In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 17 juli 2025 uitspraak gedaan over de voogdij en het gezag van een minderjarige, hierna te noemen [kind]. De ouders van [kind] zijn geschorst in hun gezag vanwege hun verblijf in respectievelijk Frankrijk en Roemenië, wat heeft geleid tot een zeer slechte bereikbaarheid. De rechtbank heeft eerder maatregelen van ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing uitgesproken, maar deze zijn nu ingetrokken. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat deze maatregelen niet langer geschikt zijn. De ouders zijn niet in staat gebleken om het gezag uit te oefenen, wat heeft geleid tot de schorsing van hun gezag. De rechtbank heeft de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering belast met de voogdij over [kind], zodat deze organisatie kan zorgen voor de noodzakelijke hulp en ondersteuning. De rechtbank heeft benadrukt dat het in het belang van [kind] is om de huidige situatie voort te zetten, gezien de zorgen over de ouders en de ontwikkeling van [kind]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.