Deze uitspraak betreft een besluit op bezwaar van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) van 22 februari 2024, waarin eiseres werd verplicht om de cursus "Lichte Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer" (LEMA) te volgen. Eiseres was op 29 oktober 2023 aangehouden met een ademalcoholgehalte van 325 µg/l, wat volgens het CBR de verkeersveiligheid in gevaar bracht. Eiseres was het niet eens met de oplegging van de cursus en voerde verschillende beroepsgronden aan. De rechtbank beoordeelde of de maatregel terecht was opgelegd en kwam tot de conclusie dat het beroep ongegrond was. De rechtbank oordeelde dat het CBR de LEMA terecht had opgelegd, omdat er voldoende bewijs was dat eiseres niet voldeed aan de eisen van geschiktheid voor het besturen van een voertuig. Eiseres voerde aan dat er sprake was van overmacht en dat haar hoorrecht was geschonden, maar de rechtbank oordeelde dat deze gronden niet tot een gegrond beroep leidden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en droeg het CBR op om het griffierecht aan eiseres te vergoeden, maar wees het verzoek om schadevergoeding af.