Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
regio Noord-Nederland, locatie Groningen,
hierna te noemen “de Raad”.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 7 november 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een ongeboren kind. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om het ongeboren kind onder toezicht te stellen en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen. De kinderrechter heeft het verzoek tot ondertoezichtstelling toegewezen, met ingang van de geboorte van het kind, omdat er zorgen zijn over de ontwikkeling van het ongeboren kind en de opvoedvaardigheden van de ouders. De ouders zijn jong en hebben een problematische voorgeschiedenis, wat aanleiding geeft tot zorgen over hun vermogen om voor het kind te zorgen. De kinderrechter heeft echter het verzoek om een machtiging tot uithuisplaatsing afgewezen, omdat op dat moment geen noodzaak voor uithuisplaatsing aanwezig was. De Raad heeft aangegeven dat de procedure bij de rechtbank bedoeld is om de ouders te motiveren tot samenwerking met de hulpverlening. De kinderrechter heeft benadrukt dat de wettelijke bevoegdheid van de Raad niet mag worden gebruikt in strijd met het doel ervan. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de ouders hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.