ECLI:NL:RBNNE:2025:4058

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 augustus 2025
Publicatiedatum
7 oktober 2025
Zaaknummer
11387402 BU VERZ 24-2607
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake verkeersboete en verlegging van de beschikking

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een opgelegde boete op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene, een B.V., had een boete van € 44,00 ontvangen voor het rijden van 4 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op 25 maart 2024. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep kennelijk ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas, aanwezig, evenals de vertegenwoordigster van de officier van justitie, mr. E. Berkeljon.

De gemachtigde voerde aan dat het voertuig verhuurd was en dat het niet vereist was om een geboortedatum van de huurder aan te leveren. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de overgelegde stukken tegenstrijdige gegevens bevatten en onvoldoende zekerheid gaven over het gebruik van het voertuig ten tijde van de gedraging. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de kentekenhouder niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de auto ten tijde van de gedraging door een huurder werd gebruikt. Daarom heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard en de proceskosten niet voor vergoeding in aanmerking genomen.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke en verifieerbare informatie bij het indienen van beroep tegen verkeersboetes, vooral wanneer er sprake is van verhuur van voertuigen. De kantonrechter heeft de beslissing genomen op basis van de tegenstrijdigheden in de overgelegde facturen, die onvoldoende bewijs boden voor de stelling van de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 265117037
zaaknummer: 11387402 BU VERZ 24-2607
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van 29 augustus 2025
in de zaak van

[betrokkene] B.V. (de betrokkene),

gevestigd in [vestigingsplaats] ,
(gemachtigde: mr. M. Lagas, Appjection B.V.).

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: ‘4 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom (verkeersbord A1)’, verricht op 25 maart 2024, om 15:53 uur, op de Europaweg ter hoogte van het Sontplein in Groningen, met een personenauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 44,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep kennelijk ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 29 augustus 2025 op de zitting behandeld. Daarbij was aanwezig: als vertegenwoordigster van de officier van justitie mr. E. Berkeljon.
1.3.
Na afloop van de behandeling op de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Standpunten

2. Gemachtigde voert, onder verwijzing naar bijlagen, aan dat het voertuig verhuurd was. Daarnaast is het niet vereist om een geboortedatum van de huurder aan te leveren. De datum, tijd en het nummerbord op de factuur komen overeen met het moment van de vermeende gedraging. Gemachtigde verzoekt om vergoeding van de proceskosten.
3. De vertegenwoordigster is van mening dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.
Overwegingen
4. De kantonrechter ziet geen aanleiding om de beschikking te verleggen naar de huurder op grond van artikel 8 van de Wahv. Het is aan de kentekenhouder om voldoende aannemelijk te maken dat de auto ten tijde van de gedraging door een huurder werd gebruikt en dat de beschikking daarom zou moeten worden verlegd. Naar het oordeel van de kantonrechter is daarvan in dit geval geen sprake. De overgelegde stukken bevatten tegenstrijdige gegevens en geven onvoldoende zekerheid over het gebruik van het voertuig ten tijde van de gedraging.
4.1.
Gemachtigde heeft twee verschillende facturen aangeleverd. Uit de eerste factuur volgt dat [persoon A] de auto met het kenteken [kenteken] op 25 maart 2024 huurde van 16:43 tot 18:35 uur. Deze factuur is volgens de daarop vermelde gegevens gegenereerd op 2 april 2024 om 09:25 uur. Uit de tweede factuur volgt dat [persoon A] de auto met het hetzelfde kenteken op 25 maart 2024 huurde van 15:45 tot 17:45 uur. Op deze factuur is niet vermeld op welk moment deze is gegenereerd.
4.2.
Opvallend is dat het te betalen bedrag op beide facturen exact gelijk is. Volgens de facturen is dit bedrag mede afhankelijk van het aantal gereden kilometers. Dat zou betekenen dat [persoon A] in beide gevallen exact hetzelfde aantal kilometers heeft gereden, terwijl de huurtijden en daarmee de duur van het gebruik verschillend zijn. Bovendien lijken de huurtijden elkaar deels te overlappen, hetgeen vragen oproept over de juistheid en betrouwbaarheid van de overgelegde gegevens.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de overgelegde facturen onderling tegenstrijdige en onvoldoende verifieerbare informatie bevatten. Er is dan ook onvoldoende grond om aan te nemen dat het voertuig ten tijde van de gedraging daadwerkelijk door een huurder werd gebruikt. De kantonrechter ziet daarom geen aanleiding om de beschikking te verleggen en zal het beroep ongegrond verklaren. De proceskosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.
5.

Conclusie

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin, kantonrechter, in aanwezigheid van mr. W.B. Jongsma, griffier.
griffier kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.