ECLI:NL:RBNNE:2025:3194

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
5 augustus 2025
Zaaknummer
LEE 24/970
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van huwelijksgegevens in de basisregistratie personen (BRP) afgewezen

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 10 juni 2025, wordt het verzoek van eisers om hun huwelijksgegevens in de basisregistratie personen (BRP) te wijzigen behandeld. Eisers, die in Oekraïne met elkaar gehuwd zijn, hebben op 7 augustus 2023 een verzoek ingediend om deze gegevens te wijzigen, maar het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland heeft dit verzoek op 10 augustus 2023 afgewezen. De rechtbank oordeelt dat het college dit terecht heeft gedaan.

Eisers hebben onder ede verklaard dat zij in Oekraïne zijn gehuwd en hebben een verzoekschrift ingediend om het huwelijk nietig te verklaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de door eisers overgelegde brondocumenten niet voldoende bewijs leveren dat hun geregistreerde huwelijksgegevens onjuist zijn. De rechtbank benadrukt dat de gegevens in de BRP betrouwbaar moeten zijn en dat bewijs van onjuistheid alleen kan worden geleverd door de juiste brondocumenten.

De rechtbank heeft het verzoek van eisers om aanhouding van de behandeling van de zaak afgewezen, omdat de gemachtigde van eisers aanwezig was en in staat was om het woord te voeren. Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de huwelijksgegevens van eisers in de BRP onjuist zijn. Het beroep van eisers wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en dat eisers geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/970

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 juni 2025 in de zaak tussen

[eisers] , uit [woonplaats] , eisers

(gemachtigde: mr. H.L. Thiescheffer),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland, het college
(gemachtigden: H. Veldman en S. Bloemhof).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over het verzoek van eisers om huwelijksgegevens, opgenomen bij hun persoonsgegevens in de basisregistratie personen (BRP), te wijzigen. Het college heeft het verzoek geweigerd. Eisers zijn het hier niet mee eens. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het college het verzoek terecht heeft afgewezen. Eisers krijgen geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Op 5 april 2022 zijn eisers ingeschreven in de BRP. Daarbij hebben zij onder ede verklaard in Oekraïne met elkaar gehuwd te zijn. Ook hebben zij een formulier 'eed of belofte in het Nederlands, Engels en Oekraïens' ingevuld.
2.1.
Op 7 augustus 2023 hebben eisers een verzoek ingediend om het huwelijk opgenomen bij zijn/haar huwelijksgegevens in de BRP te wijzigen.
2.2.
Bij besluit van 10 augustus 2023 heeft het college het verzoek van eisers geweigerd.
2.3.
Op 21 augustus 2023 hebben eisers een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank met het verzoek het huwelijk tussen eisers nietig te verklaren dan wel te bepalen dat er geen huwelijk tussen hen bestaat of heeft bestaan.
2.4.
Op 23 augustus 2023 hebben eisers bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college.
2.5.
Er heeft een Passend Contact plaatsgevonden. Uitkomst hiervan is dat er geen overeenstemming is bereikt en dat het bezwaar is overgedragen aan de commissie.
2.6.
Op 23 november 2023 heeft de rechtbank het verzoek van eisers afgewezen.
2.7.
Op 1 maart 2024 hebben eisers een verzoekschrift voor een voorlopige voorziening ingediend bij rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank heeft het verzoek op 13 maart 2024 behandeld en afgewezen.
2.8.
Met het bestreden besluit van 27 februari 2024 op het bezwaar van eisers is het college bij de afwijzing van het verzoek gebleven.
2.9.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.10.
De rechtbank heeft het beroep op 8 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eisers en de gemachtigden van het college.

Beoordeling door de rechtbank

Uitstelverzoek
3. Ter zitting heeft de gemachtigde van eisers verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak vanwege ziekte van eiseres. De rechtbank wijst dit verzoek af. Daarbij weegt de rechtbank het belang van een voortvarende behandeling van het geschil zwaarder dan het belang van eisers bij aanhouding. Voorts is de gemachtigde van eisers ter zitting aanwezig en in staat om namens eisers het woord te voeren. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om de behandeling van de zaak uit te stellen.
Toetsingskader
4. De rechtbank overweegt als volgt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 4 mei 2022 een uitspraak gedaan waarin zij het toetsingskader uiteen heeft gezet. [1] Voorop staat dat de gegevens in de BRP betrouwbaar en duidelijk moeten zijn. De gebruikers van de gegevens moeten er op kunnen vertrouwen dat de gegevens in beginsel juist zijn. Voor de gegevens over de burgerlijke staat die niet aan de Nederlandse burgerlijke stand kunnen worden ontleend, heeft de wetgever in artikel 2.8 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP) een rangorde aangegeven in de geschriften waaraan deze gegevens mogen worden ontleend. Aan een "lager" document mogen gegevens worden ontleend wanneer op het tijdstip van inschrijving in redelijkheid geen "hoger" document kan worden overgelegd. Het bewijs dat eenmaal in de BRP opgenomen gegevens onjuist zijn, kan alleen worden geleverd door overlegging van de juiste brondocumenten.
4.1.
Voor het wijzigen van eenmaal in de BRP geregistreerde gegevens zal moeten worden beoordeeld of uit de overgelegde brondocumenten, zo nodig bezien in samenhang met de daaraan ten grondslag liggende nadere bewijsmiddelen, volgt dat buiten redelijke twijfel staat dat de daarin vermelde persoonsgegevens juist zijn. Als dat het geval is, en het brondocument van een hogere orde is dan het document of de verklaring op grond waarvan de eerdere inschrijving heeft plaatsgevonden, wordt het betreffende gegeven, of worden de betreffende gegevens, in de BRP gewijzigd.
4.2.
Dit betekent dat in zaken over een verzoek om wijziging van persoonsgegevens in
de BRP eerst de vraag beantwoord moet worden of de verzoeker brondocumenten heeft overgelegd die voldoen aan de eisen uit artikel 2.8, tweede lid, van de Wet BRP. Pas wanneer die vraag bevestigend beantwoord kan worden, wordt toegekomen aan de vraag of het verband tussen de verzoeker en de persoon op de documenten kan worden gelegd. Bij positieve beantwoording van deze vragen zal vervolgens worden beoordeeld of buiten redelijke twijfel staat dat de in de brondocumenten vermelde gegevens juist zijn. Is dat het geval, en staat dus buiten redelijke twijfel dat de geregistreerde gegevens niet juist zijn, dan wordt het betreffende gegeven, of worden de betreffende gegevens, in de BRP gewijzigd.
Overlegde (bron)documenten
5. Eisers voeren aan dat eiseres beschikt over een officiële Oekraïense verklaring van niet-huwelijk, afgelegd bij de notaris, die als buitenlandse akte valt onder artikel 2.8, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wet BRP. Volgens haar staat hiermee vast dat eisers niet in Oekraïne zijn gehuwd. Zij stelt dat aan dit document een hogere bewijswaarde toekomt dan aan de eerder afgelegde verklaring van 5 april 2022 tegenover de ambtenaar, op basis waarvan zij als gehuwd zijn geregistreerd. Eisers merken op dat zij die verklaring bovendien in een zeer vermoeide staat hebben afgelegd, omdat zij een lange reis vanuit Oekraïne erop hadden zitten en meerdere nachten nauwelijks hadden geslapen. Verder heeft eiser een Turkmeense verklaring overgelegd waaruit blijkt dat hij ongehuwd was in de periode van 21 augustus 2016 tot en met 19 mei 2023. Gelet hierop menen eisers dat het college hun verzoek tot wijziging van de huwelijksgegevens in de BRP moet inwilligen en zij als niet-gehuwd dienen te worden geregistreerd.
5.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Brondocumenten zijn de in artikel 2.8 van de Wet BRP omschreven documenten op grond waarvan de in dat lid bedoelde gegevens over de burgerlijke staat mogen worden opgenomen in de BRP. In dit artikel wordt onderscheid gemaakt tussen feiten die zich in Nederland hebben voorgedaan (lid 1) en feiten die zich buiten Nederland hebben voorgedaan (lid 2). In dit geval is er sprake van feiten die zich buiten Nederland hebben voorgedaan. Het bewijs dat eenmaal in de BRP opgenomen gegevens onjuist zijn, kan alleen worden geleverd door overlegging van de juiste brondocumenten.
5.2.
Eisers hebben onder ede een verklaring afgelegd dat zij zijn gehuwd in Oekraïne. De stelling van eisers dat die verklaring is afgelegd in staat van uitputting na hun lange reis vanuit Oekraïne, is onvoldoende om de authenticiteit van die verklaring aan te tasten.
5.3.
Dat eiser op een later moment een Turkmeense verklaring heeft overlegd waaruit blijkt dat hij ongehuwd was in de periode van 21 augustus 2016 tot en met 19 mei 2023, betekent nog niet dat tussen eisers in Oekraïne geen huwelijk heeft bestaan.
5.4.
Naar aanleiding van de reactie van de Oekraïense ambassade kan geen betekenis worden gegeven aan de verklaring van de notaris van 26 februari 2024. Het document is namelijk niet voorzien van een apostille. Het college stelt dan ook terecht dat aan die akte onvoldoende bewijskracht toekomt en dat daarom niet is komen vast te staan dat eisers niet zijn gehuwd in Oekraïne. De conclusie is daarom dat niet buiten redelijke twijfel uit de door eisers overgelegde brondocumenten volgt dat de daarin vermelde persoonsgegevens, waarvan zij wijzigingen in de BRP vragen, juist zijn.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. Mulder, rechter, in aanwezigheid van mr. K. Lenting, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2025.
griffier
rechter
De griffier is verhinderd deze uitspraak mede te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet basisregistratie personen (Wet brp)
Artikel 1.2
Er is een basisregistratie personen. De basisregistratie bevat persoonsgegevens over de ingezetenen van Nederland. De basisregistratie bevat persoonsgegevens over niet-ingezetenen voor zover deze wet daarin voorziet.
Artikel 1.3
1. De basisregistratie heeft tot doel overheidsorganen te voorzien van de in de registratie opgenomen gegevens, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de vervulling van hun taak.
2. De basisregistratie heeft mede tot doel derden te voorzien van de in de registratie opgenomen gegevens, in bij of krachtens deze wet aangewezen gevallen.
Artikel 2.8
1. De gegevens over de burgerlijke staat worden, indien zij feiten betreffen die zich in Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a en bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b:
a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de burgerlijke stand in Nederland;
b. een door de ambtenaar van de burgerlijke stand opgemaakte akte, een besluit, een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak of een notariële akte, over het desbetreffende feit;
2. De gegevens over de burgerlijke staat worden, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder den bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder e:
a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;
b. een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;
c. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
d. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;
e. een verklaring over het desbetreffende feit die betrokkene ten overstaan van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.
3. De gegevens over de burgerlijke staat worden, indien zij feiten betreffen die zich in Nederland hebben voorgedaan en waarvan een in Nederland geaccrediteerde consulaire ambtenaar van een ander land bevoegd een akte heeft opgemaakt die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, ontleend aan die akte.
Artikel 2.58
1. Het verzoek waarmee betrokkene met betrekking tot de basisregistratie het recht uitoefent op rectificatie van gegevens, bedoeld in artikel 16 van de verordening, of op wissing van gegevens, bedoeld in artikel 17, eerste lid, aanhef en onderdeel d, van de verordening, bevat de aan te brengen wijzigingen.
2. Het college van burgemeester en wethouders geeft aan het verzoek, bedoeld in het eerste lid, uitvoering met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze afdeling.
3. Het college voldoet binnen vier weken aan het verzoek, bedoeld in het eerste lid, en kan de termijn, voor zover noodzakelijk, met telkens acht weken verlengen, indien het verzoek gegevens over de burgerlijke staat of de nationaliteit betreft. Het college doet terstond mededeling van de verlenging aan de verzoeker.
4. Artikel 2.55, tweede en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Het college van burgemeester en wethouders doet van de uitvoering van het verzoek terstond mededeling aan de verzoeker.
Artikel 2.60
Een beslissing van het college van burgemeester en wethouders om:
a. aan een aangifte geen of slechts ten dele gevolg te geven;
b. een gegeven over de burgerlijke staat niet op te nemen, dan wel een geschrift daarover dat als akte is aangeboden niet als zodanig aan te merken;
c. een gegeven over de nationaliteit niet op te nemen;
d. ambtshalve over te gaan tot inschrijving, of tot opneming van gegevens in het geval dat inschrijving of opneming op grond van een aangifte had moeten geschieden;
e. ambtshalve over te gaan tot verbetering, aanvulling of verwijdering van een algemeen gegeven;
f. bij een opgenomen algemeen gegeven een aantekening over de onjuistheid van dat gegeven of over de strijdigheid daarvan met de Nederlandse openbare orde te plaatsen;
g. niet te voldoen aan een verzoek als bedoeld in de artikelen 2.55 tot en met 2.59;
wordt gelijkgesteld met een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

Voetnoten

1.Zie ABRvS 4 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1198.