ECLI:NL:RBNNE:2025:3199
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaald verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak tegen de Sociale verzekeringsbank
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 18 juli 2025 uitspraak gedaan in een herhaald verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die in een bestuursrechtelijke procedure betrokken is bij de Sociale verzekeringsbank (SVB), had eerder een verzoek om voorlopige voorziening ingediend dat op 23 juni 2025 was afgewezen. De SVB had eerder besluiten genomen die het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaarden en niet-ontvankelijk verklaarden. Verzoeker heeft tegen deze besluiten beroep ingesteld.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat een uitspraak van de voorzieningenrechter niet kan worden herzien, omdat deze geen onherroepelijke einduitspraak is. Dit is in overeenstemming met artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft het verzoek om herziening van de eerdere uitspraak afgewezen en ook het hernieuwde verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, verwijzend naar zijn eerdere uitspraak van 25 juni 2025.
De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek kennelijk ongegrond is en wijst het af zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Awb. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.