Op 3 juli 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak tussen eiser en de minister van Financiën over de overname van een private schuld op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). Eiser had een schuld ingediend bij Sociale Banken Nederland (SBN), maar de minister weigerde de volledige overname van deze schuld. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had geoordeeld dat de schuld niet in zijn geheel voor overname in aanmerking kwam, omdat deze niet voldeed aan de voorwaarde dat de schuld vóór 1 juni 2021 opeisbaar was. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van SBN, maar dit werd deels gegrond verklaard, zonder dat het standpunt over de overname van het resterende deel van de schuld veranderde. De rechtbank behandelde het beroep op 26 mei 2025, waarbij de gemachtigde van eiser aanwezig was, maar de gemachtigde van de minister zich had afgemeld. De rechtbank concludeerde dat de eisen voor overname van schulden onder de Wht niet waren vervuld, aangezien de schuld pas na 1 juni 2021 opeisbaar was. Eiser betoogde dat de schuld verband hield met de toeslagenaffaire, maar de rechtbank volgde de interpretatie van de minister en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand bleef en eiser geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontving.