ECLI:NL:RBNNE:2025:2936
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- H.J. Bastin
- J.A. van Loo
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening tegen handhaving van een algemeen verbindend voorschrift
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de afwijzing van zijn verzoek om handhaving. Het verzoek is ingediend tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eemsdelta, dat op 5 februari 2025 het verzoek om handhaving heeft afgewezen. Verzoeker heeft op 11 juli 2025 beroep ingesteld tegen dit besluit en tegelijkertijd een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter legt uit dat verzoeker eerst bezwaar had moeten maken tegen het besluit van 5 februari 2025 voordat hij beroep kon instellen. Aangezien verzoeker dit niet heeft gedaan, heeft de voorzieningenrechter het beroep doorgestuurd naar het college. De voorzieningenrechter concludeert dat het bezwaar van verzoeker geen redelijke kans van slagen heeft, omdat het te laat is ingediend en gericht is tegen een algemeen verbindend voorschrift, waarvoor geen bezwaar mogelijk is.
Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af. Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.A. van Loo, griffier, en is openbaar uitgesproken op 23 juli 2025. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.