ECLI:NL:RBNNE:2025:3228
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een Woo-verzoek door de Nationale Politie Landelijke Eenheid met betrekking tot openbaarmaking van persoonsgegevens
Op 6 augustus 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Nationale Politie Landelijke Eenheid, vertegenwoordigd door de korpschef. De zaak betreft een beroep tegen de afwijzing van een Woo-verzoek dat de eiser op 11 februari 2024 had ingediend. Eiser verzocht om openbaarmaking van alle (digitale) bescheiden en stukken die op hem betrekking hebben, waaronder interne e-mails en communicatie met het Openbaar Ministerie. De korpschef heeft het verzoek op 9 april 2024 afgewezen, waarna eiser bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 29 april 2024 ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft op 9 juli 2025 de zaak behandeld, waarbij zowel de eiser als de gemachtigde van de korpschef aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de beroepsgronden van eiser niet slagen. De rechtbank stelde vast dat de gegevens waar eiser om verzocht, onder de Wet politiegegevens, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en de Algemene Verordening Gegevensbescherming vallen. Artikel 5.5 van de Wet open overheid (Woo) is niet van toepassing, omdat er andere regelingen zijn die een uitputtend openbaarheidsregime bieden. Eiser's argument dat de Woo van toepassing is, omdat er algemeen belang is bij openbaarmaking, werd verworpen.
Daarnaast werd de beroepsgrond van eiser dat de hoorplicht in de bezwaarfase was geschonden, ook afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van eiser kennelijk ongegrond was, waardoor de korpschef terecht van het horen van eiser kon afzien. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat de afwijzing van het Woo-verzoek in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 6 augustus 2025.