te forceren en/of te verbreken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3
hij op 1 juni 2024 te Leeuwarden, in een woning, te weten [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten van de rechthebbende bevond, een luchtdrukpistool en boksbandage, die aan [slachtoffer 4] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Parketnummer 18-281370-24
hij, in de periode van 4 januari 2024 tot en met 18 maart 2024 te Leeuwarden, meermalen, opzettelijk heeft bereid en bewerkt en verwerkt en verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd,
  • een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, en
  • een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde cocaïne en heroïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Parketnummer 18-301415-24
1
hij op 18 september 2024 te Leeuwarden, [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 8] dreigend de volgende woorden toe te voegen:
  • "ik steek je neer" en "ik maak je dood" en
  • "ik ga je moeder vermoorden" en dat hij, verdachte, iemands moeder, zijnde die [slachtoffer 8] , ging vermoorden en
  • dat hij, verdachte, hem, zijnde die [slachtoffer 5] , wel te grazen zou nemen of te pakken zou krijgen, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
2
hij op 18 september 2024 te Leeuwarden omstreeks 02:15 uur in een woning, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meerdere goederen, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, de voordeur van de woning van die [slachtoffer 5] heeft geopend en zich vervolgens in die woning heeft begeven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
welke poging tot diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 8] gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, door die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 8] na betrapping op heterdaad dreigend de volgende woorden toe te voegen:
  • "ik steek je neer" en "ik maak je dood" en
  • "ik ga je moeder vermoorden" en dat hij, verdachte, iemands moeder, zijnde die [slachtoffer 8] , ging vermoorden en
  • dat hij, verdachte, hem, zijnde die [slachtoffer 5] , wel te grazen zou nemen of te pakken zou krijgen, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Parketnummer 18-390183-24
hij op 7 december 2024 te Leeuwarden [slachtoffer 9] heeft mishandeld door meermalen stekende bewegingen te maken met een schaar in de richting van die [slachtoffer 9] , ten gevolge waarvan die [slachtoffer 9] op zijn gezicht en handen is geraakt.
Parketnummer 18-022511-24
1
hij op 26 oktober 2023 te Leeuwarden, aanwezig heeft gehad ongeveer 28,37 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
2
hij op 26 oktober 2023 te Leeuwarden, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 3 stuks, centraalvuur kogelpatronen van het kaliber .380 voorhanden heeft gehad.
3
hij op 26 oktober 2023 te Leeuwarden, opzettelijk aanwezig heeft gehad 53,3 gram van een materiaal bevattende cocaïne en 0,63 gram van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Parketnummer 18-199306-23
1
hij op 11 mei 2023 te Leeuwarden [slachtoffer 10] heeft mishandeld door die [slachtoffer 10] meermalen aan haar haren te trekken.
2
hij op 11 mei 2023 te Leeuwarden opzettelijk aanwezig heeft gehad 2,63 gram cocaïne en 1,87 gram heroïne, zijnde cocaïne en heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 18-030051-25
Diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten van de rechthebbende bevindt.
Parketnummer 18-277188-24
1. Diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
2 Poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking.
3 Diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Parketnummer 18-281370-24
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Parketnummer 18-301415-24De eendaadse samenloop van:
1. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
en
2 Poging tot diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning.
Parketnummer 18-390183-24Mishandeling.
Parketnummer 18-022511-24
1. Handelen in strijd met een in artikel 3 van de Opiumwet gegeven verbod.
2 Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
3 Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

Parketnummer 18-199306-23

1. Mishandeling.
2 Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het reeds ondergane voorarrest, met een voorwaardelijke gevangenisstraf om oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden mogelijk te maken.
Oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de reclasseringsrapporten, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in de periode van 11 mei 2023 tot en met 16 december 2024 schuldig gemaakt aan dertien strafbare feiten.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie woninginbraken en één poging daartoe. Hij heeft deze diefstallen in de nacht gepleegd terwijl de bewoners thuis waren. Bij de poging tot woninginbraak heeft verdachte bij ontdekking meerdere personen bedreigd, hetgeen als eendaadse samenloop is aangemerkt met de eveneens bewezenverklaarde bedreiging.
Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Bovendien is een huis bij uitstek de plaats waar men zich veilig zou moeten voelen. Door zijn daden heeft verdachte dit gevoel van veiligheid aangetast. Verdachte heeft zich van die gevolgen van zijn handelingen kennelijk niets
aangetrokken en slechts oog gehad voor zijn eigen financiële gewin.
Anders dan door de raadsvrouw is bepleit is er bij de woninginbraken op 1 juni 2024 geen sprake van een voortgezette handeling, omdat de feiten niet voortkomen uit één ongeoorloofd wilsbesluit.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan één poging tot bedrijfsinbraak. Dergelijke feiten veroorzaken materiële schade en praktische overlast voor de slachtoffers. Verdachte heeft telkens het belang van de slachtoffers ondergeschikt gemaakt aan zijn drang naar geldelijk gewin. Verdachte geeft er geen blijk van enig respect te hebben voor andermans eigendom.
Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan twee mishandelingen, waarbij in één geval gebruik is gemaakt van een schaar. Verdachte heeft daarmee telkens inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Dergelijke feiten hebben in het algemeen een behoorlijke impact op (het leven van) slachtoffers, onder meer in de vorm van gevoelens van angst en onveiligheid.
Verdachte heeft gedurende tweeëneenhalve maand schuldig gemaakt aan (kort gezegd) de handel in cocaïne en heroïne. Tevens heeft verdachte zich twee keer schuldig gemaakt aan het opzettelijk voorhanden hebben van hoeveelheden van cocaïne en heroïne.
De rechtbank is van oordeel dat het handelen in harddrugs een ernstig feit is. Harddrugs zijn schadelijk voor de gezondheid en sterk verslavend. Daarnaast ontstaat door de handel in harddrugs schade en overlast voor de samenleving. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat verslaafden aan harddrugs, om in hun dagelijkse behoefte te voorzien, vaak vermogensdelicten plegen. Voorts brengt de handel in harddrugs mee dat een zwartgeldcircuit ontstaat met alle voor de economie schadelijke gevolgen van dien. Dit alles is de reden dat op de handel in harddrugs zware straffen zijn gesteld.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van hasjiesj. Hasjiesj is eveneens een verdovend middel waarvan het gebruik schadelijk kan zijn voor de volksgezondheid.
Daarnaast heeft de verdachte drie kogelpatronen voorhanden gehad. Hij heeft daarmee een bijdrage geleverd aan het ongecontroleerde bezit van munitie dat een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengt en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 21 mei 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen voor met name vermogensdelicten.
Gelet op het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht houdt de rechtbank bij het opleggen van de hierna te melden straf, rekening met de straf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter op 25 juli 2024.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met het meest recente advies van de reclassering van 22 mei 2025. Geconcludeerd is dat er sprake is van een delictpatroon aangaande vermogens- en verwervingscriminaliteit.
Verdachte stond in 2018 en 2019 op de veelplegerslijst van Friesland, maar tussen 2018 en 2022 was er een delict vrije periode. In 2020 zocht verdachte zelf hulp en kreeg dat van [instelling ] . Ook werd
behandeling bij VNN hervat en kwam er structuur in zijn leven door middel van huisvesting, een uitkering en dagbesteding. Sinds begin 2024 verslechterde de situatie voor verdachte opnieuw. Door het faillissement van [instelling ] verloor verdachte zijn woning, uitkering en begeleiding. Hierdoor belandde hij op straat.
Verdachte heeft problemen op alle leefgebieden. Er is sprake van problematisch middelengebruik (zowel harddrugs als softdrugs). Ook heeft verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats, geen inkomen en geen dagbesteding. De sociale omgeving van verdachte bestaat voornamelijk uit personen uit het criminele en/of drugscircuit. Verdachte lijkt niet in staat om zelfstandig hulp of een uitkering aan te vragen.
Verdachte is door de reclassering aangemeld voor begeleid wonen (forensisch beschermd wonen bij [instelling ] ; het liefst aansluitend op detentie) en is gemotiveerd mee te werken.
Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. Ook het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog. Het risico op letsel wordt ingeschat als gemiddeld-hoog.
Geadviseerd is de oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
LOVS oriëntatiepunten
Naast de omstandigheden de persoon van verdachte betreffende heeft de rechtbank tevens acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (verder: LOVS). De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij de navolgende oriëntatiepunten, waarbij is opgemerkt dat deze uitgaan van voltooide delicten.
De oriëntatiepunten van het LOVS gaan voor:
  • een woninginbraak uit van een gevangenisstraf van 3 maanden of meer;
  • een insluiping in een woning uit van een gevangenisstraf van 2 maanden of meer;
  • een bedrijfsinbraak uit van een taakstraf van 120 uur of meer;
  • een mishandeling, lichamelijk letsel ten gevolge hebbend uit van een geldboete;
  • een mishandeling met behulp van een slagwapen lichamelijk letsel ten gevolge hebbend uit van een taakstraf van 120 uur;
  • het dealen van gebruikershoeveelheden harddrugs vanuit een pand of op straat gedurende 1 tot 3 maanden, met enige regelmaat uit van een gevangenisstraf van 6 maanden;
  • het voorhanden hebben van munitie uit van een geldboete;
  • het aanwezig hebben van softdrugs uit van een geldboete.
Overschrijding van de redelijke termijn
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, eerste lid, van het EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat tegenover de verdachte een handeling is verricht waaraan hij in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem voor een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Het eerste verhoor van de verdachte door de politie heeft niet steeds als een zodanige handeling te gelden. Wel moeten de inverzekeringstelling van de verdachte en de betekening van de dagvaarding als zon handeling worden aangemerkt.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn nu deze is aangevangen bij de inverzekeringstelling van verdachte op 11 mei 2023 (inzake parketnummer 18- 199306-23) en vonnis is gewezen op 8 juli 2025. Er zijn geen feiten en/of omstandigheden bekend die deze overschrijding verontschuldigen. De rechtbank is van oordeel dat de overschrijding dient te worden
verdisconteerd in de straf op nader te bepalen wijze.
Straf
De rechtbank is van oordeel dat een vrijheidsstraf de enige passende straf is, omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel moeten leiden, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank zal een deel van de vrijheidsstraf voorwaardelijk opleggen om verdachte er in de toekomst van te weerhouden wederom strafbare feiten te plegen en de oplegging van bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering, mogelijk te maken. Verdachte heeft aangegeven open te staan voor behandeling van zijn problematiek. De rechtbank acht het ook in het belang van de maatschappij dat verdachte zich laat behandelen en begeleiden.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden is. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de hierboven genoemde oriëntatiepunten van het LOVS, de overschrijding van de redelijke termijn inzake parketnummer 18-199306-23, de aard en ernst van de feiten en de hoeveelheid daarvan die verdachte in een relatief korte periode heeft gepleegd terwijl hij al vaker wegens strafbare feiten is veroordeeld.
Toepassing 9a van het Wetboek van Strafrecht
De rechtbank overweegt ten aanzien van parketnummer 18-022511-24 feit 1 dat dit een overtreding betreft waarvoor een aparte straf dient te worden opgelegd. Oplegging van een straf of maatregel naast een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf dient, mede vanwege het tijdsverloop, geen strafdoel meer. De rechtbank zal daarom voor parketnummer 18-022511-24 feit 1 met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht schuldig verklaren zonder oplegging van een straf of maatregel.

Inbeslaggenomen goederen

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de verbeurdverklaring gevorderd van een schroevendraaier, een mobiele telefoon en een schaar.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen opmerkingen ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat op de Lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen met een strafrechtelijk beslagtitel van 14 mei 2025 inzake parketnummer
18-281370-24 de navolgende voorwerpen zijn vermeld:
een GSM (merk Oppo; goednummer 1701023)
verdovende middelen (goednummer 1701053)
6 stk medicijn (goednummer 1701052)
51 stk medicijn (goednummer 1701045)
14 stk medicijn (goednummer 1701049).
De rechtbank stelt vast dat op de Lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen met een strafrechtelijk beslagtitel van 14 mei 2025 inzake parketnummer
18-390183-24 het navolgende voorwerp is vermeld:
6. een schaar (goednummer BZAG2933).
De rechtbank constateert dat in het dossier met parketnummer 18-277188-24 geen beslaglijst aanwezig is. Uit dat dossier blijkt van beslag op nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
7. 1722845 1722845
Handgereedschap (hamer)
7. 1722845 1722846
Schroevendraaier
7. 1722845 1722850
Handgereedschap Bahco (waterpomptang)
7. 1722845 1722852
Handgereedschap
7. 1722845 1722853
Zak My backpack (rugzak)
7. 1722845 1723064
Communicatieapparaat Samsung (telefoon)
7. 1722845 1723065
Handgereedschap (sleutel)
7. 1722845 1723066
Gereedschap
7. 1722845 1723068
Handgereedschap (sleutel)
7. 1722845 1723069
Multitool
1722845 1723070 Tas
7. 1722845 1723071 Handgereedschap (beitel)
7. 1722845 1723072 Gereedschap
7. 1722845 1723073 Schroevendraaier
7. 1722845 1723074 Handgereedschap (slotentrekker)
7. 1722845 1723075 Hoofddeksel (pet)
7. 1722845 1723076 Schroevendraaier
7. 1722845 1723077 Schroevendraaier
7. 1722845 1723078 Overige
7. 1722845 1723080 Schroevendraaier
7. 1722845 1723082 Slot
7. 1722845 1723083 Bril
De rechtbank constateert dat in de strafzaken met parketnummers 18-030051-25,
18-301415-24, 18-022511-24 en 18-199306-23 niet blijkt van beslag op nog niet teruggegeven voorwerpen.
Verbeurdverklaring
De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de nummers 1 (een GSM, merk Oppo) en 6 (een schaar), vatbaar voor verbeurdverklaring omdat met behulp van deze voorwerpen het bewezenverklaarde is begaan.
De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten nummers 7 tot en met 28, eveneens vatbaar voor verbeurdverklaring omdat met behulp van deze voorwerpen het feit is begaan dan wel voorbereid.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank acht de aan verdachte toebehorende inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de nummer 2, 3, 4 en 5, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu zij bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten zijn aangetroffen en zij kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten, terwijl het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of het algemeen belang.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 1] (parketnummer 18-030051-24), tot een bedrag van 242,00 ter zake van materiële schade;
[slachtoffer 2] (parketnummer 18-277188-24, feit 1), tot een bedrag van 1.250,00 ter vergoeding van immateriële schade.
Beide benadeelde partijen hebben verzocht de vordering te verhogen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de officier van justitie
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
De officier van justitie heeft telkens toewijzing van de vordering van de benadeelde partijen gevorderd, telkens te vermeerderen met de wettelijke rente en telkens met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
[slachtoffer 1]
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is, omdat de schade niet is onderbouwd.
[slachtoffer 2]
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde niet-ontvankelijk is, vanwege het ontbreken van een machtiging.
Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in verband met een onevenredige belasting van het strafgeding. Een reële schatting van de omvang van de schade is niet mogelijk, want de benadeelde partij heeft ook schade heeft geleden ten gevolge van een later incident.
Meer subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit de vordering te matigen.
Oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1]
De rechtbank is van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij
[slachtoffer 1] schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het met parketnummer 18-030051-25 bewezen verklaarde.
Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek schat de rechtbank de hoogte van de schade op 242,00. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen,
vermeerderd met wettelijke rente vanaf 16 december 2024.
[slachtoffer 2]
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] het formulier verzoek tot schadevergoeding op de juiste wijze heeft ingevuld en ondertekend. Niet blijkt dat zij op enige manier niet zelf bevoegd is om zich als benadeelde partij in het strafproces te voegen, zodat de rechtbank het ervoor houdt dat zij zich rechtsgeldig en op de juiste wijze heeft gevoegd. Dat de benadeelde partij is geholpen met het opstellen van een schade-onderbouwingsformulier doet hieraan niet af. Bovendien was de benadeelde partij aanwezig op de zitting van 24 juni 2025 en heeft zij gepersisteerd in de door haar ingediende vordering tot immateriële schadevergoeding. De bijstand ter terechtzitting door het slachtoffer, tevens benadeelde partij, doet er evenmin toe voor het oordeel of een schadevergoeding rechtsgeldig is ingediend. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de benadeelde partij ontvankelijk is.
De benadeelde partij heeft vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het met parketnummer 18-277188-24 feit 1 bewezen verklaarde, wat er ook zij van de dor de verdediging gestelde mogelijke nadien verkregen klachten.
Naar het oordeel van de rechtbank is namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd dat zij ernstige nadelige geestelijke gevolgen heeft ondervonden handelen van verdachte. Gelet op de aard en de ernst van de normschending en de aard en de ernst van de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij is sprake van een aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in haar eer of goede naam. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt. Bij de bepaling van de hoogte van het bedrag heeft de rechtbank alle omstandigheden in aanmerking genomen en gekeken naar bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend. Gelet hierop stelt de rechtbank de schadevergoeding naar billijkheid vast op een bedrag van 1.250,00.
De rechtbank wijst daarom de vordering volledig toe, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 juni 2024.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank telkens de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden. Als door verdachte niet wordt betaald, wordt deze verplichting telkens aangevuld met het bijbehorende aantal dagen gijzeling zoals vermeld in het dictum, waarbij de toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Veroordeling in de kosten
De rechtbank zal verdachte telkens veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vordering hebben gemaakt, tot op heden telkens begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 36f, 45, 55, 57, 62, 63, 285, 300, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het met parketnummer 18-030051-25, parketnummer 18-277188-24 onder 1, 2 en 3,
parketnummer 18-281370-24, parketnummer 18-301415-24 onder 1 en 2, parketnummer 18-390183-24,
parketnummer 18-022511-24 onder 1, 2 en 3 en parketnummer 18-199306-23 onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Ten aanzien van parketnummer 18-030051-25, parketnummer 18-277188-24 onder feit 1, 2 en 3,
parketnummer 18-281370-24, parketnummer 18-301415-24 onder 1 en 2, parketnummer 18-390183-24,
parketnummer 18-022511-24 onder 2 en 3, parketnummer 18-199306-23 onder 1 en 2:

Een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 8 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1.
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij de reclassering van Verslavingszorg Noord Nederland op het adres Oostergoweg 6 in Leeuwarden. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
2.
Ambulante behandeling
Veroordeelde laat zich behandelen door de Forensische Polikliniek van Verslavingszorg Noord Nederland. De behandeling start zodra de instelling daartoe een aanbod kan doen. De behandeling zal zich tenminste richten op diagnostiek en de daaruit voortvloeiende aandachtspunten. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
3.
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zodra de instelling daartoe een aanbod kan doen. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Ten aanzien van parketnummer 18-022511-24, feit 1:

Bepaalt dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

Verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten:

1. een GSM, merk Oppo
6. een schaar
7. 1722845 Handgereedschap (hamer)
8. 1722846 1722846
Schroevendraaier
8. 1722846 1722850
Handgereedschap Bahco (waterpomptang)
8. 1722846 1722852
Handgereedschap
8. 1722846 1722853
Zak My backpack (rugzak)
8. 1722846 1723064
Communicatieapparaat Samsung (telefoon)
8. 1722846 1723065
Handgereedschap (sleutel)
8. 1722846 1723066
Gereedschap
8. 1722846 1723068
Handgereedschap (sleutel)
8. 1722846 1723069
Multitool
1722846 1723070 Tas
8. 1722846 1723071 Handgereedschap (beitel)
8. 1722846 1723072 Gereedschap
8. 1722846 1723073 Schroevendraaier
8. 1722846 1723074 Handgereedschap (slotentrekker)
8. 1722846 1723075 Hoofddeksel (pet)
8. 1722846 1723076 Schroevendraaier
8. 1722846 1723077 Schroevendraaier
8. 1722846 1723078 Overige
8. 1722846 1723080 Schroevendraaier
8. 1722846 1723082 Slot
8. 1722846 1723083 Bril

Verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten:

2. verdovende middelen (goednummer 1701053)
3. 6 stk medicijn (goednummer 1701052)
4. 51 stk medicijn (goednummer 1701045)
5. 14 stk medicijn (goednummer 1701049)
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , parketnummer 18-030051-25:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 1] te betalen:
  • het bedrag van 242,00 (zegge: tweehonderdtweeënveertig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 december 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van 242,00 (zegge: tweehonderdtweeënveertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 december 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 4 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 2] , parketnummer 18-277188-24,
feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 2] te betalen:
  • het bedrag van 1.250,00 (zegge: twaalfhonderdvijftig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juni 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat te betalen een bedrag van 1.250,00 (zegge: twaalfhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 22 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.T. Kooistra, voorzitter, mr. H.H. Kielman en
mr. S.R. Huisman, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 juli 2025.
Mr. H.H. Kielman en mr. S.R. Huisman zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas uit het dossier van politie Eenheid
Noord-Nederland met proces-verbaalnummer [nummer] , doorgenummerd 1 tot en met 43. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal.
2 Paginas 5 en 7.
3 Pagina 15.
4 Paginas 26 en 27 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2025.
5 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas ut het dossier van de politie Eenheid
Noord-Nederland met proces-verbaalnummer [nummer] , doorgenummerd 1 tot en met 129. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal.
6 Paginas 12 en 13.
7 Pagina 19.
8 Pagina 32 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2025.
9 Pagina 7.
10 Pagina 10.
11 Paginas 32 en 33 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2025.
12 Pagina 21.
13 Pagina 19.
14 Pagina 33 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2025.
15 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas uit het dossier van politie Eenheid
Noord-Nederland met proces-verbaalnummer [nummer] , doorgenummerd 1 tot en met 204. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal.
16 Paginas 53 en 54.
17 Paginas 88, 89, 90 en 91.
18 Paginas 29, 30, 36, 37 en 38 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2025.
19 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas uit het dossier van politie Eenheid
Noord-Nederland met proces-verbaalnummer [nummer] , doorgenummerd 1 tot en met 64. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal.
20 Pagina 9.
21 Paginas 9 en 10.
22 Pagina 12.
23 Pagina 24.
24 Pagina 20.
25 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2025.
26 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas uit het dossier van politie Eenheid
Noord-Nederland met proces-verbaalnummer [nummer] , doorgenummerd 1 tot en met 55. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal.
27 Paginas 42 en 43.
28 Pagina 15.
29 Pagina 20.
30 Pagina 49 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2026.
31 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas uit het dossier van politie Eenheid
Noord-Nederland met proces-verbaalnummer [nummer] , doorgenummerd 1 tot en met 93. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal.
32 Pagina 29.
33 Pagina 52.
34 Pagina 20.
35 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2025.
36 Pagina 29.
37 Pagina 56
38 Pagina 89.
39 Pagina 41 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2025.
40 Pagina 29.
41 Pagina 24.
42 Paginas 52, 53 en 58.
43 Paginas 76 en 77.
44 Paginas 79, 80 en 81.
45 Pagina 41 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2025.
46 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas uit het dossier van politie Eenheid
Noord-Nederland met proces-verbaalnummer [nummer] , doorgenummerd 1 tot en met 103. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal.
47 Paginas 9 en 11.
48 Pagina 22.
49 Pagina 57 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2025.
50 Pagina 20.
51 Paginas 64, 65 en 68.
52 Pagina 77.
53 Pagina 83.
54 Paginas 79, 80, 85 en 86.
55 Pagina 61 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2025.