ECLI:NL:RBNNE:2025:3842

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 september 2025
Publicatiedatum
23 september 2025
Zaaknummer
198884 en 198871
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling en vervangende toestemming medische behandeling voor minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 22 september 2025 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de zorgregeling en medische behandeling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De rechtbank heeft de zorgregeling voor beide kinderen gewijzigd, waarbij [minderjarige 1] voortaan één weekend per maand bij haar vader verblijft en [minderjarige 2] eens per veertien dagen. De rechtbank heeft ook bepaald dat [minderjarige 1] in de zomervakantie minimaal één week bij haar vader verblijft en dat zij in de overige vakanties zelf kan beslissen wanneer zij bij haar vader verblijft. De ouders zijn aangespoord om een hulpverleningstraject te starten om de communicatie te verbeteren.

Daarnaast heeft de rechtbank geen ambtshalve beslissing genomen op de aanvraag van [minderjarige 2] voor vervangende toestemming voor een operatie aan zijn hand. De rechtbank oordeelt dat deze aanvraag niet onder de reikwijdte van de informele rechtsingang valt en dat het aan de moeder is om een afzonderlijke procedure te starten. De rechtbank benadrukt het belang van tijdige besluitvorming omtrent de operatie, gezien de tijdsdruk en de impact op de minderjarige.

De rechtbank heeft de taak van de bijzondere curator, A. van Teijlingen, beëindigd en verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de zorgregeling onmiddellijk van kracht is, ook al wordt er hoger beroep ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rekestnummer: C/17/198871 FA RK 25-38 en C/17/198884 / FA RK 25-392
beschikking informele rechtsingang van een minderjarige d.d. 22 september 2025
naar aanleiding van de e-mails die zijn gestuurd door de minderjarigen:
in zaaknummer C/17/198871 / FA RK 25-388
[naam], geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen [minderjarige 1] ,
en
in zaaknummer C/17/198884 / FA RK 25-392
[naam], geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen [minderjarige 2] .
in beide zaken
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[naam],
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen de vader,
advocaat mr. H.D. Postma, kantoorhoudende te Leeuwarden,
[naam],
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen de moeder,
hierna gezamenlijk aan te duiden als de ouders,
en
A. van TEIJLINGEN,
in haar hoedanigheid van bijzondere curator over de minderjarigen,
gevestigd te Drachten,
hierna ook te noemen de bijzondere curator.

1.Het (verdere) procesverloop

1.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 7 april 2025 heeft de rechtbank de verdeling van zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling) tussen de ouders
voorlopiggewijzigd en een bijzondere curator benoemd voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De beslissing op de aanvragen van de kinderen ten aanzien van een definitieve zorgregeling, het gezag en de operatie van [minderjarige 2] , is aangehouden.
1.2.
Hierna heeft de rechtbank de volgende stukken ontvangen:
- het adviesrapport van de bijzondere curator, ontvangen op 23 juni 2025;
- een reactie van de moeder op het adviesrapport, ontvangen op 7 juli 2025.
1.3.
De zaak is voortgezet ter zitting met gesloten deuren op 28 augustus 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- de vader met zijn advocaat;
- de bijzondere curator (via een Teams-verbinding);
- [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).
1.4.
De vader heeft onder andere het woord gevoerd aan de hand van aantekeningen, die aan het dossier zijn toegevoegd.
1.5.
Een dag voor de zitting heeft de (kinder)rechter met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gesproken. Tijdens de zitting heeft de (kinder)rechter samengevat wat zij hebben verteld.

2.Het advies van de bijzondere curator

2.1.
De bijzondere curator is opgedragen om de belangen van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in deze informele rechtsingang te behartigen en daarbij in te gaan op de voorgelegde vragen. Haar bevindingen zijn neergelegd in het rapport van 23 juni 2025 en ter zitting heeft zij hierop een nadere toelichting gegeven. De bijzondere curator heeft daarbij het volgende - kort samengevat - geadviseerd.
Wat zijn de werkelijke wensen en behoeften van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ten aanzien van het contact/de omgang met hun vader?
2.2.
Ten aanzien van de omgang heeft [minderjarige 1] bij de bijzondere curator aangegeven dat zij maximaal één weekend per maand naar haar vader wil gaan. [minderjarige 1] wil deze weekendregeling graag tijdens de vakanties laten doorlopen. Hoewel de bijzondere curator het van belang acht dat [minderjarige 1] goed en regelmatig contact heeft met haar vader, voorziet zij dat wanneer [minderjarige 1] niet wordt gevolgd in haar wens, zij in een strijdpositie terechtkomt die niet past bij haar rol als kind. Het valt op dat [minderjarige 1] niet in staat lijkt haar standpunt los te laten, waardoor de bijzondere curator zich afvraagt of de aangeboden verhuizing van de vader naar [woonplaats] , daarin werkelijk een oplossing kan bieden. [minderjarige 2] heeft ten aanzien van de omgang aangegeven dat hij graag één of twee weekenden per maand naar zijn vader wil gaan. Hoewel hij het moeilijk vindt om zonder [minderjarige 1] naar zijn vader te gaan, hoopt hij dat dit op een gegeven moment wel went. Met betrekking tot de vakanties heeft [minderjarige 2] niet echt een duidelijke wens.
Hoe kan de verbetering van de communicatie tussen de ouders worden bewerkstelligd?
2.3.
De bijzondere curator heeft geconstateerd dat de ouders het lastig vinden om met elkaar in gesprek te gaan. De vader ervaart dat zijn compromissen niet worden overwogen en de moeder ervaart dat de vader de wensen van de kinderen blokkeert. De ouders zijn prima in staat om over 'kleine' dingen tot afspraken te komen, maar over de zorgregeling en de operatie van [minderjarige 2] komen de ouders niet tot overeenstemming. Het is aan ouders om te onderzoeken wat zij zelf kunnen doen aan het verminderen van de spanningen en te komen tot een coöperatieve wijze van communiceren, met minder veroordeling van elkaar en meer mildheid. De bijzondere curator onderschrijft daarbij het belang van het aangaan van een hulpverleningstraject, zoals bij Wolfert in Context (WIC).
Wat zijn de mogelijkheden om met de ouders tot gedragen en duurzame afspraken te komen over de definitieve zorgregeling?
2.4.
Omdat de kinderen een duidelijke stelling hebben ingenomen over de zorgregeling, is het voor de ouders moeilijk om te komen tot een gezamenlijke beslissing. De bijzondere curator ziet dat de kinderen tussen de ouders in zitten en dat loyaliteit een rol speelt bij de stellingname van de kinderen. Anderzijds is het ook leeftijdsadequaat om als kind te verlangen naar een eigen wens in te vullen zorgregeling. Zichtbaar is dat de ouders een andere opvoedstijl hebben en het voor de kinderen ongemakkelijk is om in twee verschillende werelden te leven. De bijzondere curator vindt het daarom belangrijk dat er een eindbeslissing gaat komen, zodat iedereen zich daartoe kan verhouden. De onderhavige procedure is zwaar en duurt lang voor de kinderen en dit heeft een grote impact binnen de gezinnen. Het is daarom belangrijk dat er snel duidelijkheid komt. De bijzondere curator is van mening dat een (definitieve) beslissing voor de kinderen niet (opnieuw) afhankelijk mag worden gemaakt van in dit geval het hulpverleningstraject bij WIC, omdat dit tegenover hen niet eerlijk zou zijn.
Wat zijn de werkelijke wensen en behoeften van [minderjarige 2] ten aanzien van de operatie aan zijn hand?
2.5.
Ten aanzien van de operatie geeft [minderjarige 2] aan dat hij hoopt dat hij zo snel mogelijk wordt geopereerd. De arts heeft [minderjarige 2] uitgelegd wat de risico's zijn en hij durft de operatie wel aan. Volgens de bijzondere curator kan [minderjarige 2] de risico's, gevolgen en kansen die bij deze operatie horen voldoende overzien.
Wat zijn de mogelijkheden om met de ouders tot overeenstemming te komen over de operatie van [minderjarige 2] en mogelijke toekomstige medische beslissingen?
2.6.
De bijzondere curator heeft de ouders voorgesteld om zich over de mogelijke risico's verder te laten informeren. Los van de medische inhoud, gunt de bijzondere curator dat [minderjarige 2] gevolgd wordt in zijn wens. Zij geeft de ouders daarbij mee dat het op medisch terrein, zeker vanaf een bepaalde leeftijd, van belang kan zijn de regie over dergelijke keuzes bij het kind zelf te laten.

3.De standpunten

[minderjarige 1]
3.1.
vertelt dat het best goed met haar gaat. [minderjarige 1] heeft een fijne vakantie gehad en verbleef drie weken bij zowel haar vader als bij haar moeder. In de praktijk was zij uiteindelijk niet veel thuis, omdat ze veel heeft gewerkt en met vriendinnen heeft afgesproken. [minderjarige 1] merkt dat haar vader, sinds deze rechtszaak loopt, meer zijn best doet. Zij vraagt zich af of dit blijft als de rechtszaak voorbij is. [minderjarige 1] wil graag voortaan één weekend per maand naar haar vader gaan. Ook tijdens de vakanties wil zij graag dat deze regeling doorloopt. Dat zal haar meer rust en duidelijkheid geven.
[minderjarige 2]
3.2.
vertelt dat hij de zorgregeling zoals die nu loopt wel prima vindt. Bij de wisselingen moet hij wel altijd even wennen. [minderjarige 2] is de afgelopen zomervakantie drie weken bij zowel zijn vader als moeder geweest en dit beviel goed. Hij heeft leuke dingen gedaan met zijn beide ouders. [minderjarige 2] wil nog steeds graag aan zijn hand geopereerd worden en had eigenlijk gehoopt dat de operatie al voor het nieuwe schooljaar zou plaatsvinden. [minderjarige 2] vertelt dat zijn vader de operatie nog steeds niet wil en dat vindt hij jammer.
Vader
3.3.
De vader stelt dat de tijdelijke zorgregeling een wig heeft gedreven tussen hem en [naam] (de broer van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ), omdat het afwijkende ritme ervoor zorgde dat de kinderen elkaar minder vaak zagen. Daarnaast bleek de zorgregeling onwerkbaar, omdat de kinderen muziek- en sportlessen hebben gemist, doordat de moeder hen niet altijd op tijd naar hun activiteiten kon brengen. Wel meent de vader dat de ouders stappen hebben gezet in de onderlinge communicatie. Zo hebben zij afgesproken dat de overdrachtsmomenten om 20.00 uur plaatsvinden in plaats van 17.00 uur en zijn zij samen naar de behandelend arts geweest om te spreken over de operatie van [minderjarige 2] .
3.4.
De vader benadrukt dat hij de afgelopen periode goed naar de wensen van de kinderen heeft geluisterd. De vader is van mening dat sommige argumenten van de kinderen om de zorgregeling te wijzigen, niet overeind blijven. Zo is de reistijd volgens hem korter dan zij aangeven en wordt de 'onveiligheid' meer ervaren als 'onvoorspelbaarheid', omdat de vader soms spontaan leuke plannen maakt. Ook benadrukt de vader nooit geld van de kinderrekening te hebben gehaald. Verder merkt de vader op dat [minderjarige 1] haar kernmotief om de zorgregeling te veranderen zit in het feit dat zij behoefte heeft aan meer sociale vrijheid. Om dit te faciliteren biedt de vader aan om naar [woonplaats] te verhuizen, zodat [minderjarige 1] dichter bij haar sociale activiteiten is.
3.5.
De vader wenst dat de zorgregeling zoals in het ouderschapsplan is opgenomen wordt voortgezet, met daarbij flexibiliteit voor de kinderen. Mocht dat niet haalbaar zijn dan pleit hij in ieder geval voor een zorgregeling van eens per veertien dagen voor beide kinderen. Voor de vader is het van groot belang dat hij betrokken blijft bij de kinderen en niet op afstand komt te staan. De vader benadrukt dat een wijziging van de zorgregeling het onderliggende probleem niet oplost. Volgens hem ligt de kern van het probleem in het systeem zelf en in het loyaliteitsconflict waarin de kinderen zich bevinden. Om dit aan te pakken, is de vader bereid samen met de moeder een hulpverleningstraject te volgen, bijvoorbeeld bij WIC. In dat kader pleit hij voor het geven van een tussenbeschikking. Een dergelijke beschikking kan dienen als stok achter de deur, doordat de zaak wordt aangehouden en zo wordt voorkomen dat er tussentijds nieuwe procedures gestart moeten worden als het traject niet naar wens verloopt. Daarnaast kan een tussenbeschikking óok zorgen voor de nodige duidelijkheid rondom de zorgregeling.
3.6.
Ten aanzien van de operatie voor [minderjarige 2] geeft de vader aan dat [minderjarige 2] een onrealistisch beeld heeft van de (gevolgen van de) operatie. [minderjarige 2] heeft volgens de vader als kernmotief een droom waarin hij een nieuwe hand heeft met 5 functionerende vingers. Vanuit een beschermende houding wil de vader [minderjarige 2] behoeden voor de risico's die de ingreep met zich meebrengt. De vader benadrukt dat het geschil over de medische ingreep niet ertoe mag leiden dat zijn gezag wordt beëindigd. Voor alle andere beslissingen geldt dat de ouders steeds in goed overleg afspraken hebben gemaakt.
Moeder
3.7.
De moeder benadrukt dat zij sinds de wijziging van de zorgregeling meer rust en stabiliteit ervaart bij de kinderen. Dit bevestigt volgens haar dat een regeling die aansluit bij hun behoeften bijdraagt aan hun welzijn. De moeder vindt het belangrijk dat er duidelijkheid komt over de zorgregeling, omdat de kinderen behoefte hebben aan rust en voorspelbaarheid. Daarom pleit zij voor een eindbeschikking. De moeder ondersteunt daarbij de wensen van de kinderen met betrekking tot de zorgregeling. [minderjarige 1] wil op eigen initiatief bepalen wanneer en hoe vaak zij haar vader ziet, wat volgens de moeder past bij haar leeftijd en ontwikkeling. Een regeling van één weekend per maand lijkt de moeder daarom het maximaal haalbare. Voor [minderjarige 2] ligt dit anders, omdat hij nog niet goed kan overzien wat hij wil wanneer hij alleen bij zijn vader is. Daarom vindt de moeder dat er voor hem een flexibele regeling moet gelden van één of twee weekenden per maand, afgestemd op zijn ontwikkeling. Zij benadrukt dat zij de wensen van de kinderen respecteert en hen hierin ruimte geeft, en hen nooit zal tegenhouden als zij vaker naar hun vader willen.
3.8.
De moeder vindt het positief dat de vader inmiddels openstaat voor hulpverlening. Zij had dit eerder voorgesteld, maar toen gaf de vader aan dat hij zich afvroeg of het zinvol was en wilde hij hierop terugkomen. Volgens de moeder is een hulpverleningstraject noodzakelijk om afspraken te kunnen maken over de kinderen. Er is nog veel spanning tussen de ouders en de moeder ervaart de communicatie tussen hen - anders dan de vader stelt - niet als verbeterd.
3.9.
Ten aanzien van de operatie van [minderjarige 2] geeft de moeder aan dat hij goed is voorgelicht en de gevolgen van de operatie kan overzien. Zij vindt het een dilemma of zij hierover zelf een procedure gaat starten. Enerzijds wil zij voorkomen dat [minderjarige 2] een kans op beter functioneren van zijn hand wordt ontnomen, anderzijds realiseert zij zich dat een procedure de verhoudingen tussen de ouders verder kan beschadigen. Wel benadrukt zij dat er haast bij geboden is, omdat de arts adviseert de operatie dit jaar nog te laten plaatsvinden.
De Raad3.10. De Raad ziet twee betrokken ouders die het beste willen voor hun kinderen, maar ziet daarbij ook dat de ouders sterk verschillen in aanpak en opvoeding. Daardoor zijn de kinderen in een positie terechtgekomen die niet bij hen hoort. Zo nemen zij beslissingen en verantwoordelijkheden die eigenlijk bij de ouders zouden moeten liggen. [minderjarige 2] laat dit zien door zijn wens voor een operatie. Hij zou er op moeten kunnen vertrouwen dat zijn ouders dit op volwassen niveau regelen, maar dit lukt hun niet. Dat is misschien ook de reden dat [minderjarige 2] heeft gevraagd om het gezag van de vader te beëindigen, zodat hij de operatie alsnog kan laten uitvoeren. De Raad benadrukt dat het belangrijk is dat de ouders nogmaals in gesprek gaan met een arts hierover. Ook geeft de Raad aan dat wanneer de operatie door de vader wordt tegengehouden dit in de toekomst mogelijk tot verwijdering kan leiden tussen de vader en [minderjarige 2] .
Ten aanzien van [minderjarige 1] geldt ook dat zij een volwassen rol op zich heeft genomen. Er zal eerst verandering bij de ouders moeten plaatsvinden, alvorens [minderjarige 1] haar rol als kind weer kan innemen en een meer natuurlijke band met haar vader kan aangaan. Wel is duidelijk dat beide kinderen sterk beïnvloed worden door de houding van hun ouders tegenover elkaar. Het allerbelangrijkste is daarom dat de ouders systemisch aan de slag gaan, zodat de kinderen weer hun juiste plek krijgen. Intussen is het cruciaal dat het contact met de vader behouden blijft. Voor [minderjarige 2] vindt de Raad een regeling van minimaal eens per twee weken passend. Het liefste voor [minderjarige 1] ook, maar gelet op haar positie wordt dat misschien lastig en heeft zij hierin meer ruimte nodig. De ouders moeten hierin actief en ondersteunend zijn. Wat de vakanties betreft, vindt de Raad voor [minderjarige 1] enkel een weekendregeling bij de vader te weinig. Een week is toch minimaal in de zomervakantie. Als bijvoorbeeld [minderjarige 1] zelf extra wil blijven, kan daar flexibel op ingespeeld worden.

4.De beoordeling van de verzoeken

4.1.
De rechtbank moet nog een (definitieve) beslissing nemen op het gezag, de operatie ten aanzien van [minderjarige 2] en de zorgregeling.
Het gezag
4.2.
De rechtbank neemt geen (ambtshalve) beslissing op de vraag van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] om het gezag van de vader te beëindigen. Dat betekent dat de rechtbank geen wijziging aanbrengt in het gezamenlijk gezag van de ouders. De rechtbank legt hieronder uit waarom.
4.3.
De rechtbank ziet geen aanleiding om het gezamenlijk gezag van de ouders te beëindigen en de moeder te belasten met het eenhoofdig gezag over de kinderen. Zoals de rechtbank ook in de beschikking van 7 april 2025 heeft overwogen, is het gezamenlijk gezag het wettelijk uitgangspunt. Hiervan kan alleen in specifieke omstandigheden worden afgeweken. Naar het oordeel van de rechtbank doet een dergelijke situatie zich hier niet voor. De kinderen zitten - mede vanwege de onderlinge verhoudingen tussen de ouders - weliswaar klem tussen de ouders, maar op dit moment is niet vast te stellen dat hierin geen verbetering mogelijk is. De ouders hebben immers ter zitting aangegeven bereid te zijn een hulpverleningstraject aan te gaan bij WIC, wat zou moeten bijdragen aan de onderlinge verstandhouding en communicatie tussen de ouders. Daarnaast merkt de rechtbank op dat, hoewel de ouders op dit moment geen overeenstemming bereiken over de zorgregeling en de voorgenomen operatie van [minderjarige 2] , zij op andere punten wel in staat zijn gebleken afspraken te maken. Dit leidt ertoe dat de rechtbank geen ambtshalve beslissing neemt op het verzoek van de kinderen om het gezag te wijzigen. De rechtbank benadrukt wel dat het van groot belang is dat de ouders zo spoedig mogelijk het hulpverleningstraject bij WIC opstarten, door middel van een verwijzing via de huisarts of het gebiedsteam, en dit in het belang van de kinderen voortvarend oppakken.
De operatie aan [minderjarige 2] zijn hand
4.4.
De rechtbank neemt geen (ambtshalve) beslissing op de vraag van [minderjarige 2] ten aanzien van de operatie van zijn hand. Dit betekent dat de rechtbank hem hiervoor geen vervangende toestemming verleend. De rechtbank legt hieronder uit waarom.
4.5.
Zoals de rechtbank ook in de beschikking van 7 april 2025 heeft overwogen, valt wat [minderjarige 2] vraagt, namelijk vervangende toestemming van de rechtbank voor de operatie aan zijn hand, niet onder de reikwijdte van de informele rechtsingang. De rechtbank had gehoopt dat de ouders hierover, met ondersteuning van de bijzondere curator, alsnog overeenstemming zouden bereiken. Dit is niet gelukt, aangezien zij van mening blijven verschillen over de noodzaak en het belang van de operatie.
4.6.
Omdat de rechtbank in deze procedure geen (ambtshalve) beslissing kan nemen, ligt het op de weg van de moeder om te overwegen of zij hiervoor een afzonderlijke procedure wil starten. Daarbij geldt dat het opstarten van procedures tijdens een hulpverleningstraject (zoals in het onderhavige geval bij WIC) doorgaans onwenselijk is, maar in dit geval ook duidelijk is dat alternatieven ontbreken. De operatie staat immers onder tijdsdruk en moet, met het oog op herstel, vóór de puberteit van [minderjarige 2] plaatsvinden. De rechtbank merkt in dat kader nog wel op dat zij, evenals de bijzondere curator, de stellige indruk heeft dat [minderjarige 2] goed begrijpt wat de operatie inhoudt en welke risico’s daaraan verbonden zijn, en dat hij in staat is daar zelf een oordeel over te vormen. Dat [minderjarige 2] een niet realistische droom heeft, is niet het beeld wat de kinderrechter en de bijzondere curator hebben gekregen na de gesprekken met [minderjarige 2] . De rechtbank hoopt dat de vader hier ook meer oog voor mag krijgen.
De zorgregeling ten aanzien van [minderjarige 2]
4.7.
De rechtbank stelt vast dat [minderjarige 2] heeft aangegeven dat hij graag één of twee weekenden per maand bij zijn vader wil verblijven. Hoewel hij het op dit moment lastig vindt om zonder zijn zus [minderjarige 1] naar zijn vader te gaan, verwacht en hoopt hij wel dat dit in de toekomst zal wennen. Aangezien [minderjarige 2] heeft aangegeven dat de huidige zorgregeling van één weekend per twee weken naar tevredenheid verloopt en de rechtbank het belangrijk vindt dat [minderjarige 2] ook regelmatig bij zijn vader komt, zal de rechtbank deze regeling definitief vaststellen. De rechtbank is van oordeel dat deze regeling in het belang van [minderjarige 2] is. De overdrachtstijden worden daarbij aangepast overeenkomstig de afspraken die de ouders hierover hebben gemaakt. Omdat [minderjarige 2] ten aanzien van de vakanties geen uitgesproken voorkeur heeft, ziet de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van de vakantieregeling zoals de ouders zijn overeengekomen in het ouderschapsplan. Deze regeling blijft dan ook van kracht.
De zorgregeling ten aanzien van [minderjarige 1]
4.8.
De rechtbank stelt vast dat [minderjarige 1] duidelijk is in haar wens dat zij voortaan één weekend per maand bij haar vader wil verblijven en dat deze regeling ook in de vakanties doorloopt. De bijzondere curator en de Raad zijn ook duidelijk in hun advies dat een regeling waarin [minderjarige 1] , als 14-jarige, wordt gedwongen tot meer contact dan dat zij wenst, mogelijk averechts werkt. De rechtbank sluit zich aan bij deze adviezen en acht het van groot belang dat het contact dat er is, onbelast verloopt. Zij vreest dat dit onder druk komt te staan indien [minderjarige 1] tot meer contact wordt verplicht. De rechtbank zal daarom aansluiten bij de wens van [minderjarige 1] en de zorgregeling in die zin wijzigen, dat zij voortaan eens per maand een weekend naar haar vader gaat. De overdrachtstijden worden daarbij aangepast overeenkomstig de afspraken die de ouders hierover hebben gemaakt.
4.9.
Ten aanzien van de vakanties wil [minderjarige 1] graag dat de reguliere zorgregeling doorloopt. De rechtbank acht het - evenals de Raad - te verstrekkend om de contactmomenten in die mate te beperken. Daarom wordt bepaald dat [minderjarige 1] tijdens de zomervakantie minimaal één week bij haar vader verblijft. Tijdens de zitting heeft de moeder een mooie suggestie gedaan om te streven naar een langer verblijf in goed overleg, mede omdat de kinderen de tijde bij de vader in de afgelopen zomervakantie als prettig hebben ervaren. De rechtbank onderschrijft dit. Daarnaast bepaalt de rechtbank, gelet op de uitgesproken wens van [minderjarige 1] , dat zij in de overige vakanties zelf kan beslissen wanneer en hoe lang zij bij haar vader verblijft, met dien verstande dat de reguliere zorgregeling van eens per maand in ieder geval doorloopt. [minderjarige 1] is vrij om, indien gewenst, extra tijd bij haar vader door te brengen, bijvoorbeeld wanneer de vader een vakantie plant. Daarin ligt voor de moeder een rol om [minderjarige 1] in haar wensen te ondersteunen.
Eindbeschikking
4.10.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de zaak aan te houden en zal dan ook de zorgregeling zoals hierboven omschreven definitief vaststellen. Net als de bijzondere curator acht de rechtbank het meest in het belang van de kinderen dat er duidelijkheid komt. Een aanhouding van de zaak draagt daar niet aan bij. Dat neemt niet weg dat de rechtbank het van groot belang acht dat de ouders zo spoedig mogelijk het hulpverleningstraject bij WIC starten. Dit traject kan hopelijk de verstandhouding tussen de ouders verbeteren, waardoor het loyaliteitsconflict bij de kinderen op termijn vermindert.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.11.
De rechtbank verklaart de beslissing ten aanzien van de zorgregeling uitvoerbaar bij voorraad. Dat betekent dat de zorgregeling meteen geldt, ook al wordt hoger beroep ingesteld.
De bijzondere curator
4.12.
Het voorgaande betekent dat de taak van de bijzondere curator in deze zaak is voltooid. De rechtbank beschouwt de taak van de bijzondere curator, onder dankzegging voor de door haar verrichte werkzaamheden, als beëindigd. Mocht er hoger beroep worden ingesteld, dan herleeft de taak van de bijzondere curator.
De brieven aan de kinderen
4.13.
Deze beschikking wordt niet aan [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gestuurd. De rechtbank heeft de kinderen de beslissing als volgt aan hen uitgelegd in twee brieven.
“Beste [minderjarige 1] ,
Op 27 augustus 2025 heb ik je gesproken over het vervolg van jouw e-mail. Op 28 augustus 2025 heb ik hierover je ouders gesproken. Hierbij waren ook Anneke van Teijlingen (de bijzondere curator) en iemand van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig.
Vandaag heb ik een beslissing genomen op jouw vragen. Hierna vertel ik je wat ik heb beslist.
Gezag
Je ouders houden samen het gezag over jou. Alleen in hele bijzondere situaties kan ik het gezag van je vader beëindigen. Jouw ouders zijn het niet over alles eens, maar dat is geen goede reden om het gezag bij je vader weg te halen. Ook wat je hebt verteld over de bankrekening is geen reden om het gezag weg te halen. Je vader heeft ook uitgelegd dat hij het geld daarop weer investeert en dat het niet weg is. Ik heb wel gemerkt dat je ouders het lastig vinden om goed met elkaar te praten. Daarom heb ik met hen afgesproken dat zij daarvoor naar een hulpverlener gaan. Ik hoop dat het jouw ouders met hulp lukt om beter te communiceren en samen beslissingen te nemen over jou.
Zorgregeling
Ik beslis dat jij een weekend per maand naar je vader gaat. Ik vind dit de beste regeling voor jou. Dit is ook wat jij graag wilt. Voor de zomervakantie zal ik bepalen dat je minimaal één week bij je vader bent. Afgelopen zomervakantie ben je ook bij hem geweest en dit waren fijne weken. Ik vind daarom dat er wel meer contact kan zijn dan een weekend per maand in de zomervakantie. Die week in de zomervakantie is er dus naast het weekend per maand. Je mag altijd langer bij je vader blijven of in andere vakanties naar hem toegaan. Ik denk alleen niet dat het goed is om jou hiertoe te verplichten. Je mag hier dus zelf een keus in maken.
Bijzondere curator
Anneke van Teijlingen haar werk zit erop. Zij is vanaf nu niet meer jouw bijzondere curator. Als er hoger beroep komt tegen mijn beslissing dan is zij er in hoger beroep weer voor jou.
Jouw zaak eindigt met deze brief. Ik wens je het allerbeste.
Wanneer je het niet eens bent met mijn beslissing dan kun je in hoger beroep gaan. Dat kun je niet zelf regelen. Dit kan alleen door een wettelijke vertegenwoordiger (je ouders) of een bijzondere curator namens jou. Ook is een advocaat nodig. Dit moet gebeuren binnen drie maanden na 22 september 2025.”
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
“Beste [minderjarige 2] ,
Op 27 augustus 2025 heb ik je gesproken over het vervolg van jouw e-mail. Op 28 augustus 2025 heb ik hierover je ouders gesproken. Hierbij waren ook Anneke van Teijlingen (de bijzondere curator) en iemand van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig.
Vandaag heb ik een beslissing genomen op jouw vragen. Hierna vertel ik je wat ik heb beslist.
Gezag
Je ouders houden samen het gezag over jou. Alleen in hele bijzondere situaties kan ik het gezag van je vader beëindigen. Jouw ouders zijn het niet over alles eens, bijvoorbeeld over de operatie aan je hand. Dat samen met wat je hebt verteld over de bankrekening zijn geen goede redenen om het gezag bij je vader weg te halen. Ik heb wel gemerkt dat je ouders het lastig vinden om goed met elkaar te praten. Ik heb met hen afgesproken dat zij daarvoor naar een hulpverlener gaan. Ik hoop dat het jouw ouders met hulp lukt om beter te communiceren en samen beslissingen te nemen over jou.
Operatie aan jouw hand.
Helaas is het de bijzondere curator niet gelukt om hierover samen met je ouders afspraken te maken. Zoals ik je al eerder schreef, is dit niet iets wat jij zelf via een brief aan mij kunt regelen. Alleen ouders kunnen hiervoor met een advocaat naar de rechtbank gaan. Hierover neem ik dan ook geen beslissing.
Zorgregeling
Ik beslis dat jij een weekend per 14 dagen naar je vader gaat. Dit is de afgelopen maanden goed gegaan. Ik snap best dat je het spannend vindt om bij vader te zijn als [minderjarige 1] er niet is, maar ik denk dat dit wel zal wennen. Ook vind ik het belangrijk dat je regelmatig bij vader bent en één keer per maand een weekend vind ik voor jou te weinig. Voor de vakanties blijft de regeling gelden zoals je ouders die eerder hebben afgesproken. Daar verandert dus niks aan.
Bijzondere curator
Anneke van Teijlingen haar werk zit erop. Zij is vanaf nu niet meer jouw bijzondere curator.
Als er hoger beroep komt tegen mijn beslissing dan is zij er in hoger beroep weer voor jou.
Jouw zaak eindigt met deze brief. Ik wens je het allerbeste
Wanneer je het niet eens bent met mijn beslissing dan kun je in hoger beroep gaan. Dat kun je niet zelf regelen. Dit kan alleen door een wettelijke vertegenwoordiger (je ouders) of een bijzondere curator namens jou. Ook is een advocaat nodig. Dit moet gebeuren binnen drie maanden na 22 september 2025.”

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijzigt de zorgregeling zoals de ouders zijn overeengekomen in het ondertekende ouderschapsplan van [datum] , aangehecht aan de beschikking van 23 augustus 2017, en bepaalt dat:
ten aanzien van [minderjarige 2]
- [minderjarige 2] eens per veertien dagen van vrijdag 20.00 uur tot zondag 20.00 uur bij de vader verblijft;
- de vakantieregeling zoals in het ouderschapsplan is overeengekomen van kracht blijft;
ten aanzien van [minderjarige 1]
- [minderjarige 1] eens per maand van vrijdag 20.00 uur tot zondag 20.00 uur bij de vader verblijft;
- [minderjarige 1] in de zomervakanties minimaal een week bij de vader verblijft en de weekendregeling doorloopt;
- [minderjarige 1] in de overige vakanties zelf beslist wanneer zij bij haar vader verblijft, met dien verstande dat de reguliere weekendregeling in ieder geval doorloopt;
5.2.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
neemt geen ambtshalve beslissing op de aanvragen van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] met betrekking tot het gezag en de operatie aan [minderjarige 2] zijn hand;
5.4.
beschouwt de taak van de bijzondere curator drs. A. van Teijlingen voor deze procedure als beëindigd.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Teertstra, (kinder)rechter, bijgestaan door mr. Y. Bos, de griffier en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2025.
fn: 896
Voor zover in deze beschikking één of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, kan tegen deze beschikking hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof:
a. namens de minderjarige door zijn wettelijk vertegenwoordiger of de bijzondere curator: binnen 3 maanden na de dag van de beschikking;
b. door de minderjarige zelf als zijn aanvraag ziet op de benoeming van een bijzondere curator: binnen 3 maanden na de dag van de beschikking;
c. door de anderen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden: binnen 3 maanden na de dag van de beschikking;
d. door andere belanghebbenden: binnen 3 maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op een andere manier bekend is geworden.
Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.