Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.De beoordeling van het verzoek
dat de gemeenten de schuldenaar direct kunnen doorgeleiden naar de WSNP zodra duidelijk is dat het beproeven van een buitengerechtelijke schuldregeling zinloos is.”
Rechtbank Noord-Nederland
Op 30 september 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling (Wsnp) door een verzoeker, geboren in 1983. De verzoeker had op 14 juli 2025 een verzoekschrift ingediend, dat op 24 september 2025 werd behandeld. Tijdens de zitting was de verzoeker aanwezig, vergezeld door een beschermingsbewindvoerder en een schuldhulpverlener. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek om toegelaten te worden tot de Wsnp. De rechtbank stelde vast dat er onvoldoende was aangetoond dat het onmogelijk was om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. De rechtbank benadrukte dat de Wsnp als een 'stok achter de deur' fungeert voor het bevorderen van minnelijke schuldregelingen en dat een Wsnp-verzoek in beginsel voorafgegaan moet zijn door een serieuze poging tot een buitengerechtelijke regeling. De schuldhulpverlener had geen aanbod gedaan aan de schuldeisers en had in plaats daarvan direct een Wsnp-verzoek ingediend. De rechtbank vond de verklaring van de schuldhulpverlener niet voldoende om het overslaan van het minnelijk traject te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat het verzoek niet voldeed aan de gestelde eisen en verklaarde de verzoeker niet-ontvankelijk. De rechtbank merkte op dat de verzoeker de mogelijkheid heeft om in de toekomst een nieuw verzoek in te dienen als hij zijn situatie verbetert.