ECLI:NL:RBNNE:2025:383

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
11481654 \ VZ VERZ 25-1
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om handlichting voor minderjarige met financiële problemen

Op 5 februari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, een beschikking gegeven in de zaak van Hubert Andrzej Skowronski, een minderjarige geboren op 24 augustus 2007 in Bydgoszcz, Polen. Hubert, die onder toezicht staat van het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, verzoekt om handlichting om een bankrekening te openen en te beheren. De vader van Hubert, Krzysztof Skowronski, weigert in te stemmen met dit verzoek, uit bezorgdheid over de financiële problemen van zijn zoon, waaronder schulden en een drugsverslaving. De bijzondere curator, mr. M.R. Rauwerda, pleit voor de handlichting, stellende dat het openen van een bankrekening essentieel is voor de ontwikkeling en zelfstandigheid van Hubert.

De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder de weigering van de vader om in te stemmen met de handlichting. De rechter concludeert dat de vader onredelijke gronden aanvoert voor zijn weigering, aangezien het openen van een bankrekening Hubert zou helpen bij het omgaan met zijn financiële situatie en het vinden van werk. De kantonrechter wijst erop dat de handlichting kan worden ingetrokken als Hubert misbruik maakt van de verleende bevoegdheden. Uiteindelijk verleent de kantonrechter de handlichting, met de bepaling dat Hubert geen rechtshandelingen mag verrichten die het bedrag van € 2.000,00 te boven gaan. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en moet gepubliceerd worden in de Staatscourant en op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer / rekestnummer: 11481654 \ VZ VERZ 25-1
Beschikking van 5 februari 2025
in de zaak van
HUBERT ANDRZEJ SKOWRONSKI,
te Bolsward,
verzoekende partij,
hierna te noemen: Hubert,
procederende met toevoeging,
gemachtigde: mr. M.R. Rauwerda, als bijzondere curator,
met als belanghebbenden
KRZYSZTOF SKOWRONSKI,
te Grou,
hierna te noemen: de vader,
en
REGIECENTRUM BESCHERMING EN VEILIGHEID,
te Leeuwarden,
hierna te noemen: het Regiecentrum.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift
- de mondelinge behandeling van 20 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling zijn mr. Rauwerda (hierna: de bijzondere curator) en de vader verschenen.
1.3.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Hubert is geboren op 24 augustus 2007 in Bydgoszcz (Polen). De vader is belast met het ouderlijk gezag over Hubert.
2.2.
Bij beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 26 juni 2024 is Hubert onder toezicht gesteld van het Regiecentrum tot 10 juli 2025. Bij diezelfde beschikking is ook een machtiging tot uithuisplaatsing van Hubert in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verleend tot 10 januari 2025. Deze machtiging is inmiddels verlengd tot 10 juli 2025. Op grond van voornoemde machtiging verblijft Hubert in een 24-uursvoorziening, te weten het Kamer Training Centrum (KTC) te Bolsward.

3.Het verzoek

3.1.
De bijzondere curator verzoekt namens Hubert de kantonrechter om bij beschikking:
I. Aan Hubert , geboren op 24 augustus 2007 in Bydgoszcz en wonende te (8702 CT) Bolsward aan It Waarlamke 1, handlichting te verlenen tot het openen en beheren van een bankrekening;
II. Te bepalen dat de handlichting door de griffier zal worden gepubliceerd op www.rechtspraak.nl;
III. Te bepalen dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.

4.De beoordeling

4.1.
Op verzoek van een minderjarige, die de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, kan de kantonrechter 'handlichting' verlenen. [1] Handlichting is een voorziening waardoor aan die minderjarige bepaalde bevoegdheden van een meerderjarige kunnen worden toegekend. De kantonrechter kan in beginsel geen handlichting verlenen tegen de wil van de ouders, voor zover deze het gezag over de minderjarige uitoefenen. [2] Op dat beginsel kan een uitzondering worden gemaakt als de ouders hun instemming op onredelijke gronden onthouden. [3]
4.2.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Hubert de leeftijd van zeventien jaar heeft bereikt en dat de vader het ouderlijk gezag over hem uitoefent. De vader weigert echter om in te stemmen met de handlichting. De kantonrechter moet daarom beoordelen of de vader op redelijke gronden zijn instemming onthoudt.
4.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter met de vader gesproken over zijn weigering om in te stemmen met de handlichting. De vader heeft laten weten dat Hubert allerlei problemen heeft, waaronder gedragsproblemen, schulden en een drugsverslaving. De vader is bang dat hij (opnieuw) verantwoordelijk zal worden gehouden voor de schulden die Hubert heeft gemaakt. Er is al een keer beslag gelegd op de bankrekening van de vader in verband met de vele openstaande boetes van Hubert. Het openen van een bankrekening is daarom nu niet in het belang van Hubert. De schulden- en drugsproblematiek van Hubert moet eerst worden aangepakt, aldus steeds de vader. Ook vindt de vader dat het Regiecentrum sinds de uithuisplaatsing verantwoordelijk is voor het levensonderhoud van Hubert.
4.4.
De bijzondere curator ontkent niet dat Hubert problemen heeft waaraan hij moet werken. Het werken aan die problemen wordt echter juist vergemakkelijkt als Hubert wél beschikt over een bankrekening. Zo kunnen openstaande boetes alleen worden betaald vanaf een bankrekening. Ook zou het voor Huberts ontwikkeling goed zijn als hij een (bij)baan zou hebben. Het ontbreken van een bankrekening bemoeilijkt het vinden van een (bij)baan, omdat het in Nederland ongebruikelijk is het loon contant uit te betalen. Daarnaast zal Hubert dit jaar starten met een opleiding waarvan betaalde stages onderdeel uitmaken. In augustus 2025 wordt Hubert meerderjarig en het is van groot belang dat hij nu al toewerkt naar zelfstandigheid, aldus steeds de bijzondere curator.
4.5.
Bij de beoordeling stelt de kantonrechter voorop dat ook op een ouder van wie het kind uit huis is geplaatst een onderhoudsplicht rust, tenzij de rechter anders bepaalt. Niet gesteld of gebleken is dat de rechter in dit geval anders heeft bepaald met betrekking tot de vader. Daarom rust op de vader de verplichting om financieel bij te dragen aan de verzorging van Hubert. Dit weigert de vader echter. Tegelijkertijd weigert de vader ook om in te stemmen met het openen van een bankrekening voor Hubert. Daarmee komt Hubert financieel knel te zitten door toedoen van de vader.
4.6.
Het voorgaande neemt niet weg dat de vader terecht opmerkt dat Hubert de nodige problemen heeft waaraan hij zal moeten werken. De oplossing van die problemen komt echter niet dichterbij als hij geen bankrekening heeft. De kantonrechter is het met de bijzondere curator eens dat het van belang is dat Hubert op een veilige manier kan oefenen met het omgaan met geld, terwijl hij nog onder toezicht staat. Ook volgt de kantonrechter de bijzondere curator in haar betoog dat het vinden van een (bij)baan en/of stageplaats vergemakkelijkt wordt als Hubert beschikt over een bankrekening. Verder is het voldoende aannemelijk dat het openen van een bankrekening niet zal leiden tot extra schulden van Hubert. De bijzondere curator heeft tijdens de mondelinge behandeling namelijk toegezegd dat op de te openen bankrekening geen ‘roodstand’ zal zijn toegestaan.
4.7.
Bovendien kan een handlichting weer worden ingetrokken als blijkt dat Hubert er misbruik van maakt, of als er gegronde vrees bestaat dat dit zal gebeuren. Een intrekking kan ook plaatsvinden op verzoek van hen die het ouderlijk gezag uitoefenen. Als de vader dus zou merken dat Hubert toch niet goed omgaat met de handlichting, dan kan hij dat aan de kantonrechter laten weten.
4.8.
Op grond van het voorgaande komt de kantonrechter tot de slotsom dat de weigering van de vader om niet te stemmen met de handlichting onredelijk is. Dat betekent dat de handlichting, ondanks de bezwaren van de vader, zal worden verleend.
4.9.
Om Hubert te beschermen tegen te grote financiële risico’s, bepalen dat hij geen rechtshandelingen mag aangaan die het bedrag van € 2.000,00 te boven gaan.
4.10.
De handlichting zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Dat betekent dat de beslissing van de kantonrechter moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
4.11.
Hubert zal er rekening mee moeten houden dat de handlichting pas geldig is nadat deze in gepubliceerd. De wet bepaalt namelijk dat de beschikking waarbij handlichting is verleend, bekend moet worden gemaakt in de Staatscourant en twee, in de beschikking aan te wijzen, dagbladen. [4] De bedoeling van de wetgever is daarbij geweest dat op die manier zoveel mogelijk personen kennis kunnen nemen van de handlichting. Tegenwoordig heeft bijna iedereen toegang tot het internet, waardoor publicatie van de handlichting op het internet in de praktijk een ruimer bereik heeft dan een publicatie in een dagblad. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat met publicatie van de handlichting op die manier volstaan kan worden. Omdat de Staatscourant op internet beschikbaar is en de publicatie kosteloos is, zal de kantonrechter bepalen dat publicatie dient plaats te vinden in de Staatscourant en daarnaast zal de kantonrechter bepalen dat deze beschikking in niet-geanonimiseerde vorm zal worden gepubliceerd op www.rechtspraak.nl. De griffier zal zorgdragen voor deze publicaties, zodat Hubert hiervoor niets hoeft te doen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verleent aan Hubert, geboren op 24 augustus 2007 in Bydgoszcz en wonende te (8702 CT) Bolsward aan It Waarlamke 1, handlichting tot het openen en beheren van een bankrekening waarop geen negatief saldo is toegestaan,
5.2.
bepaalt dat Hubert geen rechtshandelingen mag verrichten die het beloop van € 2.000,00 te boven gaan,
5.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
5.4.
draagt de griffier op om deze beschikking te publiceren in de (digitale) Staatscourant en - niet geanonimiseerd - op www.rechtspraak.nl.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.K. Hoogslag en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2025.
c 53230

Voetnoten

1.Artikel 1:235 lid 1 BW.
2.Artikel 1:235 lid 2 BW.
3.Zie Hoge Raad 13 maart 1987 (NJ 1988, 190).
4.Artikel 1:237 lid 1 BW.