ECLI:NL:RBNNE:2025:4509

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 september 2025
Publicatiedatum
3 november 2025
Zaaknummer
11583055 BU VERZ 25-503
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging feitcode en beoordeling van verkeersboete in bestuursrechtelijke procedure

Op 25 september 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een verkeersboete opgelegd aan de betrokkene. De boete was opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor de overtreding van het niet geven van een richtingaanwijzer bij het wegrijden op 18 maart 2024 op de N31 in Nijega. De opgelegde boete bedroeg € 129,00, inclusief administratiekosten. Betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 25 september 2025 heeft de kantonrechter de zaak behandeld, waarbij de vertegenwoordigster van de officier van justitie, mr. P. Veenstra, aanwezig was. Betrokkene voerde aan dat de gedraging niet correct was vastgelegd, aangezien de overtreding zou zijn gepleegd op een autoweg waar je niet aan de kant kan stilstaan. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de feitcode gewijzigd kon worden naar R514, omdat de sanctiebedragen gelijk bleven en betrokkene wist waartegen hij zich moest verdedigen. De kantonrechter heeft de boete niet gematigd of vernietigd en het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard, waarbij de inleidende beschikking gedeeltelijk werd gewijzigd.

De uitspraak benadrukt het belang van de juiste feitcode en de mogelijkheid voor de betrokkene om zich te verdedigen, zelfs als de feitcode wordt gewijzigd. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en heeft de gedraging vastgesteld. De uitspraak biedt inzicht in de procedurele aspecten van het bestuursrecht en de mogelijkheden voor hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 264910020
zaaknummer: 11583055 BU VERZ 25-503
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van 25 september 2025
in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] .

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: “bij wegrijden geen teken met richtingaanwijzer geven”, verricht op 18 maart 2024, om 14:58 uur, op de N31 in Nijega, met een personenauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 129,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 25 september 2025 op de zitting behandeld. Daarbij was aanwezig: als vertegenwoordigster van de officier van justitie mr. P. Veenstra.
1.3.
Na afloop van de behandeling heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Standpunten

2. Betrokkene voert aan dat de gedraging zou zijn verricht op de N31 ter hoogte van Nijega. Dit is een autoweg, waar je niet aan de kant kan stilstaan en dus ook niet kan wegrijden. Je kan alleen van baan wisselen. De gevolgde route is van de N356 naar de N31 en vervolgens naar de A7. Hier kan men alleen van baan wisselen of een rotonde oprijden. De verbalisant verklaart in het zaakoverzicht dat geen richting is aangegeven bij een inhaalmanoeuvre op een autoweg. Dit komt niet overeen met de feitgegevens op de inleidende beschikking: ‘bij wegrijden geen teken met richtingaanwijzer gegeven.’
3. De vertegenwoordigster is van mening dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.
Overwegingen
4. De juiste feitcode is R514: “als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het inhalen van een ander voertuig geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven”. Een feitcode kan slechts worden gewijzigd als het verdedigingsbelang van betrokkene daardoor niet wordt geraakt. Dit is het geval wanneer de boete na wijziging van de feitcode gelijk blijft of lager uitvalt, en betrokkene weet waartegen hij of zij zich moet verdedigen.
5. De kantonrechter wijzigt de feitcode naar R514: “als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het inhalen van een ander voertuig geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven”. De sanctiebedragen zijn gelijk en betrokkene wist waartegen hij zich moest verdedigen. Zijn verweer in administratief beroep was weliswaar gericht tegen het wegrijden, maar betrokkene had toen al door dat de feitcode waarschijnlijk niet juist was. In het zaakoverzicht kon betrokkene toen ook al lezen dat het over inhalen ging. De gedraging ligt bovendien niet te ver in het verleden, zodat verweer nog mogelijk is. Daarnaast zijn de gedragingen zeer vergelijkbaar.
6. De kantonrechter ziet verder geen aanleiding om de twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en de gegevens in het zaakoverzicht. De gedraging kan daarom worden vastgesteld. Verder ziet de kantonrechter geen aanleiding om de boete te matigen of te vernietigen.

Conclusie

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat de omschrijving van de gedraging en de bijbehorende feitcode worden vastgesteld als: “als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het inhalen van een ander voertuig geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven” (feitcode R514).
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, kantonrechter, in aanwezigheid van mr. W.B. Jongsma, griffier.
griffier kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.