ECLI:NL:RBNNE:2025:2908

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
18-323643-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot doodslag en zware mishandeling, maar veroordeling voor openlijke geweldpleging en winkeldiefstal

Op 12 mei 2024 vond er een gewelddadige confrontatie plaats tussen twee groepen jongeren op de kermis in Sint Annaparochie. Deze escalatie leidde tot ernstige verwondingen bij vijf personen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen van poging tot doodslag en zware mishandeling, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid. Echter, de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan vier andere strafbare feiten, waaronder openlijke geweldpleging op een skatepark in Leeuwarden, twee winkeldiefstallen en schoolverzuim. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en er werden bijzondere voorwaarden opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten, maar dat zijn gedrag zorgwekkend was, gezien zijn onttrekking aan toezicht en begeleiding. De rechtbank legde ook schadevergoedingen op aan de benadeelde partijen, waarbij sommige vorderingen werden afgewezen vanwege de vrijspraak van de verdachte voor bepaalde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18-323643-24
Ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18-210097-24, 18-380495-24, 02-059974-25 en 18-409791-
24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 juli 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] , wonende [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 juli 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P. Bonthuis, advocaat te Haskerdijken.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.R. Posthuma.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 18-323643-24
1
hij op of omstreeks 12 mei 2024 te St.-Annaparochie, gemeente Waadhoeke tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] opzettelijk van het leven te beroven, (- zakelijk weergegeven -)
met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de rug en/of (elders) in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gestoken/gesneden en/of
met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het been en/of (elders) in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft gestoken/gesneden en/of met een (fiets)ketting(slot) op en/of tegen het hoofd heeft geslagen en/of tegen het hoofd (en/of (elders) tegen het lichaam) heeft geschopt en/of
met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het been/de knie en/of (elders) in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 3] heeft gestoken/gesneden en/of
met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van de rug, dan wel het lichaam (door de kleding (jas en/of poloshirt) heen), van die [slachtoffer 4] heeft gestoken/gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 12 mei 2024 te St.-Annaparochie, gemeente Waadhoeke tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (- zakelijk weergegeven -)
met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de rug en/of (elders) in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gestoken/gesneden en/of
met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het been en/of (elders) in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft gestoken/gesneden en/of met een
(fiets)ketting(slot) op en/of tegen het hoofd heeft geslagen en/of tegen het hoofd (en/of (elders) tegen het lichaam) heeft geschopt en/of
met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het been/de knie en/of (elders) in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 3] heeft gestoken/gesneden en/of
met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van de rug, dan wel het lichaam (door de kleding (jas en/of poloshirt) heen), van die [slachtoffer 4] heeft gestoken/gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 12 mei 2024 te St.-Annaparochie, gemeente Waadhoeke openlijk, te weten, op/aan/bij de Statenweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een
voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer perso(o)n(en), te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , door (- zakelijk weergegeven -)
met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de rug en/of (elders) in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] te steken/snijden en/of
met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het been en/of (elders) in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] te steken/snijden en/of met een (fiets)ketting(slot) op en/of tegen het hoofd te slaan en/of tegen het hoofd (en/of (elders) tegen het lichaam) te schoppen en/of
met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het been/de knie en/of (elders) in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 3] te steken/snijden en/of
met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van de rug, dan wel het lichaam (door de kleding (jas en/of poloshirt) heen), van die [slachtoffer 4] te steken/snijden en/of
die [slachtoffer 5] onderuit te schoppen en/of naar de grond te brengen en/of (meermalen en/of met kracht) op en/of tegen hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam te slaan;
Parketnummer 18-210097-24
hij op of omstreeks 28 juni 2024 te Leeuwarden, openlijk, te weten, Skatepark Leeuwarden gelegen aan/bij de Van Loonstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 6] , door die [slachtoffer 6]
  • meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te stompen of te slaan en/of
  • meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of,
  • meermalen, althans eenmaal, met een tas tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te slaan en/of,
  • meermalen, althans eenmaal, tegen het lichaam te duwen;
Parketnummer 18-380495-24
hij op of omstreeks 17 september 2024 te Assen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, diverse winkelartikelen (o.a. sokken en drinken), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan supermarkt Albert Heijn (vestiging [adres] ), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 02-059974-25
hij op of omstreeks 24 februari 2025 te Tilburg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een en/of meerdere kledingstukken, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de JD Sports en/of SportsWorld te Tilburg, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 18-409791-24
hij in of omstreeks de periode van 9 september 2024 t/m 12 november 2024 te Drachten, gemeente Smallingerland meermalen, althans eenmaal, als jongere, die als leerling, vavo-student of mbo-student van een school of instelling, te weten het [school] stond ingeschreven, niet heeft voldaan aan zijn verplichting het volledige onderwijsprogramma, het volledige programma van de combinatie leren en werken en/of het onderwijsprogramma, bedoeld in artikel 2.107b, tweede lid en/of 2.107I, tweede lid en/of 2.100, eerste lid en/of 2.109, derde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs, dat door die school of instelling werd aangeboden, te volgen, terwijl ten aanzien van hem de leerplicht, bedoeld in paragraaf 2 van de Leerplichtwet 1969 was beëindigd en hij de leeftijd van 18 jaar niet had bereikt en
hij geen startkwalificatie had behaald.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 18-323643-24
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van feit 1 en feit 2, omdat wettig en overtuigend bewijs voor betrokkenheid van verdachte bij deze feiten ontbreekt.
Parketnummer 18-210097-24
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd van dit feit, gelet op de aangifte en de beschrijving van de camerabeelden.
Parketnummer 18-380495-24
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd van diefstal in vereniging, gelet op de aangifte en de beschrijving van de camerabeelden.
Parketnummer 02-059974-25
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd van twee winkeldiefstallen in vereniging gepleegd, gelet op de aangiftes, de beschrijving van de camerabeelden en de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] .
Parketnummer 18-409791-24
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd van dit feit, gelet op het proces-verbaal van de leerplichtambtenaar en de bekennende verklaring van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 18-323643-24
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van feit 1 en feit 2. Verdachte heeft betrokkenheid ontkend en uit het dossier blijkt evenmin dat hij betrokken is geweest bij de geweldpleging.
Parketnummer 18-210097-24
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Parketnummer 18-380495-24
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van dit feit. Verdachte heeft dit feit ontkend en bewijs voor medeplegen ontbreekt.
Parketnummer 02-059974-25
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Parketnummer 18-409791-24
De raadsman heeft bepleit dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18-323643-24
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en overweegt hiertoe als volgt.
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat er op 12 mei 2024 een confrontatie heeft plaatsgevonden tussen twee groepen jongeren op de kermis in Sint Annaparochie. Buiten het kermisterrein is deze confrontatie geëscaleerd en ontaard in geweld. Personen uit de ene groep hebben met messen gestoken, geschopt en geslagen waardoor vijf personen uit de andere groep (ernstig) gewond zijn geraakt. Dat dit geweld heeft plaatsgevonden staat niet ter discussie. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich aan dit gepleegde geweld schuldig heeft gemaakt.
Verdachte heeft iedere betrokkenheid bij het gepleegde geweld ontkend. Uit het dossier kan worden afgeleid dat medeverdachte [medeverdachte 2] belastend over verdachte heeft verklaard inhoudend dat verdachte aanwezig was en een mes had. Ook twee anonieme getuigen verklaren dat [verdachte] als verdachte mogelijk bij het geweldsincident betrokken was. Diens rol is echter niet door deze getuigen geduid en daarbij komt dat er nog een medeverdachte is met nagenoeg dezelfde voornaam als verdachte. Daarentegen hebben medeverdachte [medeverdachte 3] en aangever [slachtoffer 5] juist ontlastend over
verdachte verklaard. Zij hebben immers aangegeven dat verdachte niet betrokken was bij het geweldsincident.
Onder deze omstandigheden en nu andere bewijsmiddelen ten aanzien van de veronderstelde betrokkenheid van verdachte ontbreken is de rechtbank van oordeel dat verdachte wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs moet worden vrijgesproken van feit 1 en feit 2.
Parketnummer 18-210097-241
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en zal ten aanzien van het bewezen verklaarde volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv), nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en er geen vrijspraak is bepleit.
Uit de aangifte van [slachtoffer 6]2, de beschrijving van de camerabeelden3, de verklaring van getuige [getuige]4 en de bekennende verklaring van verdachte5 blijkt genoegzaam dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan op de wijze zoals hierna is bewezen verklaard.
Parketnummer 18-380495-246
Bewijsmiddelen
Aangever [aangever 1] deed namens supermarkt Albert Heijn Assen (vestiging [adres] ) aangifte van winkeldiefstal. Op 17 september 2025 omstreeks 14.05 uur passeerden twee personen de kassa. Het scannen en afrekenen ging volgens aangever [aangever 1] erg snel en er volgde een zelfscan controle. Hieruit bleek dat alleen de tas van 0,69 was gescand en betaald. De goederen die in de tas zaten (onder meer drinken en sokken met een totale verkoopwaarde van 24,82) waren niet afgerekend.7
De door Albert Heijn aangeleverde camerabeelden van 17 september 2024 zijn door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] bekeken. Omstreeks 13.58 uur zagen zij twee jongens in beeld verschijnen. Eén van hen had een wit petje op en is onbekend gebleven. De andere jongen is door verbalisanten herkend als zijnde verdachte [verdachte] .8 Ook verdachte heeft zichzelf en zijn vriend met de witte pet herkend op de camerabeelden.9
Op deze camerabeelden is te zien dat beide jongens een aantal producten in hun handen vasthouden, naar de zelfscan kassa lopen en de producten op de kassa leggen. Hierna is te zien dat de onbekend gebleven jongen een Albert Heijn tas pakt, de tas op de kassa legt, iets uit zijn broekzak haalt en dit tegen het betaalapparaat aanhoudt. Vervolgens is te zien dat deze onbekend gebleven jongen het tasje pakt en openhoudt. Beide jongens doen hierna de door hun verzamelde producten in de tas. De onbekend gebleven jongen houdt de tas vast en hierna passeren zij gezamenlijk het inmiddels geopende poortje en verlaten de winkel.10
Overwegingen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde af dat hij zelf producten uit de winkel heeft gepakt en in de tas heeft gedaan zonder dat deze producten door hemzelf of zijn vriend zijn gescand. Het scannen en afrekenen ging bovendien dusdanig snel dat dit argwaan wekte bij de aangever. Hierna zijn zij samen de winkel uitgelopen. De verklaring van verdachte dat hij niet wist dat zijn vriend de producten niet had gescand en betaald wordt gelet op het voorgaande door de rechtbank dan ook als ongeloofwaardig terzijde geschoven.
De rechtbank oordeelt dat uit de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden genoegzaam blijkt dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de onbekend gebleven medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Beiden hebben immers producten uit de winkel verzameld, op dezelfde kassa gelegd, deze ongescand in de tas gestopt en vervolgens gezamenlijk de winkel verlaten. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen van winkeldiefstal bewezen.
Parketnummer 02-059974-2511
Bewijsmiddelen
Aangever [aangever 2] deed namens JD Sports gevestigd aan de [adres] te Tilburg aangifte van winkeldiefstal. Zij heeft op de camerabeelden van de winkel gezien dat twee personen op 24 februari 2025 omstreeks 17.20 uur sportkleding in een Jumbo tas stopten. Vervolgens passeerden zij de kassa zonder de goederen ter betaling aan te bieden.12 Naderhand verklaarde zij dat een jas van het merk North Face, een broek en twee tops van het merk Nike waren weggenomen.13
De door JD Sports aangeleverde camerabeelden van 24 februari 2025 zijn door verbalisant [verbalisant 3] bekeken. Om 17.22 uur zag deze verbalisant twee jongens in beeld verschijnen bij de kledingrekken van de winkel. Beide jongens zijn door verbalisant herkend als zijnde verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] .14
Op voornoemde camerabeelden is te zien dat verdachte [verdachte] een zwart kledingstuk uit het rek pakte en dat medeverdachte [medeverdachte 1] een gele Jumbo tas naast verdachte [verdachte] op de grond zette. Hierop stopte verdachte [verdachte] het kledingstuk in de gele Jumbo tas. Medeverdachte [medeverdachte 1] pakte vervolgens de gele Jumbo tas op. Hierna herhalen zij de voorgaande handelingen en verlaten de winkel.15
Na de melding van diefstal bij de JD Sports werden verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] om 17.50 uur aangehouden op basis van het opgegeven signalement. Medeverdachte [medeverdachte 1] droeg bij zijn aanhouding een geprepareerde Jumbo tas waarin trainingspakken van het merk Under Armour werden aangetroffen.16
De trainingspakken van het merk Under Armour bleken afkomstig uit de Sports World winkel gevestigd aan de [adres] te Tilburg. Een medewerker van deze winkel is met de door de politie aangetroffen trainingspakken de winkel binnengelopen waarna direct het alarm afging. Hierop is namens Sports World aangifte gedaan van winkeldiefstal.17
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij de trainingspakken, die bij zijn aanhouding in de geprepareerde Jumbo tas zijn aangetroffen, samen met verdachte [verdachte] heeft gestolen bij de winkel Sports World. Over de werkwijze heeft hij verklaard dat hij de tas zelf mee naar binnen nam. Verdachte [verdachte] stopte vervolgens de trainingspakken in de tas waarna hijzelf weer met deze tas naar buiten liep.18
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft ook bekend dat hij samen met verdachte [verdachte] op dezelfde manier een trainingspak van Nike en van de North Face heeft gestolen bij JD Sports.19
Overweging
Hoewel verdachte ter terechtzitting beide winkeldiefstallen heeft ontkend, blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de bovenstaande bewijsmiddelen dat verdachte de diefstallen samen met medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gepleegd.
Parketnummer 18-409791-2420
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en zal ten aanzien van het bewezen verklaarde volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, Sv, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Uit het proces-verbaal van de opsporingsambtenaar21 en de bekennende verklaring van verdachte22 blijkt genoegzaam dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan op de wijze zoals hierna is bewezen verklaard.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder parketnummers 18-210097-24, 18-380495-24, 02-059974-25 en 18- 409791-24 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18-210097-24
hij op 28 juni 2024 te Leeuwarden, openlijk, te weten, Skatepark Leeuwarden gelegen aan de Van Loonstraat, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 6] , door die [slachtoffer 6]
  • meermalen tegen het hoofd en tegen het lichaam te slaan en
  • meermalen tegen het hoofd en tegen het lichaam te schoppen en
  • meermalen met een tas tegen het hoofd te slaan en
  • meermalen tegen het lichaam te duwen;
Parketnummer 18-380495-24
hij op 17 september 2024 te Assen tezamen en in vereniging met een ander, diverse winkelartikelen (o.a. sokken en drinken), die aan supermarkt Albert Heijn (vestiging [adres] ) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 02-059974-25
hij op 24 februari 2025 te Tilburg, tezamen en in vereniging met een ander, meerdere kledingstukken, die geheel of ten dele aan de JD Sports en SportsWorld te Tilburg toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 18-409791-24
hij in de periode van 9 september 2024 tot en met 12 november 2024 te Drachten, gemeente Smallingerland meermalen, als jongere, die als leerling, vavo-student of mbo-student van een school of instelling, te weten het [school] stond ingeschreven, niet heeft voldaan aan zijn verplichting het volledige onderwijsprogramma, het volledige programma van de combinatie leren en werken en/of het onderwijsprogramma, bedoeld in artikel 2.107b, tweede lid en/of 2.107I, tweede lid en/of 2.100, eerste lid en/of 2.109, derde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs, dat door die school of instelling werd aangeboden, te volgen, terwijl ten aanzien van hem de leerplicht, bedoeld in paragraaf 2 van de Leerplichtwet 1969 was beëindigd en hij de leeftijd van 18 jaar niet had bereikt en hij geen startkwalificatie had behaald.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring telkens verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 18-210097-24
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Parketnummer 18-380495-24
Diefstal door twee of meer verenigde personen.
Parketnummer 02-059974-25
Diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Parketnummer 18-409791-24
Als jongere die kwalificatieplichtig is de verplichting tot geregeld volgen van het onderwijs niet nakomen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

Parketnummer 18-210097-24
Hoewel er geen uitdrukkelijk beroep is gedaan op noodweer overweegt de rechtbank naar aanleiding van het verhandelde ter zitting ambtshalve dat hiervan geen sprake is geweest. Uit het dossier volgt dat aangever [slachtoffer 6] de confrontatie startte door verdachte en diens medeverdachten agressief te benaderen. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de daaropvolgende handelingen van verdachte echter niet worden aangemerkt als verdedigingshandelingen. Na deze eerste confrontatie had verdachte immers meerdere momenten waarop hij zich kon onttrekken aan de situatie. Hij koos echter voor de tegenaanval waardoor zijn handelingen naar de kern bezien als aanvallend moeten worden aangemerkt.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummers 18-210097- 24, 18-380495-24 en 02-059974-25 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 100 uren met aftrek van voorarrest, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en daarbij de bijzondere voorwaarden op te leggen zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad). Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte ter zake parketnummer 18-409791-24 wordt veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman kan zich vinden in de gevorderde eis van de officier van justitie, maar heeft verzocht deze te matigen gelet op het aantal dagen dat verdachte onterecht in voorarrest heeft doorgebracht inzake parketnummer 18-323643-24.
Het oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het rapport van de Raad, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft in acht maanden tijd vier strafbare feiten gepleegd, te weten openlijke geweldpleging, twee vermogensfeiten en schoolverzuim.
Door zijn handelen heeft hij het slachtoffer van de openlijke geweldpleging angst aangejaagd en psychisch leed toegebracht. Ook in het algemeen vormt dit feit een grove inbreuk op de rechtsorde. Openlijke geweldpleging versterkt en bevestigt de in de samenleving levende gevoelens van angst en onveiligheid. Daarnaast heeft verdachte met zijn handelen laten zien geen enkel respect te hebben voor andermans eigendommen. Vermogensfeiten treffen bovendien niet alleen de slachtoffers, maar leveren ook voor de maatschappij schade en overlast op.
Documentatie
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel justitiële documentatie van 11 juni 2025 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Voorts houdt de rechtbank rekening met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (verder: Sr.).
Persoon van verdachte
Uit het rapport van de Raad van 27 juni 2025, opgesteld door [naam] , raadsonderzoeker, blijkt onder meer dat verdachte zich met regelmaat onttrekt aan het toezicht, de begeleiding en de ondersteuning van zijn voogd en verblijflocatie. Ook legt hij de verantwoordelijkheid voor zijn (delict)gedrag veelal buiten zichzelf en houdt hij zich niet aan afspraken. Hij is ongemotiveerd, beïnvloedbaar en opstandig waardoor er door de Raad weinig ruimte wordt gezien voor verandering op eigen kracht. Geadviseerd is daarom een deels voorwaardelijke werkstraf op te leggen met de navolgende bijzondere voorwaarden. Een meldplicht, meewerken aan diagnostiek en behandeling, onderwijs volgen en een alcohol- en drugsverbod inclusief meewerken aan controles hierop.
LOVS oriëntatiepunten
Naast de omstandigheden de persoon van verdachte betreffende heeft de rechtbank tevens acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (verder: LOVS). De oriëntatiepunten van het LOVS-jeugd gaan voor openlijk geweld tegen personen uit van een taakstraf van 40 uur. Voor een winkeldiefstal in vereniging met een schadebedrag van minder dan 150,00 is het
oriëntatiepunt een taakstraf van 20 uren.
Conclusie
Uit het geheel van de bewezenverklaringen blijkt de houding van verdachte waarin hij het niet zo nauw neemt met wettelijke regels en verplichtingen en nauwelijks verantwoordelijkheid neemt voor zijn gedragingen. Het stelselmatig schoolverzuim bevestigt dat beeld. De rechtbank acht dat niet alleen laakbaar, maar ook zorgelijk.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van voornoemd uitgangspunt van 40 uren taakstraf voor openlijke geweldpleging en 20 uren taakstraf per winkeldiefstal. Gelet hierop en op het schoolverzuim acht de rechtbank daarom een taakstraf voor de duur van 100 uren passend en geboden. De rechtbank zal een deel van deze taakstraf voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen en ook oplegging van de bijzondere voorwaarden mogelijk te maken, aangezien begeleiding noodzakelijk is gelet op het verslechterde gedrag van verdachte.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 100 uren met aftrek van voorarrest, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren voldoende recht doet aan de ernst van de feiten. De rechtbank legt daarbij als bijzondere voorwaarden op meewerken aan diagnostiek en ambulante behandeling, onderwijs volgen en/of dagbesteding hebben, een alcohol en/of drugsverbod met controle door middel van urineonderzoek en een meldplicht.
De rechtbank ziet geen aanleiding om voornoemde taakstraf te matigen zoals bepleit door de raadsman, omdat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering zal worden gebracht op de werkstraf. De rechtbank zal ook geen aparte straf opleggen voor de overtreding van de leerplichtwet.
Ingevolge artikel 77a Sr is artikel 62 Sr immers niet van toepassing in het jeugdstrafrecht.

Inbeslaggenomen goederen

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de inbeslaggenomen kleding wordt teruggegeven aan verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de inbeslaggenomen kleding wordt teruggegeven aan verdachte.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen kleding moet worden teruggegeven aan verdachte, omdat het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
Parketnummer 18-323643-24
1. [slachtoffer 1] (feiten 1 en 2) tot een bedrag van 5.385,00, bestaande uit 385,00 aan materiële schade en 5.000,00 aan immateriële schade;
2. [ [slachtoffer 2] (feiten 1 en 2) tot een bedrag van 15.995,77, bestaande uit 3.495,77 aan materiële schade en 12.500,00 aan immateriële schade;
2. [ [slachtoffer 3] (feiten 1 en 2) tot een bedrag van 1.000,00, bestaande uit immateriële schade;
2. [ [slachtoffer 5] (feiten 1 en 2) tot een bedrag van 1.483,33, bestaande uit 833,33 aan materiële schade en 650,00 aan immateriële schade;
Parketnummer 18-210097-24
5. [ [slachtoffer 6] tot een bedrag van 690,00, bestaande uit 90,00 aan materiële schade en 600,00 aan immateriële schade.
Alle benadeelde partijen hebben verzocht de vordering te verhogen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. Met vaststelling van de hoofdelijke aansprakelijkheid en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr.
Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 18-323643-24
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] moeten worden afgewezen, gelet op de gevorderde vrijspraak.
Parketnummer 18-210097-24
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de door [slachtoffer 6] gevorderde materiële schade gedeeltelijk toewijsbaar is tot een bedrag van 45,00 en voor het overige niet-ontvankelijk. De gevorderde immateriële schade is toewijsbaar tot een bedrag van 50,00 en voor het overige niet- ontvankelijk. Voorgaande te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr.
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 18-323643-24
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] moeten worden afgewezen, gelet op de bepleite vrijspraak.
Parketnummer 18-210097-24
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de door [slachtoffer 6] gevorderde schade toewijsbaar is tot 95,00, bestaande uit 45,00 aan materiële schade en 50,00 aan immateriële schade. Voor het overige moet de vordering worden afgewezen.
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18-323643-24
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] acht de rechtbank de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan telkens niet bewezen.
Ingevolge artikel 361, tweede lid, Sv leidt een vrijspraak tot de niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij en niet tot een afwijzing van de vordering. De benadeelde partijen zullen daarom telkens niet- ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vorderingen kunnen slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Parketnummer 18-210097-24
Ten aanzien van de materiële schade van [slachtoffer 6] oordeelt de rechtbank als volgt. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18-210097-24 bewezen verklaarde. De rechtbank heeft voorts gelet op de afdoening van de zaak tegen de medeverdachten en zal daarom de vordering toewijzen tot een bedrag van 45,00 en voor het overige deel afwijzen.
Ten aanzien van de immateriële schade van [slachtoffer 6] oordeelt de rechtbank als volgt. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit. Aangezien de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen heeft hij op grond van artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij pijn heeft gehad en letsel heeft opgelopen. Gelet op de afdoening van de zaak tegen de medeverdachten, zal de rechtbank het bedrag vaststellen op 50,00 en de vordering voor het overige afwijzen.
Het totaalbedrag van 95,00 zal worden toegewezen vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 juni 2024. Gelet op de afdoening van de zaak tegen de medeverdachten zal de rechtbank de vordering, ondanks dat verdachte het feit samen met anderen heeft gepleegd, niet hoofdelijk opleggen.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht aan [slachtoffer 6] , zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed. Daarbij zal de rechtbank gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte bepalen dat geen gijzeling kan worden toegepast.
Veroordeling in de kosten
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij [slachtoffer 6] tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 63, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 4c en 26 van de Leerplichtwet 1969.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte met parketnummer 18-323643-24 onder feit 1 en feit 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Vernietigt inzake parketnummer 18-210097-24 de eerder uitgevaardigde strafbeschikking van 31 oktober 2024 onder CJIB nummer 1132 5420 0563 3429.
Verklaart het onder parketnummers 18-210097-24, 18-380495-24, 02-059974-25 en 18-409791-24 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 100 uren.

Bepaalt dat van deze werkstraf
een gedeelte, groot 40 uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op
2 jaren, schuldig heeft gemaakt aan de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden gedurende de proeftijd:
dat veroordeelde zich gedurende een door de gecertificeerde instelling te bepalen periode en op door de gecertificeerde instelling te bepalen tijdstippen zal melden en aanwezig zal zijn op zijn verblijfslocatie, zo frequent en zo lang die instelling dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht;
dat veroordeelde meewerkt aan diagnostiek en de eventueel daaruit voortvloeiende ambulante behandeling, door een door de jeugdreclassering aan te wijzen instelling en indien en voor zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de door die instelling te geven huisregels;
dat veroordeelde gedurende de proeftijd onderwijs volgt en/of een andere vorm van dagbesteding heeft;
dat veroordeelde gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de jeugdreclassering nodig vindt, geen drugs en/of alcohol gebruikt en meewerkt aan controle door middel van urineonderzoek.
Geeft aan Leger des Heils jeugdbescherming en jeugdreclassering te Utrecht, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat veroordeelde:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat voor het geval veroordeelde het onvoorwaardelijk opgelegde deel van de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van
30 dagenzal worden toegepast.
Beveelt voorts dat, indien het mocht komen tot de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde deel van de werkstraf, vervangende jeugddetentie voor de duur van
20 dagenzal worden toegepast, indien veroordeelde dat deel van de werkstraf niet naar behoren verricht.
Beveelt dat de tijd door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.
Gelast inzake parketnummer 18-323643-24 de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven kleding met omschrijving 1717126.
Ten aanzien van
parketnummer 18-323643-24, benadeelde partij [slachtoffer 1] ,feiten 1 en 2:
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] zijn eigen proceskosten draagt.
Ten aanzien van
parketnummer 18-323643-24, benadeelde partij [slachtoffer 2] ,feiten 1 en 2:
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] zijn eigen proceskosten draagt.
Ten aanzien van
parketnummer 18-323643-24, benadeelde partij [slachtoffer 3] ,feiten 1 en 2:
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] zijn eigen proceskosten draagt.
Ten aanzien van
parketnummer 18-323643-24, benadeelde partij [slachtoffer 5] ,feiten 1 en 2:
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 5] zijn eigen proceskosten draagt.
Ten aanzien van
parketnummer 18-210097-24, benadeelde partij [slachtoffer 6], feit:
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 6] te betalen:
  • het bedrag van 95,00 (zegge: vijfennegentig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 juni 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van [slachtoffer 6] voor het overige af.
Bepaalt dat [slachtoffer 6] haar eigen proceskosten draagt.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 6] aan de Staat te betalen een bedrag van 95,00 (zegge: vijfennegentig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 45,00 aan materiële schade en 50,00 aan immateriële schade.
Bepaalt de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast op nihil.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. R.B. Maring en mr. C. Brouwer, rechters, bijgestaan door mr. M. Linde, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 juli 2025.
Mr. C. Brouwer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas uit het dossier van de politie
Eenheid Noord-Nederland, met het proces-verbaal nummer [nummer] , doorgenummerd 1 tot en met 159. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van voornoemd dossier.
2 Paginas 8 en 9.
3 Paginas 27, 28 en 29.
4 Paginas 12, 13 en 14.
5 Paginas 154 en 155 alsmede de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 juli 2025.
6 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas uit het dossier van de politie
Eenheid Noord-Nederland, met het proces-verbaal nummer [nummer] , doorgenummerd 1 tot en met 32. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van voornoemd dossier.
7 Paginas 5 en 6.
8 Paginas 7 en 8.
9 Pagina 22.
10 Pagina 8.
11 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas uit het dossier van de politie
Eenheid Zeeland-West-Brabant, met het proces-verbaal nummer [nummer] , doorgenummerd 1 tot en met
74. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van voornoemd dossier.
12 Pagina 8.
13 Pagina 16.
14 Pagina 23.
15 Paginas 23 en 24.
16 Pagina 14.
17 Pagina 26.
18 Pagina 47.
19 Pagina 46.
20 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas uit het dossier van de
leerplichtambtenaar d.d. 19 december 2024, inhoudende het relaas van bijzonder opsporingsambtenaar [naam] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van voornoemd dossier.
21 Paginas 1 tot en met 6.
22 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 juli 2025.