ECLI:NL:RBNNE:2025:3780

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 september 2025
Publicatiedatum
18 september 2025
Zaaknummer
LEE 25/3213
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening evenementenvergunning Openingsfestival Zuiderplantsoen te Groningen

Op 12 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot de evenementenvergunning voor het Openingsfestival Zuiderplantsoen, dat op 13 september 2025 zou plaatsvinden. Verzoekster, die bezwaar had gemaakt tegen de verleende vergunning, voerde aan dat het evenement te grootschalig was, geluidsoverlast zou veroorzaken en negatieve effecten op flora en fauna zou hebben. De voorzieningenrechter oordeelde dat er een spoedeisend belang was bij de gevraagde voorziening, maar dat de gronden van verzoekster niet opgingen. De burgemeester had de vergunning verleend op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2021, en de voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester voldoende rekening had gehouden met de risico's en voorwaarden van het evenement. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, waardoor het evenement kon doorgaan zoals vergund. De uitspraak benadrukte dat het oordeel van de voorzieningenrechter voorlopig was en geen bindende werking had voor een eventueel bodemgeding.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 25/3213
uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 september 2025 in de voorlopige voorziening tussen

[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster,

en

de Burgemeester van de gemeente Groningen, de burgemeester

(gemachtigden: J. Goris en R. Pieters).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Rijkswaterstaat Directie Noord Nederland, participerend in de projectgroep Aanpak Ring Zuid, uit Utrecht, vergunninghouder,
(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de verleende evenementenvergunning voor het Openingsfestival Zuiderplantsoen op
13 september 2025 in het Zuiderplantsoen te Groningen. Verzoekster is het hier niet mee eens. Zij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening en voert daartoe een aantal gronden aan. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Deze vraag beantwoordt hij aan de hand van de door verzoekster aangevoerde gronden.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet. Het onderzoek ter zitting is gesloten.

Procesverloop

2. Op 6 juni 2025 heeft vergunninghouder een vergunning aangevraagd voor het Openingsfestival Zuiderplantsoen. Hierbij heeft de vergunninghouder – onder andere – aangegeven dat de opening van het Zuiderplantsoen wordt gevierd en dat dit nieuwe park is ontstaan vanwege de nieuwe zuidelijke ringweg. Ook is aangegeven dat het festival is bedoeld voor alle inwoners van de gemeente Groningen, met de nadruk op de bewoners van de omliggende wijken omdat zij enkele jaren overlast hebben ondervonden van de ombouw van de zuidelijke ringweg. Vergunninghouder heeft aangegeven dat het evenement uit verschillende onderdelen bestaat. Zo zal een buurtpicknick worden georganiseerd voor uitsluitend omwonenden uit de omliggende wijken. Daarnaast zal het festival bestaan uit een vrijmarkt voor kinderen, een zomermarkt, een gebouwenloop, excursies met straattheater, kinderactiviteiten, een klein podium en een hoofdpodium. Deze laatste onderdelen zijn openbaar toegankelijk.
3. Met het besluit van 22 juli 2025 heeft de burgemeester aan vergunninghouder een evenementenvergunning op grond van artikel 2.15 en 2.16 van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2021 (de APV) verleend voor het Openingsfestival Zuiderplantsoen. Dit evenement zal plaatsvinden op 13 september 2025 van 12:00 uur tot 17:00 uur. Hierbij heeft de burgemeester aangegeven dat de opbouw mag plaatsvinden op 13 september 2025 van 06:00 tot 12:00 en de afbouw op deze dag van 17:00 uur tot 23:00 uur. Aan de vergunning heeft de burgemeester vergunningsvoorwaarden verbonden.
4. Verzoekster heeft op 8 september 2025 bezwaar gemaakt tegen het besluit van
22 juli 2025. Daarnaast heeft zij op 10 september 2025 de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
5. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 11 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, bijgestaan door [betrokkene] , de gemachtigden van de burgemeester en de gemachtigde van vergunninghouder.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Is sprake van een spoedeisend belang?
6. De voorlopige voorzieningenprocedure kan alleen worden gevoerd als er een spoedeisend belang bestaat bij de gevraagde voorziening. Vergunninghouder heeft op grond van de vergunning het recht om een evenement te organiseren op 13 september 2025. Gelet op het tijdsbestek acht de voorzieningenrechter het spoedeisend belang aanwezig.
Algemene overweging
7. De voorzieningenrechter stelt voorop dat, gelet op het korte tijdsbestek, deze voorlopige voorzieningenprocedure zich niet leent voor een volledige inhoudelijke beoordeling van de inhoudelijke kant van de zaak. Zoals ter zitting met partijen is besproken deelt de voorzieningenrechter de gronden van verzoekster op in een drietal hoofdonderwerpen. Verzoekster betoogt allereerst dat het evenement te grootschalig is. Daarnaast geeft verzoekster aan dat sprake zal zijn van geluidsoverlast. En ten slotte heeft verzoekster gronden aangevoerd die zien op de negatieve effecten van het evenement op de flora en fauna. De voorzieningenrechter zal deze drie hoofdonderwerpen hieronder bespreken.
Is sprake van een grootschalig evenement?
8. De voorzieningenrechter stelt allereerst vast dat de burgemeester de in deze procedure te beoordelen evenementenvergunning heeft verleend op grond van artikel 2.15 en 2.16 van de APV. Dit betekent dat – anders dan verzoekster betoogt – de burgemeester het evenement niet als een kleinschalig evenement heeft beoordeeld. Gelet hierop gaat hetgeen verzoekster heeft aangevoerd met betrekking tot artikel 2.19 van de APV niet op. Dit artikel ziet namelijk specifiek op de situatie dat, in afwijking van het verbod om zonder een vergunning een evenement te organiseren, zonder vergunning van de burgemeester een eendaags kleinschalig evenement kan worden georganiseerd, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Voor het evenement Openingsfestival Zuiderplantsoen heeft de burgmeester nu juist wel een evenementenvergunning verleend zodat toetsing aan artikel 2.19 van de APV niet aan de orde is.
8.1.
In het veiligheidsplan is opgenomen dat de vergunninghouder in totaal 5.000 tot 7.000 bezoekers verwacht en dat de organisatie op het hoogtepunt van het evenement 3.000 tot 4.000 bezoekers verwacht in het park. Daarnaast is in het veiligheidsplan uiteengezet hoe het veiligheidsrisico is ingeschat, welke inzet van beveiligers, toezichthouders, EHBO’ers en hulpverleners noodzakelijk is, waar de parkeervoorzieningen zijn en welke verkeersstromen worden verwacht en welke verkeersmaatregelen hiervoor nodig zijn. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zijn met hetgeen is opgenomen in de aanvraag en het veiligheidsplan de aan het evenement verbonden risico’s voldoende onderkend. Hij ziet dan ook geen aanleiding om – mede gelet op hetgeen door verzoekster hierover is aangevoerd – bij wijze van voorlopig oordeel vast te stellen dat de burgemeester onvoldoende rekening heeft gehouden met deze aspecten.
8.2.
Met betrekking tot het standpunt van verzoekster dat er onvoldoende sanitaire voorzieningen zijn overweegt de voorzieningenrechter als volgt. In de voorwaarden bij de verleende evenementenvergunning is opgenomen dat er minimaal twee toiletten moeten zijn waarbij als vuistregel geldt dat er 1 toilet per 150 mensen aanwezig dient te zijn. Hierbij is aangegeven dat dit ook openbare toiletten en toiletten in winkels en horeca mogen zijn, die zijn opengesteld voor het evenement. In het veiligheidsplan is opgenomen dat er 20 toiletcabines man/vrouw, 2 plaszuilen en 3 mindervalidetoiletten zullen worden geplaatst. Gelet op de hiervoor weergegeven norm, het aantal verwachte bezoekers op het hoogtepunt van het evenement en het aantal aanwezige toiletten volgt de voorzieningenrechter verzoekster niet in het standpunt dat er onvoldoende sanitaire voorzieningen zullen zijn. Bij zijn beoordeling betrekt de voorzieningenrechter ook dat het hoogtepunt qua aantal bezoekers wordt verwacht tijdens de hoofdact welke maximaal 1,5 uur duurt en dat – zoals in rechtsoverweging 2. is uiteengezet – het gehele evenement bestaat uit meerdere onderdelen.
8.3.
Met betrekking tot het betoog van verzoekster dat de verleende evenementenvergunning is vergund in afwijking van het beleid van de gemeente overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft verzoekster onder meer verwezen naar een aangenomen motie van 4 oktober 2023 van de Partij voor de Dieren. Uit deze motie volgt, aldus verzoekster, dat in het Zuiderplantsoen uitsluitend kleinschalige evenementen zullen worden gehouden. De voorzieningenrechter volgt verzoekster niet in dat standpunt. Hoewel niet in geschil is dat de motie is aangenomen en dat het college van burgemeester en wethouders opvolging zal geven aan de motie, volgt uit de motie alleen dat het college wordt verzocht om bij de verkenning om het Zuiderplantsoen aan te wijzen als evenementenlocatie rekening te houden met een aantal omstandigheden, waaronder de inrichting en ecologische kwaliteit van het Sterrebos en de impact van de geluidsnormen op de woon- en leefomgeving van de omwonenden. In dat verband wordt verzocht om de evenementen kleinschalig te houden en te verkennen of het opnemen van een maximum bezoekersaantal een zinvol instrument is. Gesteld noch gebleken is dat de bedoelde verkenning inmiddels heeft plaatsgevonden en wat de uitkomsten ervan zijn. Evenmin is gebleken dat het gemeentelijk beleid op basis van de uitkomsten van de verkenning is gewijzigd en aangepast zoals in de motie is bedoeld.
Geluidsoverlast
9. Verzoekster betoogt dat de vergunning 100 dB(A) aan geluid toestaat terwijl de APV een maximum stelt van 70 dB(A) en 85 dB(C) op de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen. De in de vergunning opgenomen geluidsnormen zorgen, aldus verzoekster, voor geluidsoverlast.
9.1.
In de voorwaarden horende bij de verleende evenementenvergunning is opgenomen dat het evenement een muziekevenement betreft en dat daarom tijdens het evenement een geluidsniveau van maximaal 100 dB(A) en 115 dB(C) is toegestaan ter hoogte van het mengpaneel of 15 meter voor het podium en maximaal 85 dB(A) en 100 dB(C) ter hoogte van de meest belaste gevel van een geluidsgevoelige bestemming.
9.2.
Ter zitting is door de burgmeester toegezegd dat tijdens het evenement zowel bij het podium als ter plaatse van de meest belaste gevel van een woning – waarbij rekening wordt gehouden met de windrichting – het geluidsniveau zal worden gemeten. Hierbij is ook aangegeven dat indien mocht blijken dat het geluidsniveau hoger is dan hetgeen is vergund direct contact zal worden opgenomen met vergunninghouder en dat dan een waarschuwing zal worden gegeven en dat het geluidsniveau per direct omlaag moet. Vergunninghouder heeft ter zitting toegezegd dat ook zij het geluidsniveau ter plaatse zullen gaan meten.
9.3.
De voorzieningenrechter stelt vast dat met de verleende evenementenvergunning een geluidsevenement is vergund. Dit houdt – gelet op de Nota vergunningen evenementen 2025 (de Nota 2025) – in dat sprake is van een evenement waarbij het geluid de hoofdactiviteit van het evenement is en dat het geluid niet slechts ondersteunend is aan het evenement. In de Nota 2025 is voor een evenement waarbij het geluid ondersteunend is aan het evenement opgenomen dat indien er binnen een afstand van 50 meter geen geluidgevoelige gevels zijn 70 dB(A) en 85 dB(C) wordt toegestaan op 50 meter van de grens van het evenemententerrein. Deze geluidsnorm komt overeen met de normen zoals in artikel 2.19 van de APV zijn opgenomen voor kleinschalige evenementen. Voor de overige evenementen, zoals het vergunde evenement, is in de Nota 2025 geen concrete geluidsnorm opgenomen.
9.4.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is de door de burgemeester als voorwaarde bij de evenementenvergunning opgenomen geluidsnorm van maximaal 100 dB(A) en 115 dB(C) ter hoogte van het mengpaneel of 15 meter voor het podium en maximaal 85 dB(A) en 100 dB(C) ter hoogte van de meest belaste gevel van een geluidsgevoelige bestemming passend bij een geluidsevenement zoals het onderhavige, waarbij het geluid niet uitsluitend ondersteunend is aan het evenement. De geluidsnormen zoals verzoekster beoogt zijn passend bij een kleinschalig evenement, wat het openingsfestival Zuiderplantsoen niet is.
Flora en fauna
10. Zoals in rechtsoverweging 3. is overwogen heeft de burgemeester de in deze procedure aan de orde zijn evenementenvergunning verleend op basis van de APV. In de artikelen 1.10 en 2.18 van de APV zijn de weigeringsgronden opgenomen op grond waarvan het bevoegd gezag een aanvraag om een vergunning kan weigeren. Hetgeen door verzoekster is aangevoerd met betrekking tot de flora en fauna valt buiten dit toetsingskader. Hierbij betrekt de voorzieningenrechter ook dat verzoekster ter zitting heeft aangegeven dat deze gronden met name van belang zijn voor behandeling van het bezwaarschrift en niet zozeer in deze voorzieningenprocedure.

Conclusie en gevolgen

11. Gelet op al het bovenstaande slagen de gronden van verzoekster niet. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen en hij wijst het verzoek om voorlopige voorziening dan ook af. Dat betekent dat het evenement kan doorgaan zoals dat is vergund. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.I. Havinga, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 12 september 2025.
griffier
voorzieningenrechter
(de griffier is verhinderd deze uitspraak (de voorzieningenrechter is verhinderd
mede te ondertekenen) deze uitspraak mede te ondertekenen)
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.