In deze zaak heeft de kantonrechter op 10 september 2025 uitspraak gedaan over een beroep tegen een boete die was opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van een motorvoertuig op meer dan twee wielen bij een blauwe streep zonder een geldige parkeerschijf. De overtreding vond plaats op 22 augustus 2023. De betrokkene, die in het ziekenhuis had gelegen, voerde aan dat zij niet in staat was om eerder om hulp te vragen bij het aanvragen van een vergunning of het verplaatsen van de auto. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de gemachtigde van de betrokkene aanwezig, evenals de vertegenwoordiger van de officier van justitie. De kantonrechter heeft de boete met 25% gematigd tot € 91,50, omdat de redelijke termijn was geschonden. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene onvoldoende had aangetoond dat zij niet eerder om hulp kon vragen. De officier van justitie werd veroordeeld in de proceskosten van de betrokkene, die op € 226,75 werden vastgesteld. De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, kantonrechter, in aanwezigheid van mr. W.B. Jongsma, griffier.