In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 16 december 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] B.V. en [gedaagde] B.V. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.K. Doornbosch, vorderde dat de gedaagde partij, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.C.M. Silvius, verplicht werd om informatie te verstrekken over de verkoop van activa en aandelen van [holdingnaam] B.V. De eiser stelde dat zij recht had op deze informatie op basis van een meerwaardeclausule die was opgenomen in een aandeelhoudersovereenkomst. De gedaagde verweerde zich door te stellen dat de gevraagde informatie bedrijfsgevoelig was en dat er gewichtige redenen waren om de informatie niet te verstrekken. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiser voldoende belang had bij de gevraagde informatie en dat de gedaagde verplicht was deze te verstrekken, onder de voorwaarde van geheimhouding. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagde niet aan de veroordeling voldeed. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten van de eiser. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie in zakelijke transacties, terwijl tegelijkertijd de bescherming van vertrouwelijke informatie gewaarborgd blijft.