In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 12 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een boete die aan betrokkene was opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Betrokkene had een boete van € 145,00 ontvangen voor het rijden van 14 km per uur boven de toegestane snelheid op een weg buiten de bebouwde kom, op 24 februari 2024. Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de gemachtigde van betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 20 mei 2025 heeft betrokkene zijn verweer gepresenteerd, waarin hij aanvoerde dat de officier van justitie niet op zijn beroepschrift was ingegaan en dat er mogelijk een verwisseling van voertuigen had plaatsgevonden. De vertegenwoordiger van de officier van justitie betwistte deze claims en stelde dat de lasergun tot een afstand van 1000 meter snelheid kan meten en dat het voertuig en kenteken zichtbaar zijn in het beeld van de lasergun. De kantonrechter oordeelde dat de motiveringsplicht niet was geschonden en dat de verklaring van de verbalisant voldoende grondslag bood voor de vaststelling van de overtreding.
De kantonrechter concludeerde dat de door betrokkene geschetste mogelijkheid van een verwisseling van voertuigen niet aannemelijk was en dat de opgelegde sanctie terecht was. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 juni 2025.