ECLI:NL:RBNNE:2025:3266

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
11 augustus 2025
Zaaknummer
LEE 24 / 2886
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing beroep tegen de lichte toets in het kader van de Wet hersteloperatie toeslagen

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland op 18 juli 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de lichte toets door de Dienst Toeslagen beoordeeld. Eiseres, een gedupeerde van de toeslagenaffaire, had een aanvraag ingediend voor de uitbetaling van € 30.000,- op basis van de Catshuisregeling, zoals geregeld in de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiseres geen procesbelang meer heeft bij haar beroep tegen de afwijzing van de lichte toets. Dit komt doordat de Dienst Toeslagen inmiddels een integrale toets heeft uitgevoerd, waaruit blijkt dat eiseres geen gedupeerde is en dus geen recht op compensatie heeft. De rechtbank legt uit dat de afwijzing van de lichte toets niet inhoudelijk kan worden beoordeeld, aangezien de integrale toets de lichte toets heeft ingehaald. Eiseres kan haar bezwaren tegen de integrale toets in de lopende bezwaarprocedure naar voren brengen. De rechtbank oordeelt dat eiseres recht heeft op een vergoeding van haar proceskosten, omdat de Dienst Toeslagen tijdens de beroepsprocedure haar besluit heeft herzien. De totale vergoeding voor proceskosten bedraagt € 1.554,-, en het griffierecht van € 51,- moet ook worden vergoed. De uitspraak wordt openbaar gemaakt en partijen worden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/2886

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juli 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit Burdaard, eiseres

(gemachtigde: mr. S.C. Scheermeijer),
en

de Dienst Toeslagen

(gemachtigden: mr. M. Burghout en mr. T. van Eijk).

Samenvatting

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de lichte toets. Bij de lichte toets kijkt de Dienst Toeslagen of de aanvrager in aanmerking komt voor de uitbetaling van € 30.000,- (Catshuisregeling) op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). Aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het beroep niet-ontvankelijk is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres heeft zich aangemeld als gedupeerde van de toeslagenaffaire. Zij heeft een aanvraag ingediend om in aanmerking te komen voor de uitbetaling van € 30.000,- (Catshuisregeling) op grond van de Wht.
2.1.
De Dienst Toeslagen heeft deze aanvraag met het besluit van 8 maart 2022 afgewezen. De Dienst Toeslagen heeft het hiertegen gemaakte bezwaar met het besluit van 18 juni 2024 niet-ontvankelijk verklaard (bestreden besluit 1). De Dienst Toeslagen heeft bij besluit van 2 oktober 2024 bestreden besluit 1 ingetrokken en het bezwaar ongegrond verklaard (bestreden besluit 2).
2.2.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen bestreden besluit 1. Met bestreden besluit 2 wordt niet volledig aan haar bezwaren tegemoetgekomen. Met het oog hierop en op het bepaalde in artikel 6:19 eerste lid Awb moet het bestreden besluit 2 in de beoordeling worden betrokken.
2.3.
De Dienst Toeslagen heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.4.
De rechtbank heeft het beroep op 23 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van de Dienst Toeslagen. Eiseres en haar gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank dient allereerst – ambtshalve – te beoordelen of eiseres een procesbelang heeft bij haar beroep.
Bestreden besluit 1
4. Tijdens de beroepsprocedure is bestreden besluit 1 ingetrokken bij bestreden besluit 2. De rechtbank komt tot de conclusie dat eiseres geen belang meer heeft bij haar beroep tegen bestreden besluit 1.
Bestreden besluit 2
5. Het beroep is gericht tegen de lichte toets. Deze lichte toets wordt gevolgd door een integrale toets, waarbij uitgebreider onderzoek wordt gedaan. De integrale toets heeft inmiddels plaatsgevonden en de Dienst Toeslagen heeft bij besluit van 2 mei 2023 beslist dat eiseres geen gedupeerde is van de toeslagenaffaire en daarom ook geen recht op compensatie heeft. Eiseres heeft tegen dit besluit een bezwaarschrift ingediend. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van de Dienst Toeslagen meegedeeld dat partijen werken aan het sluiten van een vaststellingsovereenkomst. De Dienst Toeslagen blijft wel bij haar standpunt dat de lichte toets correct is uitgevoerd en het beroep niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.
6. De lichte toets is inmiddels ingehaald door de integrale toets. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres daarom geen belang meer bij een oordeel over de lichte toets. De rechtbank kan daarin hooguit constateren dat de voorbereiding en besluitvorming onzorgvuldig zijn geweest en de Dienst Toeslagen opdragen hier opnieuw naar te kijken. Eiseres kan met haar beroep tegen de lichte toets dus niet bereiken dat zij als gedupeerde van de toeslagenaffaire wordt aangemerkt. Zij kan haar bezwaren daarover kenbaar maken in de (inmiddels lopende) bezwaarprocedure tegen de integrale toets. De afwijzing van de integrale toets zelf staat hier niet ter beoordeling. [1] De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat eiseres geen belang meer heeft bij haar beroep tegen bestreden besluit 2.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is niet-ontvankelijk, omdat eiseres geen belang meer heeft bij haar beroep. De rechtbank beoordeelt de zaak daarom niet inhoudelijk. Tijdens de zitting heeft de Dienst Toeslagen meegedeeld dat zij zich niet verzet tegen een vergoeding in de proceskosten in bezwaar en beroep gemaakt door de gemachtigde van eiseres, omdat het besluit op bezwaar tijdens de beroepsprocedure is herzien. De rechtbank oordeelt dan ook dat eiseres van de Dienst Toeslagen een vergoeding van haar proceskosten krijgt. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 907,-. In bezwaar heeft elke proceshandeling een waarde van € 647,-. De gemachtigde heeft een bezwaarschrift ingediend en een beroepschrift ingediend. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.554,- (€ 907,- + € 647,-). De Dienst Toeslagen moet ook het griffierecht van € 51,- aan eiseres vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen bestreden besluit 2 niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat de Dienst Toeslagen het griffierecht van € 51,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt de Dienst Toeslagen tot betaling van € 1.554,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S. Broere, rechter, in aanwezigheid van O.T. Smit, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie ook de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 5 december 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:6699.