ECLI:NL:RBNNE:2025:3373

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 augustus 2025
Publicatiedatum
18 augustus 2025
Zaaknummer
17-082021-04
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling in een bijzondere situatie met hoog recidiverisico

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 7 augustus 2025 de termijn van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde met één jaar verlengd. De rechtbank wijkt af van de gebruikelijke jurisprudentie van de Penitentiaire Kamer van het Gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden, omdat zij van oordeel is dat er sprake is van een bijzondere situatie. De veroordeelde, geboren in 1987, verblijft sinds zijn jeugd in klinieken in het kader van de terbeschikkingstelling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een verlenging van twee jaren had gevraagd, beoordeeld en geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen vereisen dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met het advies van de kliniek, dat aangaf dat de kernproblematiek van de veroordeelde nog steeds actueel is en dat er een hoog recidiverisico bestaat bij verval van de maatregel.

De rechtbank heeft ook de positieve ontwikkelingen in de behandeling van de veroordeelde in overweging genomen, maar oordeelt dat de behandeling zich nog in een beginfase bevindt. De veroordeelde heeft stappen gezet in zijn behandeling, maar er zijn nog aanzienlijke uitdagingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde slachtoffer is geworden van seksueel misbruik, wat zijn behandeling heeft bemoeilijkt. Gezien de lange geschiedenis van de veroordeelde in klinieken en de recente koerswijziging in zijn behandeling, acht de rechtbank het noodzakelijk om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, zodat de behandeling voortvarend kan worden voortgezet. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17-082021-04
beslissing van de meervoudige strafkamer d.d. 7 augustus in de rechtbank Noord-Nederland
in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

veroordeelde,
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] , thans verblijvende in [instelling 1] .

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 13 juni 2025 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met twee jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 24 juli 2025, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, zijn raadsman, mr. S.O. Roosjen, advocaat te Groningen, de officier van justitie en dhr. A.F.T. Bloemendaal, klinisch psycholoog en psychotherapeut, als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het (plaatsvervangend) hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies van 20 mei 2025, van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd en de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij arrest van 11 juli 2005 heeft het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden de veroordeelde wegens zware mishandeling, gepleegd met voorbedachten rade, mishandeling en bedreiging met zware mishandeling, ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
De terbeschikkingstelling is aangevangen op 8 augustus 2005 en laatstelijk 3 augustus 2023 door de rechtbank verlengd met twee jaar. Deze beslissing van de rechtbank is door het Gerechtshof te Arnhem- Leeuwarden bekrachtigd op 14 december 2023.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
De kernproblematiek die ten grondslag ligt aan de indexdelicten is nog altijd actueel. Bij verval van de huidige maatregel is sprake van een hoog recidiverisico. Bij veroordeelde is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische kenmerken. Ook heeft hij seksuele traumata. Daarnaast is sprake van een lichte stoornis in cannabisgebruik en alcoholgebruik. De stoornis in alcoholgebruik is in remissie in een gecontroleerde omgeving.
Nadat het behandeltraject in [instelling 2] volledig gestagneerd was, is veroordeelde opgenomen in [instelling 1] . [instelling 2] had, voorafgaand aan deze overplaatsing, een LFPZ-status aangevraagd. Vanaf oktober 2023 kwam veroordeelde voorzichtig in beweging. Veroordeelde begon zijn behandeling te accepteren. Veroordeelde is gestart met schematherapie en EMDR. Hij is begonnen met het meewerken aan urinecontroles met het oog op het monitoren van zijn drugsgebruik. Hij heeft tijdens groepstherapie inzicht getoond in zijn gedrag rondom het indexdelict en kan zwakheden benoemen. Hij zet zich in voor zijn behandelingen, toont openheid en geeft aan veel baat te hebben bij de therapie. Vanwege deze positieve ontwikkelingen heeft de kliniek een aanvraag ingediend om de LFPZ-status op te heffen. In de zomer van 2024 heeft de LAP-commissie geoordeeld dat het hiervoor nog te vroeg was. Dit leidde ertoe dat de motivatie bij veroordeelde afnam. Toch blijft veroordeelde stappen zetten in zijn behandeling. Hij stelt zich open op bij de EMDR en de behandeling van de persoonlijkheidsproblematiek en krijgt meer zicht op zijn gedrag en de reacties. Veroordeelde is echter nog niet in staat om dit om te zetten naar zijn dagelijks leven op de afdeling. Hier blijft hij manipulatief en externaliserend gedrag in het contact met medepatiënten en de staf vertonen. Hij erkent inmiddels dat zijn middelengebruik problematisch is en hij vraagt om hulp bij de psychiater. Voorwaarde voor medicatie om het minderen of staken van middelengebruik te ondersteunen is dat hij meewerkt aan urinecontroles, zodat zijn middelengebruik gemonitord kan worden. Dit gaat een korte periode goed, maar veroordeelde weigert hierna weer om hieraan mee te werken. Omdat de LFPZ-status nog altijd van toepassing is, wordt verwacht dat de behandeling langer dan twee jaren zal duren. Om die reden adviseert de kliniek om de maatregel te verlengen met twee jaar.
De dhr. A.F.T. Bloemendaal, klinisch psycholoog en psychotherapeut, heeft tijdens de terechtzitting van 24 juli 2025 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in:
Veroordeelde heeft goede stappen gezet maar de behandeling bevindt zich nog in een beginfase. Inmiddels is door de LAP-commissie geoordeeld dat de LFPZ-status kan worden opgeheven. In het verleden is de maatregel niet verlopen zoals dit had gemoeten. De overplaatsingen en de LFPZ-status zijn niet bevorderlijk geweest voor een voortvarende resocialisatie. Veroordeelde bevindt zich in een nieuwe resocialisatiepoging. Eerst zal er begeleid verlof moeten worden aangevraagd. De verwachting is dat niet binnen een jaar alle stappen van resocialisatie zijn doorlopen. Daarom adviseert de kliniek om de maatregel te verlengen met twee jaar.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaren.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
De veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling. De verdediging heeft verzocht de maatregel met één jaar te verlengen. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat veroordeelde, na een lang traject, een goede weg is ingeslagen en nu goed meewerkt aan de behandelingen. Veroordeelde hoopt in goede samenwerking met de kliniek te werken aan zijn resocialisatie. Na een lang traject, waarin veel is misgegaan, is het van belang dat veroordeelde zijn motivatie voor resocialisatie behoudt. Om veroordeelde te stimuleren is het wenselijk om - in weerwil van de vaste jurisprudentie van de Penitentiaire Kamer van het Gerechtshof Arnhem- Leeuwarden - te verlengen met één jaar.
Het oordeel van de rechtbank
De opleggingsrechter heeft duidelijk gemotiveerd dat sprake is van een geweldsmisdrijf.
De rechtbank stelt op grond van de overwegingen in het onderliggende arrest vast dat de terbeschikkingstelling niet in duur beperkt is en dus verlengd kan worden.
Op grond van de inhoud van voormeld advies, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd. De kernproblematiek die ten grondslag ligt aan de indexdelicten is immers nog altijd actueel. Bij verval van de huidige maatregel is sprake van een hoog recidiverisico.
De Penitentiaire Kamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Tegelijkertijd is de rechtbank van oordeel dat er in de onderhavige zaak sprake is van een bijzondere situatie. Veroordeelde verblijft al vanaf zeer jonge leeftijd in klinieken in het kader van de terbeschikkingstelling. Het bevreemdt de rechtbank dat pas recent is gestart met resocialisatie. Uit de
rapportages blijkt dat veroordeelde niet alleen tijdens zijn jeugd, maar ook gedurende zijn verblijf in de kliniek, slachtoffer is geworden van seksueel misbruik, wat natuurlijk zijn behandeling geschaad heeft. Als gevolg van overplaatsingen, mede naar aanleiding van het seksuele misbruik, is de behandeling en resocialisatie minder voortvarend verlopen. Nu, na bijna twintig jaar, een koerswijziging heeft plaatsgevonden in de behandeling, is het naar het oordeel van de rechtbank van belang dat de behandeling verder voortvarend zal verlopen. Om toezicht te kunnen houden op het voortvarend verloop van de behandeling, acht de rechtbank het -in weerwil van de vaste jurisprudentie van de Penitentiaire Kamer- in deze concrete zaak wenselijk om de maatregel met één jaar te verlengen. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling daarom met één jaar verlengen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. T.M.L. Wolters en
mr. A. Dijkstra, rechters, bijgestaan door mr. D.H. Röben, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 7 augustus 2025.
mr. A. Dijkstra en mr. T.M.L. Wolters zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.