ECLI:NL:RBNNE:2025:3410

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 juni 2025
Publicatiedatum
20 augustus 2025
Zaaknummer
11415296 BU VERZ 24-2759
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de motivering van een beslissing van de officier van justitie inzake een verkeersboete

Op 19 juni 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene een boete was opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor het overschrijden van de maximumsnelheid op autosnelwegen met 35 km/h. De overtreding vond plaats op 25 augustus 2023 op de A31 in Dronryp. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 19 juni 2025 was betrokkene aanwezig, evenals de vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. M. Kalsbeek. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene en oordeelt dat het beroep ongegrond is. De kantonrechter concludeert dat de beslissing van de officier van justitie onvoldoende gemotiveerd was, omdat deze niet specifiek inging op de argumenten van betrokkene. De kantonrechter vernietigt de beslissing van de officier van justitie, maar oordeelt dat betrokkene niet in zijn verdedigingsbelang is geschaad. De uitspraak benadrukt het belang van een voldoende gemotiveerde beslissing door de officier van justitie, maar bevestigt ook dat de meting van de snelheid correct is uitgevoerd en dat de boete gehandhaafd blijft.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 260511125
zaaknummer: 11415296 BU VERZ 24-2759
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van 19 juni 2025
in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] .

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: ‘overschrijding maximumsnelheid op autosnelwegen, met 35 km/h (verkeersbord A1)’, verricht op 25 augustus 2023, om 10:07 uur, op de A31 (Waadseewei) in Dronryp, met een personenauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 428,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 19 juni 2025 op de zitting behandeld. Daarbij waren aanwezig: betrokkene en als vertegenwoordiger van de officier van justitie
mr. M. Kalsbeek.
1.3.
Na sluiting van het onderzoek heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing

2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene. Hij oordeelt dat het beroep ongegrond is. De kantonrechter zal hierna uitleggen waarom hij dat doet.

Standpunten

3. Betrokkene voert aan dat hij een lichamelijk gehandicapte meneer bij hem in de wijk kosteloos naar Steenwijk brengt voor een vakantie. Hij heeft zijn auto op de snelwegassistent gezet, waardoor de auto het voertuig voor hem volgt. Hij had wel door dat de auto een stuk harder reed dan 100 km per uur, maar het was een zondagochtend en de enige auto’s die daar reden waren de twee auto’s voor hem. Helaas voor hem werd hij staande gehouden door een verbalisant. Hij vroeg direct hoeveel hij te hard had gereden en hij kreeg de boete te horen. Hij is altijd eerlijk en verklaarde daarom ook dat hij te hard heeft gereden. Toen hij het raam weer wilde dicht doen zei de verbalisant dat hij ongeluk had dat hij de laatste van de drie was en dat hij pech had omdat het geen normale lasercontrole was. De verbalisant was namelijk een dag opstap met een BOA. Toen vroeg betrokkene of de BOA de lasercontrole had gedaan. Hij zag op haar gezicht dat zij dat had gedaan. Hij had dat ook gedaan, maar als het dan uitkomt dan moet de verbalisant ook sportief zijn en de boete ongeldig verklaren want de BOA mag dit officieel nog niet. De verbalisant is hier niet eerlijk over en zal dit waarschijnlijk ook niet zijn. Doordat de verbalisant het nog even ging inwrijven legde hij zijn actie bloot en wist betrokkene dat het niet helemaal volgens de regels is verlopen. Hij weet dat hij kansloos is omdat de verbalisant in nagenoeg alle gevallen op zijn ambtseed wordt geloofd. Na het aflopen van de beslistermijn heeft betrokkene nog geen beslissing ontvangen. Op 19 april krijgt hij dan toch een brief die is gedateerd op 15 april. Dit is raar omdat betrokkene zijn brieven er nooit zo lang over doen. De officier van justitie is in zijn beslissing helemaal niet ingegaan op de punten die betrokkene heeft aangevoerd. Zij hebben zijn bezwaar helemaal niet gelezen. Omtrent de bewijsvoering verwijst de officier van justitie naar de bijlage, maar die heeft hij zelf waarschijnlijk niet gelezen. Helaas zijn verkeersboetes tegenwoordig steeds meer bedoeld om de gaten in de staatskas te vullen. Hij gaat in beroep omdat de officier van justitie dan wel een keer de gronden moet lezen.
4. De vertegenwoordiger stelt zich op het standpunt dat het beroep ongegrond verklaard moet worden. Zij ziet geen reden om te twijfelen aan de meting omdat de verbalisant ter plaatse aanwezig was. Wel kan zij zich voorstellen dat betrokkene zich onterecht behandeld voelde. Betrokkene heeft daarnaast 32 km per uur te hard gereden, dus er was wel sprake van gevaarzetting. Dat er niemand op de weg was, doet hier niet aan af. De motivatieplicht is wel geschonden, omdat de beslissing van de officier van justitie te kort en te standaard is gemotiveerd. Betrokkene is hierdoor niet in zijn verdedigingsbelang geschaad.
Overwegingen
5. Betrokkene betwist de verkeersovertreding niet, maar voert argumenten aan om deze te verklaren. Daarmee is de verkeersovertreding komen vast te staan. Vervolgens is de vraag of er feiten en omstandigheden zijn die aanleiding geven tot een wijziging van de boete.
6. Het is toegestaan dat een meting wordt verricht door een ander, indien dat gebeurd in bijzijn en onder supervisie van de verbalisant die het zaaksoverzicht heeft opgemaakt. Ook de omstandigheid dat deze tweede persoon het zaaksoverzicht niet mee heeft ondertekend maakt dat niet anders. De kantonrechter ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de meting of aan de bevoegdheid van de verbalisant. Hij ziet hierdoor geen aanleiding om de boete te matigen.
7. De beslissingen van de officier van justitie moeten voldoende zijn gemotiveerd. [1] Dit betekent niet dat altijd uitgebreid en expliciet op alle argumenten moet worden ingegaan. Wel moet de betrokkene in grote lijnen uit de beslissing kunnen halen waarom hij geen gelijk krijgt. De kantonrechter oordeelt dat de beslissing van de officier van justitie onvoldoende is gemotiveerd. De officier van justitie had uitgebreider en specifieker in moeten gaan op de argumenten van betrokkene. De kantonrechter zal de beslissing van de officier van justitie vernietigen. Betrokkene is verder door de schending van de motivatieplicht niet in zijn verdedigingsbelang geschaad.

Conclusie

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, kantonrechter, in aanwezigheid van
mr. M. Hidding, griffier.
griffier kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Voetnoten

1.Artikel 7:26, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.