ECLI:NL:RBNNE:2025:4300

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 september 2025
Publicatiedatum
22 oktober 2025
Zaaknummer
11554650 BU VERZ 25-353 en 11554864 BU VERZ 25-358
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke beoordeling van boetes voor parkeren op vergunninghoudersparkeerplaats zonder vergunning

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 19 september 2025 uitspraak gedaan over twee boetes die aan de betrokkene zijn opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De eerste boete, opgelegd voor het parkeren op een vergunninghoudersparkeerplaats zonder de vereiste vergunning, vond plaats op 3 februari 2024. De tweede boete volgde op 16 januari 2024 voor een soortgelijke overtreding. De betrokkene, die een gehandicaptenparkeerkaart heeft, stelde dat de bebording onduidelijk was en dat hij niet op de hoogte was van de eerste boete ten tijde van de tweede overtreding. De kantonrechter heeft de beroepen van de betrokkene behandeld, waarbij de vertegenwoordigster van de officier van justitie niet aanwezig was, maar haar standpunt per e-mail had aangeleverd. Na de behandeling heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De kantonrechter oordeelde dat de eerste boete terecht was opgelegd, maar dat er medische omstandigheden waren die aanleiding gaven om de tweede boete te matigen tot nul. De betrokkene had aangegeven dat hij door zijn handicap niet ver kan lopen en dat de parkeerproblemen via de gemeente opgelost moeten worden. De kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie vernietigd en de boete voor de tweede overtreding aangepast.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummers: 264186729 en 263862487
zaaknummers: 11554650 BU VERZ 25-353 en 11554864 BU VERZ 25-358

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van19 september 2025

in de zaken van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] .

Inleiding

1. Aan betrokkene is twee keer een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv).
1.1.
De eerste verkeersovertreding (25-353) waarvoor een boete is opgelegd is: R397I – ‘parkeren op parkeerplaats vergunninghouders (bord E9) zonder vergunning voor dat voertuig’, verricht op 3 februari 2024, om 16:00 uur, op de Eewal in Leeuwarden, met een personenauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 119,00 (inclusief administratiekosten).
1.2.
De tweede verkeersovertreding (25-358) waarvoor een boete is opgelegd is: R397I – ‘parkeren op parkeerplaats vergunninghouders (bord E9) zonder vergunning voor dat voertuig’, verricht op 16 januari 2024, om 14:40 uur, op de Eewal in Leeuwarden, met een personenauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 119,00 (inclusief administratiekosten).
1.3.
Betrokkene heeft tegen de boetes beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft de beroepen ongegrond verklaard. Tegen die beslissingen heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.4.
De kantonrechter heeft de beroepen tegelijk behandeld op de zitting op
19 september 2025. De vertegenwoordigster van de officier van justitie is niet verschenen, maar haar standpunt is per e-mail aangeleverd. Betrokkene is verschenen.
1.5.
Na afloop van de behandeling op de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan in beide zaken.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing
2. De kantonrechter beoordeelt de beroepen aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene. Hij oordeelt dat één beroep gegrond is en zal één van de boetes matigen tot nul. De kantonrechter zal hierna uitleggen waarom hij dat doet.
Standpunten
3. Betrokkene stelt dat hij als invalide zijn werk bijna niet meer kan uitvoeren door de inrichting van een autoluwe zone in het centrum van Leeuwarden. Hij kan namelijk maar 80 meter lopen, kan niet fietsen en kan ook niet altijd gehaald en gebracht worden. Betrokkene heeft een gehandicaptenparkeerkaart. Volgens hem is de bebording onduidelijk. Hij heeft die wel gezien, maar de inhoud ervan drong niet tot hem door. Hij had erop gerekend dat bij de herinrichting van het centrum een aantal gehandicaptenparkeerplaatsen gecreëerd zou worden, zodat iedere plaats binnen het centrum van Leeuwarden binnen 50 tot 100 meter bereikbaar zou zijn voor mensen met een beperking. Hij is gedwongen om een scootmobiel aan te schaffen.
4. Door de vertegenwoordigster is aangevoerd dat de gedragingen niet worden betwist en dat de boetes terecht zijn opgelegd. Dat betrokkene parkeerproblemen heeft, moet via de gemeente worden opgelost. Om op die plaats te parkeren moest betrokkene een vergunning hebben en was een gehandicaptenparkeerkaart niet voldoende.
Overwegingen
5. Betrokkene betwist niet dat hij heeft geparkeerd zonder dat hij daarvoor een vergunning had. Beide verkeersovertredingen kunnen daarom worden vastgesteld.
6. De verbalisant was ter plaatse en heeft verklaard dat het bord E9 daar staat. Betrokkene had op de bebording moeten letten. Ook had hij moeten weten dat een gehandicaptenparkeerkaart niet voldoende is om te mogen parkeren op een vergunninghoudersparkeerplaats. De eerste boete is daarom terecht opgelegd.
6.1.
Verder heeft betrokkene de inleidende beschikking van de eerste boete pas ontvangen nadat de tweede boete al was opgelegd. Hij wist ten tijde van de tweede overtreding dus nog niet dat hij voor de eerste een boete zou krijgen. De kantonrechter weegt ook mee dat betrokkene niet ver kan lopen en ook niet kan fietsen. In deze omstandigheden ziet de kantonrechter aanleiding om de tweede boete te matigen tot nul.

Conclusie

De kantonrechter:
In 25-353:
- verklaart het beroep ongegrond.
In 25-358:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • wijzigt de inleidende beschikking en matigt de boete tot nul;
  • bepaalt dat de zekerheidstelling aan betrokkene moet worden terugbetaald.
Waarvan proces-verbaal,
mr. W.B. Jongsma, griffier mr. P.G. Wijtsma, kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.