Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] te brengen, en/of
- die [slachtoffer] te zoenen.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 22 juli 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik. De zaak kwam voort uit een incident dat plaatsvond op 1 januari 2024, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd de aangeefster, die in een staat van bewusteloosheid verkeerde, seksueel te benaderen. Tijdens de zitting op 8 juli 2025 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. E. van der Meer, terwijl het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. L.J. van der Heide.
De officier van justitie vorderde vrijspraak, omdat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verklaring van de aangeefster consistent was, er geen ander bewijs was dat haar verklaring ondersteunde. De getuigen die waren opgeroepen, gaven weliswaar aan dat de aangeefster emotioneel was na het incident, maar dit was niet voldoende om de verklaring van de aangeefster te bevestigen. De rechtbank benadrukte dat volgens artikel 342, lid 2, van het Wetboek van Strafvordering, een verklaring van één getuige niet voldoende is om tot een bewezenverklaring te komen zonder bijkomend bewijs.
Na zorgvuldige overweging van het dossier concludeerde de rechtbank dat er geen wettig bewijs was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had gepleegd. Daarom werd de verdachte integraal vrijgesproken van de beschuldigingen. Daarnaast had de aangeefster zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding, maar omdat het feit niet bewezen was, werd ook deze vordering niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank bepaalde dat de aangeefster haar eigen proceskosten moest dragen. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. H.J. Schuth, en de rechters mr. R. Depping en mr. E.P. van Sloten.