In deze zaak is aan de betrokkene een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor het negeren van een geslotenverklaring voor motorvoertuigen (bord C12) op 21 juli 2024. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de boete, die oorspronkelijk € 129,00 bedroeg. Tijdens de zitting op 31 juli 2025 heeft de kantonrechter de zaak behandeld, waarbij de betrokkene en haar vertegenwoordiger aanwezig waren. De vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. P. Belopavlovic, was ook aanwezig. De betrokkene heeft verklaard dat zij op de pleeglocatie heeft geparkeerd op basis van een mondelinge toezegging van agenten, maar kon geen bewijs overleggen van deze toezegging. De kantonrechter heeft echter geconstateerd dat de betrokkene consistent en uitgebreid heeft verklaard over de omstandigheden van het parkeren. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is voor de toezegging en dat er geen bevestiging was van een defecte slagboom. De kantonrechter heeft besloten de boete te matigen tot nihil, omdat de gerezen twijfel in het voordeel van de betrokkene moet worden uitgelegd. De beslissing van de officier van justitie is vernietigd en de boete is aangepast. De betrokkene kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden.