Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Gemeentewet
§ 4. Bestuursdwang
Artikel 125
1. Het gemeentebestuur is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang.
3 De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wordt uitgeoefend door de burgemeester, indien de last dient tot handhaving van regels welke hij uitvoert.
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 3:4
1. Het bestuursorgaan weegt de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen af, voor zover niet uit een wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een beperking voortvloeit.
1. De toepassing van bestuursdwang geschiedt op kosten van de overtreder, tenzij deze kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen.
2 De last vermeldt in hoeverre de kosten van bestuursdwang ten laste van de overtreder zullen worden gebracht.
3 Tot de kosten van bestuursdwang behoren de kosten van voorbereiding van bestuursdwang, voor zover deze zijn gemaakt na het verstrijken van de termijn waarbinnen de last had moeten worden uitgevoerd.
4 De kosten van voorbereiding van bestuursdwang zijn ook verschuldigd, voor zover als gevolg van het alsnog uitvoeren van de last geen bestuursdwang is toegepast.
1. Voor zover de toepassing van bestuursdwang dit vergt, kan het bestuursorgaan zaken meevoeren en opslaan.
1. Een bestuursorgaan dat bevoegd is om een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in spoedeisende gevallen besluiten dat bestuursdwang zal worden toegepast zonder voorafgaande last. Artikel 5:24, eerste en derde lid, is op dit besluit van overeenkomstige toepassing.
1. Het bezwaar, beroep of hoger beroep tegen de last onder bestuursdwang heeft mede betrekking op een beschikking die strekt tot toepassing van bestuursdwang of op een beschikking tot vaststelling van de kosten van de bestuursdwang, voor zover de belanghebbende deze beschikking betwist.
Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Groningen 2021
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen op een openbare plaats of op het terrein van een ander:
b. anders dan kort aangelijnd en voorzien van een muilkorf nadat de burgemeester aan de eigenaar of de houder heeft bekendgemaakt dat hij die hond gevaarlijk of hinderlijk acht en een aanlijn en muilkorfgebod in verband met het gedrag van die hond noodzakelijk vindt.
Beleidsregel bijtincidenten honden gemeente Groningen 2023
Artikel 1.2 Begripsbepalingen
Licht bijtincident:
van een licht bijtincident is sprake wanneer een hond een persoon, een andere hond of een ander dier bijt, waarbij er sprake is van geen of gering letsel. Van gering letsel wordt gesproken indien niet direct medische behandeling noodzakelijk is.
Ernstig bijtincident:
van een ernstig bijtincident is sprake:
1. wanneer het bijtincident ernstige gevolgen heeft, doordat een persoon, hond of ander dier overlijdt als direct gevolg van het bijtincident;
2. wanneer een hond ernstig letsel toebrengt aan een persoon, hond of ander dier;
3. wanneer een hond een persoon, hond of ander dier zodanig vastbijt en er sprake is van prooi-schudden en/of het niet willen loslaten, ook niet bij dwang;
4. in ieder ander geval dat door de burgemeester als ernstig wordt aangemerkt.
Ernstig letsel: van ernstig letsel is sprake wanneer bij een persoon of dier medische behandeling noodzakelijk is als gevolg van het bijtincident. Het gaat dan bijvoorbeeld om letsel, waarbij chirurgisch herstel nodig is.
Gevaarlijke hond: een hond, die een ernstig bijtincident heeft veroorzaakt.
Hinderlijke hond: een hond, die een licht bijtincident, overlast en/of schade aan roerende of onroerende zaken heeft veroorzaakt.
Kort aanlijnen: aanlijnen van een hond met een deugdelijke lijn met een lengte, die gemeten van hand tot halsband, niet langer is dan 1,50 meter.
Muilkorf: een muilkorf vervaardigd van stevige kunststof of van stevig leer, of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van een mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek van de hond toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn
10.1Verzoek vrijwillig afstand te doen
Na een tweede bijtincident of een zeer ernstig bijtincident kan de gemeente de eigenaar of houder van de hond een brief sturen met de mededeling dat zijn of haar hond als gevaarlijk (APV) was aangewezen met het verzoek om vrijwillig afstand van de hond te doen. Voor het ondertekenen van een vrijwillige afstandsverklaring, moet duidelijk zijn dat de eigenaar of houder de gevolgen van vrijwillig afstaan begrijpt en accepteert.
Als het besluit (nogmaals) wordt overtreden en de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, waarbij sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen, dan kan er door de gemeente bestuursdwang worden opgelegd. De dwangsom is dan al opgelegd, deze herstelsanctie wordt stopgezet. Het eventueel verbeurde openstaand bedrag kan alsnog ingevorderd worden. Er wordt gestart met een nieuwe herstelsanctie, namelijk het opleggen van bestuursdwang. Afhankelijk van het geval zijn er twee grondslagen voor toepassing van de bestuursdwang.
Belangrijk verschil met inbeslagname op grond van art. 5:31 Awb door het college en spoedeisende bestuursdwang door de burgemeester:
• er is sprake van een concreet en actueel gevaar voor de openbare orde;
• er zijn geen andere, minder vergaande maatregelen aanwendbaar;
• de toepassing moet voortvarend plaatsvinden.
Bedreiging of verstoring van de openbare orde kan aan de orde zijn, indien gevoelens van onrust ontstaan in de omgeving waar de hond normaliter verblijft. Dit kan blijken uit de ingewonnen informatie, bestuurlijke rapportages of uit processen-verbaal van bevindingen. Ook het gedrag van de eigenaar, houder of verzorger van de hond kan hiertoe aanleiding geven. De eigenaar, houder of verzorger bagatelliseert bijvoorbeeld het incident waardoor een gerechtvaardigde vrees voor herhaling bestaat en uit het dossier blijkt dat het probleem ook niet alleen bij de hond ligt.
In een situatie waarbij de openbare orde wordt bedreigd of verstoord door dreigende overtreding, zal na inbeslagname zoals aangegeven nader onderzoek gedaan moeten worden om te komen tot vervolgbesluitvorming. Door een gecertificeerde instelling zal bezien worden of de hond terug kan naar de eigenaar, houder of verzorger of elders herplaatst moet worden of - in overleg met het OM - geëuthanaseerd moet worden.
10.2Bestuursdwang op grond van art. 5:31 Awb
De burgemeester is op grond van artikelen 5:29 en verder van de Awb bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften te beletten of te beëindigen. Zo nodig kunnen er hiertoe spoedmaatregelen worden genomen (5:31 Awb).
De burgemeester kan besluiten tot inbeslagname van de hond als:
• de hond door de burgemeester is aangewezen als gevaarlijk waarbij een kort aanlijngebod en/ of een muilkorfgebod van de hond is opgelegd op grond van artikel 2:59 APV of;
• de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, waarbij sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen en direct optreden wordt verwacht.
Bij bijtincidenten is de situatie veelal dermate spoedeisend dat het bestuursorgaan de beslissing tot toepassing van bestuursdwang niet tevoren op schrift kan stellen en dit dus achteraf plaatsvindt. Spoedeisende bestuursdwang kan bijvoorbeeld worden toegepast indien inbeslagname van de hond noodzakelijk is, maar er op het moment van de overtreding niet direct sprake is van verstoring van de openbare orde.
Kostenverhaal
De kosten van bestuursdwang zijn op grond van artikel 5:25 Algemene wet bestuursrecht verhaalbaar op de overtreder. In dit geval de eigenaar, houder of verzorger van de hond.
10.3Inbeslagname
De inbeslagname mag in principe maximaal 4 weken duren, in uitzonderlijke gevallen kan dit langer duren. De hond ondergaat tijdens de inbeslagname een risico-assessment.