ECLI:NL:RBNNE:2025:4650

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 november 2025
Publicatiedatum
13 november 2025
Zaaknummer
C/19/153602 / KG ZA 25-132
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis in kort geding over fraude met facturen en schadevergoeding

Op 10 november 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen [eiser] B.V. en [gedaagde]. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 oktober 2025 was alleen [eiser] vertegenwoordigd door mr. J. Wind, terwijl [gedaagde] en haar advocaat niet verschenen. [Eiser] biedt een VIP-kortingsprogramma aan voor medewerkers van ambassadeurs, waarbij medewerkers korting krijgen op veterinaire voeding. [Gedaagde] heeft in twee jaar tijd 372 facturen ingediend voor 3.808 zakken hondenvoer, wat resulteerde in een uitkering van € 188.917,88 aan kortingen door [eiser]. Het bleek dat [gedaagde] gefraudeerd had door vervalste facturen in te dienen. [Eiser] vorderde schadevergoeding ter hoogte van het bedrag dat zij aan [gedaagde] had uitgekeerd, vermeerderd met rente en kosten. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van [eiser] toegewezen, ondanks het ontbreken van de gedaagde partij. De rechter oordeelde dat de vordering voldoende aannemelijk was en dat er een spoedeisend belang was. Daarnaast werden de beslagkosten en proceskosten aan de zijde van [eiser] toegewezen, en werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van het totale bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Assen
Zaaknummer: C/19/153602 / KG ZA 25-132
Vonnis in kort geding van 10 november 2025
in de zaak van
[eiser] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. J. Wind,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. O.M.M. Philips,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 28 oktober 2025 heeft [eiser] gesteld en gevorderd overeenkomstig de dagvaarding. Vervolgens heeft [eiser] verzocht vonnis te wijzen en is de vonnisdatum bepaald op heden.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling was namens [eiser] mr. Wind aanwezig. [gedaagde] en haar advocaat zijn niet verschenen.

2.De kern

2.1.
[eiser] biedt een VIP-kortingsprogramma aan voor medewerkers van haar ambassadeurs. Met het VIP-programma krijgen deze medewerkers de mogelijkheid om met een korting veterinaire voeding voor hun huisdieren te kopen. De medewerker koopt een product en dient de factuur vervolgens in bij [eiser] , waarna de korting wordt uitbetaald op de rekening van de persoon die de producten heeft gekocht. [gedaagde] heeft in een tijdsbestek van twee jaren 372 facturen via het VIP-programma ingediend voor 3.808 zakken hondenvoer. [eiser] heeft in totaal een bedrag van € 188.917,88 aan kortingen aan [gedaagde] uitgekeerd. [gedaagde] heeft gefraudeerd met het VIP-programma door vervalste facturen in te dienen. [eiser] wil deze schade van [gedaagde] vergoed krijgen. De schade van [eiser] is gelijk aan het bedrag dat zij aan [gedaagde] heeft uitgekeerd en zij vordert daarom een bedrag van € 188.917,88, nog te vermeerderen met rente en kosten. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van [eiser] toe.

3.De beoordeling

3.1.
Hoewel [gedaagde] deugdelijk is opgeroepen, is zij niet ter zitting verschenen. Tegen [gedaagde] zal daarom verstek worden verleend.
3.2.
De gevorderde voorziening strekt tot betaling van een geldsom. Vooropgesteld wordt dat met betrekking tot een geldvordering in kort geding terughoudendheid bij toewijzing op zijn plaats is. Bij de beoordeling speelt een rol of de vordering voldoende aannemelijk is, of een onmiddellijke voorziening vereist is en of er een restitutierisico is. De voorzieningenrechter begrijpt de vordering zo dat een voorschot op de schade wordt gevorderd. Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en is voldoende onderbouwd. Ook het spoedeisend belang is voldoende toegelicht. De vorderingen zullen daarom worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld. Het bedrag tot voldoening waarvan [gedaagde] zal worden veroordeeld, geldt als voorschot.
3.3.
De gevorderde beslagkosten van € 1.848,75 en het griffierecht van € 714,- voor het verkrijgen van het verlof tot het leggen van beslag zullen worden toegewezen.
3.4.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten (inclusief nakosten), te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente. De proceskosten worden aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 7.874,21, waarvan € 120,21 aan dagvaardingskosten, € 6.861,- aan griffierecht, € 715,- aan salaris gemachtigde en € 178,- aan nakosten.
3.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
verleent verstek tegen [gedaagde] ;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 188.917,88, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van de kosten van het geding van € 7.874,21, en de beslagkosten ex artikel 706 Rv van € 1.848,75 plus het griffierecht van € 714,-, steeds vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na het ten deze te wijzen vonnis tot de dag van algehele voldoening;
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. dr. S.B. van Baalen en in het openbaar uitgesproken op
10 november 2025.
typ: 584