Op 23 september 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaken LEE 24/458 en LEE 24/465, waarin eisers beroep aantekenden tegen de omgevingsvergunning voor een viskraam op een perceel in Midden-Drenthe. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig was voorbereid en niet voldoende gemotiveerd. De eisers voerden aan dat de viskraam hun woongenot aantastte door geurhinder, en dat het college van burgemeester en wethouders onvoldoende onderzoek had gedaan naar deze geurhinder. De rechtbank stelde vast dat het college zich had gebaseerd op een bureauonderzoek van de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD), maar dat dit onderzoek niet representatief was omdat de viskraam op dat moment gesloten was. De rechtbank concludeerde dat er wel degelijk sprake was van geurhinder en dat het college niet had aangetoond dat de viskraam voldeed aan de eisen van de goede ruimtelijke ordening. De rechtbank verklaarde de beroepen gegrond, vernietigde het besluit van 1 november 2023 en droeg het college op om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd het griffierecht aan de eisers vergoed.