Op 25 september 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een verkeersboete opgelegd aan de betrokkene. De boete was opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor de overtreding van het niet geven van een richtingaanwijzer bij het wegrijden op 18 maart 2024 op de N31 in Nijega. De opgelegde boete bedroeg € 129,00, inclusief administratiekosten. Betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 25 september 2025 heeft de kantonrechter de zaak behandeld, waarbij de vertegenwoordigster van de officier van justitie, mr. P. Veenstra, aanwezig was. Betrokkene voerde aan dat de gedraging niet correct was vastgelegd, aangezien de overtreding zou zijn gepleegd op een autoweg waar je niet aan de kant kan stilstaan. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de feitcode gewijzigd kon worden naar R514, omdat de sanctiebedragen gelijk bleven en betrokkene wist waartegen hij zich moest verdedigen. De kantonrechter heeft de boete niet gematigd of vernietigd en het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard, waarbij de inleidende beschikking gedeeltelijk werd gewijzigd.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste feitcode en de mogelijkheid voor de betrokkene om zich te verdedigen, zelfs als de feitcode wordt gewijzigd. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en heeft de gedraging vastgesteld. De uitspraak biedt inzicht in de procedurele aspecten van het bestuursrecht en de mogelijkheden voor hoger beroep.