[eiser] vordert in conventie dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Voor recht verklaart dat [naam paard] eigendom is van [eiser] ;
II. [gedaagde] gebiedt binnen 72 uur na dagtekening van dit vonnis [eiser] feitelijk in bezit te stellen van het registratieformulier, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte daarvan, althans een dor de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, dat [gedaagde] in gebreke blijft om aan dit gebod te voldoen;
III. [gedaagde] direct na betekening van dit vonnis te verbieden om Stal [naam 4] te [woonplaats 2] gevestigd op het adres [adres] [woonplaats 2] , alsmede de straten binnen 500 meter vanaf stal [naam 4] , te betreden of zich daar op te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor elke keer dat [gedaagde] in strijd handelt met dit verbod, met een maximum van € 5.000,00, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag en met machtiging aan [eiser] om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van het gevorderde te bewerkstelligen;
IV. Indien, en uitsluitend voor zover de rechtbank beslist dat de eigendom van [naam paard] toekomt aan [gedaagde] en de vordering van [eiser] in conventie afwijst, voor recht verklaart dat tussen partijen een overeenkomst tot bewaarneming ex artikel 7:600 BW tot stand is gekomen en [gedaagde] veroordeelt tot betaling van een vergoeding ex artikel 7:600 lid 3 BW van € 9.625,13;
V. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten, alsmede de nakosten volgens het liquidatietarief, één en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, en - voor het geval voldoening van de proceskosten en nakosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de daadwerkelijke proceskosten en nakosten vanaf bedoelde termijn voor voldoening.