ECLI:NL:RBNNE:2025:4790

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
24 november 2025
Zaaknummer
C/18/248815 / FT RK 25/1074 en C/18/248816 / FT RK 25/1075
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake opschorting beslag op bankrekeningen in het kader van schuldsaneringsregeling

Op 6 oktober 2025 hebben verzoekers een verzoek ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling (WSNP) en tegelijkertijd om voorlopige voorzieningen. De gevraagde voorziening betreft de opschorting van conservatoire derdenbeslagen die door de verweerder zijn gelegd op de bankrekeningen van verzoekers bij de Rabobank, ABN AMRO en een ander bedrijf. Verzoekers stellen dat deze beslagen hun bankrekeningen blokkeren, waardoor zij hun lopende verplichtingen niet kunnen nakomen. Ze vrezen bovendien dat er ook loonbeslag zal worden gelegd, wat hun financiële situatie verder zou verergeren.

De rechtbank overweegt dat een voorlopige voorziening kan worden gegeven bij spoedeisendheid, zoals bedoeld in artikel 287 lid 4 van de Faillissementswet. De rechtbank oordeelt dat de spoedeisendheid van de gevraagde voorziening is aangetoond, omdat de blokkering van de bankrekeningen de mogelijkheid van verzoekers om aan hun verplichtingen te voldoen frustreert. De rechtbank besluit daarom om het conservatoire derdenbeslag op de bankrekeningen van verzoekers op te schorten voor de duur van één maand.

Echter, voor het verzoek om algemene opschorting van het beslag vanwege de vrees voor loonbeslag, oordeelt de rechtbank dat verzoekers onvoldoende bewijs hebben geleverd voor spoedeisendheid, aangezien er nog geen loonbeslag is gelegd. De rechtbank wijst dit verzoek af. De beslissing op het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling zal in een afzonderlijk vonnis worden genomen. De beschikking is gegeven door mr. D.J. Klijn en is openbaar uitgesproken op 8 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
zaaknummers: C/18/248815 / FT RK 25/1074 en C/18/248816 / FT RK 25/1075

beschikking van 8 oktober 2025

in de zaak van:
[verzoeker sub 1], geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats ] en
[verzoeker sub 2], geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats ] , beide wonende te [adres] , hierna te noemen verzoekers,
tegen
de stichting
[verweerder], gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] , in deze vertegenwoordigd door Snijders Incasso, correspondentieadres: [adres]
[adres] , hierna te noemen de verweerder.

PROCESGANG

Op 6 oktober 2025 is door verzoekers tegelijk met het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling (hierna: WSNP) een verzoek ingediend tot het geven van een of meer voorlopige voorzieningen bij voorraad.

RECHTSOVERWEGINGEN

De gevraagde voorziening houdt in opschorting van het door verweerder gelegde conservatoire derdenbeslag op de tegoeden van verzoekers bij de Rabobank, ABN-AMRO en [bedrijf] BV. gedurende de periode dat de rechtbank nog niet op het ingediende WSNP-verzoek heeft beslist.
Verzoekers hebben aangevoerd dat de gevraagde voorziening bij voorraad noodzakelijk is omdat door de gelegde beslagen de betreffende bankrekeningen van verzoekers (tijdelijk) zijn geblokkeerd. Dit frustreert de mogelijkheid om de lopende verplichtingen na te komen in de aanvraagfase van de WSNP.
Verzoekers vrezen voorts dat verweerder ook nog derdenbeslag zal leggen op het inkomen van verzoekers. In dat geval zullen verzoekers niet meer in staat zijn om (een deel van) hun vaste lasten te voldoen. Om die reden wordt verzocht om algemene opschorting van het derdenbeslag.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank kan een voorlopige voorziening geven als sprake is van spoedeisendheid in de zin van artikel 287 lid 4 Fw. Het is vaste rechtspraak dat deze spoedeisendheid, mede aan de hand van schriftelijke stukken, moet worden gemotiveerd. De voorziening is bedoeld ter overbrugging van de periode tussen de indiening van het verzoek tot toepassing van de Wsnp en de beslissing daarop.
De rechtbank is van oordeel dat de gevraagde voorziening voor zover die ziet op het gelegde conservatoire derdenbeslag op de bankrekeningen van verzoekers spoedeisend is en gezien het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling met het oog op het daarmee te bereiken doel gerechtvaardigd is. Door de (tijdelijke) blokkering van de bankrekeningen wordt de mogelijkheid om de lopende verplichtingen na te komen in de aanvraagfase van de WSNP gefrustreerd, zodat de gevraagde voorziening zal worden gegeven.
Voor wat betreft het verzoek om een algemene opschorting van het beslag omdat wordt gevreesd dat er ook nog loonbeslag zal worden gelegd, is de rechtbank van oordeel dat verzoekers onvoldoende hebben onderbouwd dat sprake is van spoedeisendheid. Er is nog geen loonbeslag gelegd. De enkele vrees dat (op enig moment) loonbeslag zal worden gelegd is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om hiervan op voorhand opschorting te verzoeken.
Op het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling zal bij afzonderlijk vonnis worden beslist.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

BESLISSING

De rechtbank
- schort tijdens de looptijd van deze voorziening het door verweerder gelegde conservatoire derdenbeslag op de tegoeden van verzoekers bij de Rabobank, ABN Amro en [bedrijf] BV op;
- bepaalt dat genoemde voorziening geldt voor de duur van één maand;
- bepaalt dat de voorziening in ieder geval vervalt op het moment dat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt ingetrokken dan wel de beslissing op dat verzoek in kracht van gewijsde is gegaan;
- wijst het verzoek voor het overige af;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.J. Klijn en in het openbaar uitgesproken op
8 oktober 2025, in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.Door de verzoeker en door de in de procedure verschenen belanghebbenden kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden locatie Leeuwarden, te rekenen van de dag van de uitspraak en door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.