ECLI:NL:RBNNE:2025:4489

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 september 2025
Publicatiedatum
31 oktober 2025
Zaaknummer
11455357 BU VERZ 24-3051
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake opgelegde boete voor stilstaan op trottoir met matiging van sanctie

In deze zaak heeft de kantonrechter op 23 september 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een opgelegde boete op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. B. de Jong van Adviesbureau Skandara B.V., had een boete ontvangen voor het stilstaan op het trottoir op 31 augustus 2023. De opgelegde boete bedroeg € 119,00. Betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. De kantonrechter heeft het beroep op 10 september 2025 behandeld, waarbij ook de vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. J. Meerdink, aanwezig was.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene niet betwist dat hij de gedraging heeft verricht, maar heeft wel argumenten aangedragen ter verklaring. De rechter heeft geoordeeld dat er sprake was van een schending van de redelijke termijn, aangezien er meer dan twee jaar verstreken was tussen het moment waarop betrokkene een boete kon verwachten en de uitspraak. Hierdoor heeft de kantonrechter de boete gematigd tot € 91,50 en de officier van justitie veroordeeld in de proceskosten van betrokkene, die zijn vastgesteld op € 56,69. De uitspraak is openbaar uitgesproken en biedt een belangrijke overweging voor de behandeling van soortgelijke zaken in de toekomst.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 261669589
zaaknummer: 11455357 BU VERZ 24-3051

uitspraak van de kantonrechter 23 september 2025

in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] ,
(gemachtigde: mr. B. de Jong, Adviesbureau Skandara B.V.).

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: ‘stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken)’, verricht op 31 augustus 2023, om 10:01 uur, op [adres] in [plaats] , met een personenauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 119,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 10 september 2025 op de zitting behandeld. Daarbij was aanwezig: als vertegenwoordiger van de officier van justitie mr. J. Meerdink.

Beoordeling door de kantonrechter

Standpunten

2. Gemachtigde voert, onder verwijzing naar bijlagen, aan dat betrokkene ook een andere boete heeft gekregen voor het parkeren op hetzelfde trottoir. Het gaat om de sanctiebeschikking met CJIB-nummer [nummer] . Beide sancties zijn opgelegd binnen één dag tijd. Omdat de verbalisant geen aankondiging van de beschikking heeft achtergelaten, heeft betrokkene niet de kans gehad om zijn gedrag aan te passen.
3. De vertegenwoordigster is van mening dat het beroep ongegrond moet worden verklaard. Betrokkene heeft op 30 augustus 2023 om 09.33 uur ook een beschikking gehad voor het stilstaan op het trottoir. Er zit dus meer dan 24 uur tussen de twee boetes.
Overwegingen
4. Betrokkene betwist de gedraging niet, maar voert argumenten aan ter verklaring. Daarmee is de gedraging komen vast te staan. Vervolgens is de vraag of er feiten en omstandigheden zijn die aanleiding geven tot een wijziging van de boete.
5. De kantonrechter zal de boete matigen met 25% tot € 91,50 (inclusief administratiekosten), omdat de redelijke termijn is geschonden. [1] In deze zaak is namelijk meer dan twee jaar verstreken tussen het moment waarop betrokkene kon verwachten dat hij een boete zou krijgen en deze uitspraak.
6. De kantonrechter ziet geen aanleiding om de sanctie verder te matigen of te vernietigen. Uit de foto’s in het dossier blijkt dat het duidelijk was dat parkeren op deze locatie niet was toegestaan. Door zijn voertuig gedurende langere tijd op het trottoir te laten staan, loopt betrokkene het risico dat meerdere beschikkingen zouden worden opgelegd. Dit dient voor zijn eigen rekening en risico te komen.
7. Omdat de kantonrechter het beroep gegrond zal verklaren in verband met de schending van de redelijke termijn, zal hij de officier van justitie veroordelen in de proceskosten van betrokkene in de kantonfase. Hij zal één punt toekennen voor het indienen van het beroepschrift bij de kantonrechter met een waarde van € 907,00. Gelet op de aard van de zaak en het uitgangspunt van de Hoge Raad past de kantonrechter de wegingsfactor 0,25 (gewicht van de zaak = zeer licht) toe. [2] Omdat de beslissing van de officier van justitie na 31 december 2023 is bekendgemaakt, past de kantonrechter de extra wegingsfactor toe als bedoeld in artikel 13a, tweede lid, onder a, Wahv. [3]
8. De berekening is als volgt: 1 (procespunt) x € 907,00 (tarief) x 0,25 (wegingsfactor, zeer licht) x 0,25 (extra wegingsfactor herwaardering proceskostenvergoeding) = € 56,69. Hij zal de officier van justitie veroordelen in de kosten van € 56,69.

Conclusie

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • wijzigt de inleidende beschikking en matigt de sanctie tot € 91,50 (inclusief administratiekosten);
  • bepaalt dat betrokkene het teveel betaalde aan zekerheidstelling terugkrijgt;
  • veroordeelt de officier van justitie in de proceskosten van betrokkene van € 56,69.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, kantonrechter, in aanwezigheid van mr. W.B. Jongsma, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 september 2025.
griffier kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.

Voetnoten

1.Artikel 6, eerste lid, van het EVRM.
2.Hoge Raad 10 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1526.
3.Artikel 4, onderdeel a, van de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm.