ECLI:NL:RBNNE:2025:4247

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 september 2025
Publicatiedatum
20 oktober 2025
Zaaknummer
C/18/246683 / FT RK 25/886
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing moratoriumverzoek wegens gebrek aan belang na ontruiming

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 26 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot het instellen van een moratorium door de schuldenaar, die in financiële problemen verkeert. De schuldenaar had op 11 augustus 2025 een verzoek ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling (Wsnp) en tegelijkertijd een moratoriumverzoek ingediend. De rechtbank had eerder een tussenvonnis gewezen en een tijdelijke voorziening getroffen om de periode tot de zitting van 24 september 2025 te overbruggen.

Echter, op 2 september 2025 heeft de verhuurder de woning van de schuldenaar ontruimd, nadat de schuldenaar zijn huurbetalingen niet had voldaan. De verhuurder, vertegenwoordigd door LAVG Gerechtsdeurwaarders, heeft aangevoerd dat de schuldenaar geen belang meer heeft bij het moratoriumverzoek, aangezien de ontruiming al had plaatsgevonden. De advocaat van de schuldenaar, Nijenhuis Advocatuur, heeft bevestigd dat er na medio augustus 2025 geen contact meer is geweest met de schuldenaar en dat de huurbetalingen zijn uitgebleven.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de schuldenaar geen belang meer heeft bij het verzoek, omdat de woning inmiddels is ontruimd. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot het instellen van een moratorium afgewezen wegens gebrek aan belang. Dit vonnis is uitgesproken door mr. N.A. Baarsma in het openbaar.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
zaaknummer: C/18/246683 / FT RK 25/886
vonnis van 26 september 2025
in de zaak van:
[schuldenaar],
geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] ,
verblijvende te [verblijfplaats] ,
vertegenwoordigd door Nijenhuis Advocatuur, [adres]
,
hierna te noemen: [schuldenaar] ,
tegen
[verhuurder],
vertegenwoordigd door LAVG Gerechtsdeurwaarders, [adres] ,
hierna te noemen: [verhuurder].

1.De procedure

1.1.
Op 11 augustus 2025 is door [schuldenaar] tegelijk met het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling (Wsnp) een verzoek ingediend tot het instellen van een moratorium als bedoeld in artikel 287b Faillissementswet (Fw).
1.2.
Op 11 augustus 2025 heeft de rechtbank een tussenvonnis gewezen. Daarbij is de behandeling van de zaak verwezen naar de zitting van 24 september 2025, en is ter overbrugging van de tussenliggende periode een tijdelijke voorziening getroffen.
1.3.
Op 22 september 2025 heeft de rechtbank van LAVG een verweerschrift ontvangen.
1.4.
Op 23 september 2025 heeft de rechtbank van Nijenhuis Advocatuur namens [schuldenaar] een bericht over het verloop van het moratorium ontvangen.
1.5.
Naar aanleiding van de stukken van zowel LAVG namens [verhuurder] als van Nijenhuis Advocatuur namens [schuldenaar] heeft de rechtbank beslist om de zaak pro forma af te doen.
1.6.
Bepaald is dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.Het verzoek en de beoordeling

2.1.
Het moratoriumverzoek strekt ertoe [verhuurder] te verbieden de door [schuldenaar] van [verhuurder] gehuurde woning aan [adres] te ontruimen door artikel 305 Fw van toepassing te verklaren.
2.2.
[schuldenaar] heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd dat hij probeert een minnelijke schuldregeling met zijn schuldeisers overeen te komen of - als dat niet lukt - toelating tot de Wsnp zal verzoeken. De gevraagde voorziening is volgens [schuldenaar] noodzakelijk om rust te creëren, zodat de minnelijke schuldregeling kans van slagen heeft.
2.3.
LAVG heeft namens [verhuurder] aangevoerd dat [schuldenaar] geen belang meer heeft bij de gevraagde voorziening. [schuldenaar] heeft, nadat het tussenvonnis op 11 augustus 2025 werd gewezen, de lopende huur niet betaald. [verhuurder] heeft de ontruiming vervolgens opnieuw aangezegd en de ontruiming van de woning heeft op 2 september 2025 plaatsgevonden.
2.4.
Nijenhuis Advocatuur heeft de rechtbank bericht dat er na medio augustus 2025 geen contact meer is geweest met [schuldenaar] . Het uitblijven van de maandelijks verschuldigde huurbetalingen gedurende de tijdelijke voorziening en de daarop gevolgde ontruiming van de woning zijn door Nijenhuis Advocatuur bevestigd.
2.5.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [schuldenaar] geen belang meer heeft bij het verzoek nu de woning door [verhuurder] inmiddels is ontruimd. De rechtbank het verzoek daarom afwijzen wegens gebrek aan belang.

3.De beslissing

De rechtbank
- wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Baarsma en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2025, in tegenwoordigheid van de griffier.