ECLI:NL:RBNNE:2025:3897
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep op erkenning en tenuitvoerlegging van confiscatiebevel
Op 24 september 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de niet-ontvankelijkheid van een beroep op grond van artikel 39 van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie (WWETGC). De veroordeelde had op 24 februari 2025 beroep ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie, die op 9 december 2024 was genomen. Deze beslissing betrof de erkenning en tenuitvoerlegging van een confiscatiebevel dat was opgelegd door de correctionele rechtbank van eerste aanleg Antwerpen op 10 oktober 2014, waarbij een bedrag van 132.822 euro was verbeurd verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep niet binnen de wettelijke termijn van zeven dagen na kennisgeving van de beslissing tot erkenning van het confiscatiebevel was ingesteld. De kennisgeving had plaatsgevonden op 31 december 2024, waardoor de termijn voor het instellen van beroep op 7 januari 2025 eindigde. Aangezien het beroep pas op 24 februari 2025 was ingediend, was het niet-ontvankelijk. De officier van justitie had tijdens de zitting op 10 september 2025, waar de veroordeelde en zijn raadsman niet aanwezig waren, aangevoerd dat het beroep niet-ontvankelijk was vanwege het verstrijken van de termijn.
De rechtbank heeft in haar oordeel bevestigd dat de veroordeelde niet binnen de gestelde termijn beroep heeft ingesteld en heeft het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige raadkamer, waarbij de voorzitter, mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, niet in staat was om de beslissing mede te ondertekenen.