ECLI:NL:RBNNE:2025:4461

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
C/18/247764 / HA RK 25-51
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontslag van curatoren in faillissement afgewezen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 29 oktober 2025 uitspraak gedaan in een verzoek van Nova Groep, bestaande uit verschillende vennootschappen, om de curatoren, mr. J.J. Reiziger en mr. J. van der Meer, te ontslaan en nieuwe curatoren te benoemen. Nova Groep, vertegenwoordigd door haar bestuurder, stelde dat de curatoren belangenverstrengeling vertoonden door hun nauwe banden met Rabobank, de grootste schuldeiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat Nova Groep ontvankelijk was in haar verzoek, maar dat de gronden voor ontslag niet voldoende waren onderbouwd. De rechtbank oordeelde dat er geen zwaarwegende redenen waren om de curatoren te ontslaan, aangezien er geen bewijs was dat de curatoren de belangen van Rabobank boven die van andere schuldeisers stelden. Bovendien werd het verzoek om een schuldeiserscommissie in te stellen en om rectificatie van faillissementsverslagen afgewezen, omdat deze verzoeken niet voldoende waren onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat de verzoeken van Nova Groep werden afgewezen en dat de curatoren recht hebben op een salarisvergoeding vanuit de boedel, zonder dat Nova Groep in de proceskosten werd veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Groningen
Zaaknummer / rekestnummer: C/18/247764 / HA RK 25-51
Beschikking van 29 oktober 2025
in de zaak van

1.NOVA HOLDING B.V.,

2. NOVA INCASSO B.V.,

3. NOVA LEGAL B.V.,

4. NOVA TECHNOLOGY B.V.,

5. CREDIT CARE B.V.,

6. CREDIT CARE FACTORING B.V.,

allen gevestigd te Groningen,
verzoekers, hierna gezamenlijk in enkelvoud te noemen: Nova Groep,
vertegenwoordigd door haar (middellijk) bestuurder
[bestuurder](hierna te noemen: [bestuurder]),
tegen

1.MR. J.J. REIZIGER Q.Q.,

kantoorhoudende te Groningen,
2. MR. J. VAN DER MEER Q.Q.,
kantoorhoudende te Groningen,
beiden in hun hoedanigheid van curator in het faillissement van Nova Groep,
verweerders, hierna gezamenlijk te noemen: de curatoren,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift;
  • de aanvullende stukken van Nova Groep d.d. 9 oktober 2025 en 12 oktober 2025.
1.2.
Op 15 oktober 2025 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij zijn verschenen:
  • [bestuurder], bestuurder van Nova Groep;
  • mr. J.J. Reiziger in persoon;
  • mr. J. van der Meer in persoon;
  • mr. M.C. Groenewegen, rechter-commissaris in het faillissement van Nova Groep.
1.3.
Door de griffier zijn aantekeningen gemaakt van de mondelinge behandeling. De spreekaantekeningen van de curatoren zijn aan het dossier toegevoegd.
1.4.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[bestuurder] is -samen met zijn broer- bestuurder van Nova Holding B.V. en als zodanig middellijk bestuurder van de overige vennootschappen binnen Nova Groep.
2.2.
Nova Groep is bij vonnis van 17 december 2024 op verzoek van Rabobank in staat van faillissement verklaard. Daarbij is mr. M.C. Groenewegen tot rechter-commissaris benoemd en zijn mr. Reiziger en mr. Van der Meer als curatoren aangesteld.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Nova Groep verzoekt (kort samengevat) om de curatoren te ontslaan en nieuwe curatoren te benoemen, de faillissementsverslagen te rectificeren waar onjuistheden of verkeerde conclusies staan en om, indien de rechtbank dat nodig acht, een schuldeiserscommissie in te stellen.
3.2.
De curatoren voeren verweer en concluderen tot niet-ontvankelijkverklaring van Nova Groep in haar verzoeken, dan wel afwijzing van de verzoeken, met veroordeling van Nova Groep in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hieronder, waar nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De indiener van de verzoeken
4.1.
[bestuurder] heeft ter zitting toegelicht dat hij het verzoekschrift in zijn hoedanigheid van bestuurder van Nova Groep en derhalve namens Nova Groep heeft ingediend. Daarom gaat de rechtbank ervan uit dat de verzoeken zijn ingediend door Nova Groep.
Ontslag van de curatoren
4.2.
Nova Groep heeft in de eerste plaats verzocht om de curatoren te ontslaan en in hun plaats nieuwe curatoren te benoemen.
4.3.
Op grond van artikel 73 lid 1 Faillissementswet (Fw) is de rechtbank bevoegd om op verzoek van de rechter-commissaris, een schuldeiser, de schuldeiserscommissie of de gefailleerde de curator te ontslaan en deze door een ander te vervangen.
4.4.
Nova Groep is ontvankelijk in haar verzoek tot ontslag van de curatoren, doch uitsluitend waar de grondslagen van het verzoek ook betrekking hebben op het eigen belang van Nova Groep als gefailleerde. Zij heeft echter verschillende gronden aangevoerd die uitsluitend zien op de belangen van haar bestuurder [bestuurder] en van haar crediteuren. Deze gronden zal de rechtbank dan ook onbesproken laten. Dit is ter zitting reeds medegedeeld, waarna [bestuurder] (namens Nova Groep) heeft verklaard dat het Nova Groep uitsluitend te doen is om de volgens haar aanwezige schijn van partijdigheid van de curatoren, zoals hieronder nader te bespreken. De rechtbank zal het verzoek tegen die achtergrond beoordelen, omdat de aanstelling van een onafhankelijke curator als een algemeen beginsel heeft te gelden waarbij ook Nova Groep als gefailleerde een eigen belang heeft.
4.5.
Nova Groep heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat zij geen vertrouwen heeft in de onafhankelijke en onpartijdige afwikkeling van het faillissement door curatoren Reiziger en Van der Meer. Daartoe stelt zij dat de curatoren zodanig nauwe banden onderhouden met Rabobank, de grootste schuldeiser in het faillissement van Nova Groep, dat op hen de schijn van belangenverstrengeling rust.
4.6.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat artikel 73 Fw een discretionaire bevoegdheid van de rechtbank in het leven roept om de curator te ontslaan, waarbij terughoudendheid op zijn plaats is. Beoordeeld moet worden of er sprake is van zwaarwegende redenen die het verzochte ontslag van de curator rechtvaardigen. Van een dergelijke zwaarwegende reden zal sprake zijn in het geval dat zou blijken dat de curatoren de belangen van één schuldeiser (in dit geval Rabobank, aldus Nova Groep) hebben laten prevaleren boven dat van andere schuldeisers op een wijze die niet past bij een behoorlijke taakuitoefening. Maar ook als de curatoren de objectieve schijn tegen zich hebben dat zij zich méér zullen laten leiden door de belangen van Rabobank dan wat past bij een behoorlijke uitoefening van hun taak kan een dergelijke zwaarwegende reden aanwezig zijn. Daarbij geldt niet dat elke theoretisch denkbare mogelijkheid van belangenverstrengeling een voldoende zwaarwegende reden oplevert om tot ontslag van een curator over te gaan.
4.7.
Dat de curatoren in het faillissement van Nova Groep daadwerkelijk de belangen van Rabobank zwaarder hebben laten wegen dan nodig voor een behoorlijke taakuitoefening is niet gebleken. De rechter-commissaris heeft dat ter zitting ook uit eigen waarneming onderschreven. Nova Groep heeft ook niets gesteld waaruit het tegendeel blijkt. Het enkele feit dat tussen de curatoren en Rabobank informatie is uitgewisseld in het kader van het onderzoek naar fraude c.q. bestuurdersaansprakelijkheid, welke informatie niet zou zijn gedeeld met andere crediteuren, maakt dat niet anders. Dergelijk onderzoek behoort immers tot de wettelijke taken van de curator. Naar ook de rechter-commissaris heeft verklaard, is een dergelijke gang van zaken niet ongebruikelijk en zou niet anders zijn gehandeld als niet Rabobank maar een andere partij betrokken was. Daar komt bij dat niet valt in te zien dat dergelijk onderzoek naar de handelwijze van de bestuurders benadelend is voor Nova Groep; integendeel het is juist in haar belang.
4.8.
Naar het oordeel van de rechtbank is evenmin sprake van de schijn van belangenverstrengeling. Daartoe is het volgende redengevend.
4.9.
Ten aanzien van curator mr. Van der Meer stelt Nova Groep dat hij al sinds 2020 lid is van de Ledenraad van de Rabobank en daarvoor een vergoeding ontvangt. Volgens haar heeft mr. Van der Meer als zodanig een “netwerk” opgebouwd binnen de Rabobank, heeft hij invloed op de besteding van coöperatief dividend en de aanstelling van de directeur en de Raad van Commissarissen waardoor Rabobank druk op de curator kan uitoefenen en belangen verstrengeld kunnen raken. Ten aanzien van curator mr. Reiziger stelt Nova Groep dat hij regelmatig optreedt als advocaat of curator in dossiers waarin Rabobank als financier of hypotheekhouder optreedt en dat hij tot 2020 voorzitter is geweest van de Drentsche Golf & Country Club, waarvan Rabobank de hoofdsponsor is.
4.10.
Naar het oordeel van de rechtbank levert het enkele feit dat de curatoren deelnemen aan een (commercieel) regionaal netwerk waarvan ook beleidsbepalers van de Rabobank deel uitmaken niet een ontoelaatbare schijn van belangenverstrengeling op. Dat is nu eenmaal inherent aan het uitoefenen van de advocatuur in een ondernemingsrechtelijke praktijk. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat de curatoren veelvuldig optreden in dossiers waarin Rabobank als financier of hypotheekhouder optreedt. Een groot deel van de ondernemingen in Nederland wordt gefinancierd door de zogenoemde grootbanken (waaronder Rabobank) zodat het onvermijdelijk is dat curatoren veelvuldig te maken krijgen met (dezelfde personen binnen) Rabobank. Ook het enkele feit dat mr. Reiziger in het bestuur heeft gezeten van een golfclub die door Rabobank werd gesponsord rechtvaardigt niet een objectieve vrees dat hij zich daardoor in de uitoefening van zijn taken mogelijk te veel zou laten leiden door de belangen van Rabobank.
4.11.
Over diens lidmaatschap van de Ledenraad van de Rabobank heeft mr. Van der Meer verklaard dat, hoewel de taakomschrijving op de website van de Rabobank een verdergaande strekking suggereert, de Ledenraad met name invloed heeft op de besteding van de lokale winst aan maatschappelijke doelen en slechts een marginale rol heeft bij de (getrapte) benoeming van de lokale Raad van Commissarissen en de lokale directeur. Mr. Van der Meer heeft benadrukt dat hij op dossierniveau geen enkele invloed heeft binnen de Rabobank.
4.12.
Bij de beantwoording van de vraag of het gelijktijdige lidmaatschap van mr. Van der Meer in de Ledenraad van de Rabobank en zijn benoeming als curator in een faillissement met Rabobank als grootste schuldeiser een ontoelaatbare schijn van belangenverstrengeling in het leven roept die maakt dat hij als curator moet worden ontslagen, stelt de rechtbank het volgende voorop. Niet van belang is hoeveel invloed mr. Van der Meer heeft binnen Rabobank, maar of de objectief gerechtvaardigde indruk zou kunnen ontstaan dat mr. Van der Meer zich in zijn hoedanigheid van curator ten koste van Nova Groep te veel zou kunnen laten leiden door de belangen van Rabobank. De curator dient op zichzelf immers de belangen van Rabobank als crediteur in acht te nemen, evenals de belangen van overige crediteuren, maar dit mag niet tot gevolg hebben dat de curator de belangen van Rabobank boven dat van andere crediteuren stelt. Nova Groep heeft echter niet onderbouwd gesteld dat daarvan sprake is. Het enkele feit dat mr. Van der Meer lid is van de Ledenraad van Rabobank is daarvoor in ieder geval onvoldoende.
4.13.
De rechtbank ziet ten aanzien van beide curatoren dan ook geen zwaarwegende reden om tot ontslag over te gaan. Het verzoek tot ontslag zal worden afgewezen.
Schuldeiserscommissie
4.14.
Daarnaast heeft Nova Groep verzocht om een schuldeiserscommissie in te stellen. Op grond van artikel 74 Fw is iedere belanghebbende, waaronder de gefailleerde, bevoegd daartoe een verzoek te doen. Uit artikel 74 lid 1 Fw volgt dat de benoeming van een schuldeiserscommissie pas aan de orde komt als de omvang of aard – dat wil zeggen de gecompliceerdheid – van de boedel daartoe aanleiding geven. In dat kader heeft Nova Groep niets gesteld, zodat het verzoek als niet onderbouwd moet worden afgewezen.
Rectificatie verslag
4.15.
Tot slot heeft Nova Groep verzocht om onjuistheden dan wel verkeerde conclusies in de verslaglegging te rectificeren. Nog daargelaten dat dit verzoek in het geheel niet is onderbouwd, ontbreekt een wettelijke grondslag om een dergelijk verzoek aan de rechtbank voor te leggen. Nova Groep is dan ook niet-ontvankelijk in dit verzoek.
Slotsom
4.16.
De verzoeken zullen worden afgewezen.
4.17.
De curatoren verkrijgen, zo de boedel daartoe verhaal biedt, vanuit het faillissement van Nova Groep een salarisvergoeding voor hun werkzaamheden. Daarom ziet de rechtbank geen aanleiding om Nova Groep in de proceskosten te veroordelen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Duinkerken, voorzitter, mr. R. Bootsma en
mr. L.T. de Jonge, leden, en in het openbaar uitgesproken door mr. L.T. de Jonge
op 29 oktober 2025.
524 / MvdH