Op 1 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning voor het vellen van twee bomen en het verwijderen van 1.025 m2 houtopstand aan de Noordzijde van het Eemskanaal ter hoogte van het Betonbos in Groningen. Verzoekers, die zich verzetten tegen de vergunning, hebben een aantal gronden aangevoerd om hun verzoek te onderbouwen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van de vraag of er een redelijke kans van slagen is voor het bezwaar tegen de vergunning. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er dringende redenen zijn om het besluit te schorsen voor zover het betreft het vellen van de (potentieel) monumentale bomen 92 en 93, maar dat de toestemming voor het verwijderen van de houtopstand niet geschorst wordt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de belangen van de omwonenden niet voldoende zijn betrokken bij de besluitvorming en dat er onvoldoende is gemotiveerd waarom de monumentale bomen niet behouden kunnen blijven. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan de verzoekers.