ECLI:NL:RBNNE:2025:680

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
18-336903-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van een poging tot doodslag van een minderjarig slachtoffer

Op 25 februari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van een poging tot doodslag op een minderjarig slachtoffer. De feiten vonden plaats op 14 november 2023, toen de verdachte samen met anderen het slachtoffer meerdere malen met een wapenstok tegen het hoofd sloeg. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor het daderschap van de verdachte, mede op basis van getuigenverklaringen en camerabeelden. De verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.G. Bischop, terwijl het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. G.R. Stoeten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 16 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een ernstig geweldsdelict, wat niet alleen fysieke schade aan het slachtoffer had veroorzaakt, maar ook psychologische gevolgen had voor hem en de omstanders. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op de samenleving, vooral gezien het feit dat veel jongeren getuige waren van het geweld. De verdachte werd ook geconfronteerd met een eerdere voorwaardelijke veroordeling, wat de rechtbank meebracht in haar overwegingen voor de straf.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/336903-23
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 21/002930-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 25 februari 2025 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 februari 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.G. Bischop, advocaat te Deventer. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G.R. Stoeten.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 november 2023 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
  • die [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) met een wapenstok, althans een langwerpig en/of hard voorwerp, tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geslagen en/of heeft/hebben gestompt, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
  • die [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geschopt en/of heeft/hebben getrapt en/of heeft/hebben gestompt en/of heeft/hebben geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 november 2023 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken kaak (op twee plekken) en/of een wond op het (achter)hoofd en/of een gekneusde neus en/of meerdere blauwe plekken in het gezicht en/of op het lichaam en/of een zware hersenschudding en/of geheugenverlies/geheugenproblemen,
heeft/hebben toegebracht, door
  • die [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) met een wapenstok, althans een langwerpig en/of hard voorwerp, tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
  • die [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of te stompen en/of te slaan;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 november 2023 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] ,
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
  • die [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) met een wapenstok, althans een langwerpig en/of hard voorwerp, tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geslagen en/of heeft/hebben gestompt, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
  • die [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geschopt en/of heeft/hebben getrapt en/of heeft/hebben gestompt en/of heeft/hebben geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde medeplegen van een poging tot doodslag.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair integrale vrijspraak bepleit wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Daartoe heeft zij aangevoerd dat uit de getuigenverklaringen van [naam] en [naam] volgt dat verdachte niet bij de mishandeling betrokken is geweest. Daarnaast hebben getuigen [naam] , [naam] en [naam] verklaard dat verdachte op het tijdstip van de mishandeling nog in het café van zijn vader was en hij een gekleurde trui droeg. Ook heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de beelden in het dossier dusdanig wazig zijn dat deze niet bruikbaar zijn voor het bewijs. De persoon op de beelden draagt geen fel gekleurd shirt, maar een spijkerbroek met zwarte trui. Het zou kunnen dat de auto van verdachte op de plek van de mishandeling is gezien zonder dat verdachte daarbij aanwezig is geweest. Verdachtes partner [naam] had namelijk de sleutel van de auto van verdachte en zij zou samen met [naam] , de stiefzoon van verdachte, verdachte ophalen bij het café van de vader van verdachte. Tot slot betekent het feit dat verdachte bij de woning van medeverdachte [medeverdachte] stond op het moment van de controle door de politie niet dat verdachte betrokken is geweest bij de mishandeling. De reden dat verdachte bij de woning van medeverdachte [medeverdachte] stond was omdat [naam] daar geslapen had en zijn kleding moest worden opgehaald.
De raadsvrouw heeft subsidiair aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte of de medeverdachten opzet hebben gehad om het slachtoffer te doden. Naar algemene ervaringsregels kan niet worden gezegd dat het slaan met een voorwerp en het trappen tegen het gezicht en/of lichaam zonder meer de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer met zich brengt. Daarnaast blijkt uit het dossier niet met wat voor voorwerp is geslagen en met wat voor schoeisel is getrapt. De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot het subsidiair ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt ten aanzien van het tenlastegelegde, op grond van de in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen, het volgende vast.
Melding politie
Op 14 november 2023 werd omstreeks 01:08 uur melding gedaan van een mishandeling aan de [adres] ter hoogte van nummer [adres] . De politie was om 01:11 uur ter plaatse waar meerdere personen werden gehoord. Toen bleek dat meerdere personen het slachtoffer hadden geslagen en dat zij waren gekomen en vertrokken met een witte Citroën personenauto met het kenteken [nummer] .2
Verbalisanten [naam] en [naam] arriveerden omstreeks 01:11 uur ter plaatse en verbalisant [naam] zag een persoon tegen de muur zitten. Het bleek te gaan om [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ). Deze persoon had moeite met praten en wist niet meer goed wat er gebeurd was. Verbalisant [naam] hoorde dat de persoon die tegen de muur zat in elkaar was geslagen. Verbalisant [naam] werd aangesproken door een persoon genaamd [naam] . [naam] liet een foto op zijn telefoon zien met hierop een persoon in het rood gekleed. [naam] had deze foto gemaakt ten tijde van de mishandeling en bevestigde dat deze persoon het slachtoffer had mishandeld. Ook vertelde hij dat meerdere personen het slachtoffer in elkaar hadden geslagen. Verbalisant [naam] is daarna aangesproken door een persoon genaamd [naam] die het
kenteken had genoteerd [nummer] van een witte personenauto merk Citroën waarin de verdachten zouden hebben gereden. Verbalisant [naam] heeft ter plaatse ook [naam] (hierna ook: [naam] ) benaderd en zij vertelde dat [medeverdachte] (hierna ook: medeverdachte [medeverdachte] ) degene was die [slachtoffer] had mishandeld. Hij zou samen zijn geweest met nog twee andere personen, één vrouw en één man, aldus [naam] .3
Aantreffen verdachte [verdachte] bij woning medeverdachte [medeverdachte]
Verbalisanten [naam] en [naam] zijn naar aanleiding van de melding naar de woning van medeverdachte [medeverdachte] aan de [adres] gereden. Eenmaal bij deze woning aangekomen om 01:25 uur zagen de verbalisanten vanuit de woning drie personen lopen, namelijk [naam] , [naam] en verdachte [verdachte] . Ook zagen zij dat de witte Citroën voorzien van kenteken [nummer] geparkeerd stond voor de woning.
Verbalisant [naam] zag dat verdachte [verdachte] groot en stevig gebouwd was, een dikke buik had, blank was en haar had dat achterover was gekamd.4
Aangifte [slachtoffer]
Op 21 november 2023 is door aangever [slachtoffer] aangifte gedaan van een poging tot doodslag dan wel een zware mishandeling.5 Uit de aangifte volgt onder meer dat [slachtoffer] letsel heeft opgelopen bestaande uit een gebroken kaak, drie hechtingen op zijn achterhoofd, een gekneusde neus, blauwe plekken op zijn rug en gezicht en een zware hersenschudding. Aangever heeft verklaard dat hij samen met [naam] en [naam] liep over de [adres] richting het station. Het volgende moment dat aangever zich kan herinneren is dat hij wakker is geworden in de ambulance. In het ziekenhuis zijn scans van aangever gemaakt, hierop waren breuken in zijn kaak te zien en uiteindelijk is hij geopereerd.
Beschrijving camerabeelden [plaats]
Op 21 november 2023 heeft verbalisant [naam] de camerabeelden bekeken afkomstig van winkelcentrum [plaats] gelegen aan de [adres] te [plaats] . De camera staat gericht op de openbare weg van de [adres] richting de [adres] . De bestandsnaam van het fragment is Buiten links [naam] De beelden zijn als volgt beschreven.6
- Om 01:04:42 uur is te zien dat een witte personenauto over de [adres] reed richting de [adres] . Deze
witte personenauto reed voorbij vier onbekende personen;
- Om 01:04:47 uur reed een witte personenauto naar de hoek van de [adres] , waar een groepje
personen kwam aangelopen;
- Om 01:04:52 uur stopte een witte personenauto naast het groepje personen, dat kwam aangelopen
vanuit de tegengestelde richting;
- Om 01:04:53 uur stapten meerdere personen uit het witte voertuig. De personen liepen direct naar het
groepje personen. Er lag iemand tegen het winkelpand. Op het moment dat de personen uit de personenauto stapten, gaat één persoon er rennend vandoor, richting het [adres] . De persoon die als eerste wegrende heeft witte schoenen aan en is in het donker gekleed;
- Om 01:05:10 uur renden twee personen richting het [adres] . De eerste persoon droeg een wit shirt
met logo, zwarte jas en een bruine broek. De tweede persoon droeg witte schoenen met een blauwe spijkerbroek;
- Om 01:05:15 uur liep een derde persoon richting de witte personenauto, bukte en liep vervolgens
richting het [adres] . De vierde persoon droeg rode kleding. Deze persoon liep aan de achterzijde van de witte personenauto en liep later richting het slachtoffer;
- Om 01:05:49 liep de derde persoon richting het [adres] . De persoon was gekleed in een donkere trui
met witte opdruk en een spijkerbroek met zwarte schoenen met een wit randje;
- Om 01:06:05 uur kwamen de twee eerstgenoemde personen weer in beeld. Deze twee personen liepen
richting [adres] . Deze personen stonden te praten met de eerdergenoemde vier onbekende personen. De twee personen liepen hierna richting [adres] en naar de witte personenauto;
- Om 01:07:42 uur stapten er meerdere personen in de witte personenauto en reden richting [adres] .
Herkenning verdachte door verbalisanten
Door verbalisanten [naam] en [naam] zijn de camerabeelden afkomstig van winkelcentrum [plaats] bekeken. Zij herkenden de (hierboven als derde aangeduide) persoon die vanuit de richting van de witte personenauto liep over de [adres] in de richting van het [adres] te [plaats] gekleed in een blauwe broek, een donker shirt met lange mouwen en een witte opdruk aan de voorzijde als verdachte [verdachte] . Zij hebben verdachte herkend aan zijn manier van lopen, haardracht, lengte en corpulente buik. Verbalisanten [naam] en [naam] zijn op 19 december 2023 nauw betrokken geweest bij de aanhouding van verdachte [verdachte] .7 Ook verbalisant [naam] heeft deze camerabeelden bekeken. Hij herkende op de beelden verdachte [verdachte] aan zijn corpulente postuur, wiegende manier van lopen, blanke huidskleur, donkere haar en donkere kleding. Tevens heeft verbalisant [naam] aangegeven dat hij zich exacte details van de kleding van verdachte op de avond van het incident op 14 november 2023 niet kon herinneren, maar dat verdachte [verdachte] donkere kleding droeg en geen felle kleding zoals door verdachte zelf omschreven.8
Getuigenverklaringen
Uit de getuigenverklaring van [naam] volgt dat hij eerder op de avond van 13 op 14 november 2023 een woordenwisseling had met [naam] (bedoeld wordt: medeverdachte [medeverdachte] ) en [naam] , waarbij [naam] een wapenstok had getrokken en later daarmee ook had geslagen. Later op de avond liep [naam] samen met [slachtoffer] , [naam] en [naam] door de [adres] richting het station en kwam er vanuit hun rug een auto - een witte Citroën - aanrijden. Uit deze auto stapte onder meer een persoon die [naam] beschrijft als een man van 25 jaar oud met een zwart shirt en 1.90 á 2 meter lang. Deze persoon was fors van postuur, had een witte huidskleur en de zijkanten van zijn haar waren kort geschoren en bovenop was het iets langer. Deze man zat voorin de auto samen met een vrouw en stapte als eerste uit de auto. [naam] heeft gezien dat deze man een wapenstok uitklapte, hij [slachtoffer] vastpakte en hem met zijn rechterhand, diagonaal sloeg met de wapenstok. Deze man sloeg [slachtoffer] op de rechterkant van zijn kaak. [naam] is toen direct gaan rennen richting het station. [naam] had gezien dat de man met de wapenstok zich op een gegeven moment omdraaide en ook in de richting van het station liep. Deze man heeft nog bij het spoor gekeken waardoor [naam] de indruk kreeg dat de man naar hem op zoek was. Deze man is toen teruggegaan richting de rotonde bij het zebrapad. Daar kwam de witte auto weer aangereden en is de man met de wapenstok weer ingestapt. [naam] zag verder dat de andere twee personen die uit de auto stapten [naam] en [naam] waren en dat zij ook nog hebben ingetrapt op [slachtoffer] .9
Uit de getuigenverklaring van [naam] volgt dat hij op 14 november 2023 samen was met [naam] , [slachtoffer] en [naam] en dat hij een witte auto zag komen aanrijden waaruit in ieder geval twee jongens en een dame stapten. Hij beschrijft dat een jongen - ouder dan twintig jaar met bovenop iets langer haar dan aan de zijkanten en een breed en lang postuur, tussen de 1.80 en 1.90 meter lang - als eerste sloeg, met een wapenstok in zijn handen. De andere jongen, die tegen het hoofd van [slachtoffer] trapte toen hij op de grond lag, droeg een rood trainingspak en was onder de 1.80 meter lang. [naam] heeft een foto van deze laatstgenoemde persoon gezien en een vriendin van hem herkende deze persoon als [medeverdachte] [medeverdachte] of [medeverdachte] . De jongen met de wapenstok sloeg op het achterhoofd van [slachtoffer] . Hij heeft in totaal meer dan zes keer geslagen op het hoofd van [slachtoffer] . [naam] heeft gezien dat [slachtoffer] op de grond viel en niet meer aanspreekbaar was. Ook had hij moeite met ademhalen. De grote jongen zou daarna weggelopen zijn in de richting van het station. Vervolgens werd [slachtoffer] door de kleinere jongen geschopt tegen het hoofd. De grote jongen was richting het station gelopen. De andere jongen en de vrouw gingen er in de auto vandoor.10
Uit de getuigenverklaring van [naam] volgt dat hij zag dat vanaf de [plaats] een wit voertuig aan kwam rijden over de [adres] en dat aan de passagierskant een forse dikke man van ongeveer 1.85 meter met kort, strak naar achteren gedragen haar uitstapte die direct op het slachtoffer in sloeg met een voorwerp dat hij in zijn handen had. Het was een lang voorwerp, [naam] denkt ongeveer 30 centimeter lang. Over
de man zegt [naam] dat hij hem eind 20, begin 30 jaar oud schat en dat hij wel vaker komt bij [plaats] in [plaats] .11
Onder meer door [naam] is verklaard dat zijn zoon [verdachte] , verdachte, op 14 november 2023 tot ongeveer 01.00 of 01.30 uur heeft geholpen in zijn café, genaamd [plaats] . De vrouw van [verdachte]
( [naam] ) kwam aan het einde van de avond en toen ze hadden opgeruimd was [verdachte] samen met zijn vrouw en stiefzoon ( [naam] ) vertrokken. Hij had hem door de achterdeur zien vertrekken naar de parkeerplaats. Ze hadden een witte Citroën.12 Door [naam] is verklaard dat zij op 14 november 2023 in de personenauto Citroen [nummer] heeft gereden en op de vraag of [verdachte] er wel eens in reed, heeft zij ontkennend geantwoord.13
Verklaring verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de nacht van 13 op 14 november 2023 bij zijn vader in [plaats] aan het werk was. Hij heeft verklaard dat hij heeft geholpen met opruimen en tussen 01:00 en 01:30 uur is weggegaan in zijn auto, de witte Citroën met kenteken [nummer] die stond geparkeerd aan de [adres] , samen met zijn vrouw [naam] en stiefzoon [naam] naar de woning van medeverdachte [medeverdachte] .14

Bewijsoverwegingen

Daderschap
Voor wat betreft het ten laste gelegde staat de vraag centraal of het verdachte is geweest die geweldshandelingen heeft uitgeoefend. Ten aanzien van het daderschap van verdachte overweegt de rechtbank als volgt.
Op basis van de bewijsmiddelen en het tijdsbestek tussen (i) het aantreffen van verdachte aan de
[adres] , (ii) de geweldsuitoefening en (iii) het moment van het verlaten van het café door verdachte is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte degene is geweest die tezamen met onder andere medeverdachte [medeverdachte] in zijn witte Citroën naar aangever [slachtoffer] toe is gereden en hem heeft geslagen met een wapenstok. Uit de beschreven camerabeelden van [plaats] volgt dat er op 14 november 2023 om 01:04:53 meerdere personen uit een witte auto stappen en direct op een groepje andere personen aflopen. Om 01:07:42 uur stappen meerdere personen weer in de witte personenauto en rijden zij rechtsaf de [adres] in. Mede gelet op de getuigenverklaring van [naam] stelt de rechtbank vast dat tussen deze twee tijdstippen de mishandeling van aangever heeft plaatsgevonden en de auto daarna nog via de rotonde bij het station is gereden waar verdachte is ingestapt. De rechtbank stelt verder vast dat het kenteken van de witte personenauto [nummer] is.
Naar aanleiding van de mishandeling gaan twee verbalisanten naar de woning van medeverdachte [medeverdachte] , waar zij om 01:25 uur aankomen en de auto zien staan met het kentekennummer [nummer] . Uit de woning van medeverdachte [medeverdachte] komen drie personen, namelijk verdachte [verdachte] , [naam] en [naam] .
De rechtbank acht het zeer onwaarschijnlijk dat in een tijdsbestek van ongeveer achttien minuten de witte personenauto van de [adres] , via de [adres] , naar de rotonde bij het station en vervolgens terug naar de
[adres] zou zijn gereden, aldaar zou zijn geparkeerd waarna de inzittenden zouden zijn uitgestapt en het café zijn ingegaan en dat vervolgens verdachte, [naam] en [naam] weer uit het café zouden zijn vertrokken, (weer) in die auto zouden zijn gestapt om vervolgens naar de [adres] te rijden, dat verdachte, [naam] en [naam] de auto aldaar (wederom) hebben geparkeerd, in de woning van medeverdachte [medeverdachte] zijn geweest om spullen te halen en vervolgens weer van die woning naar de auto zijn gelopen. Naar het oordeel van de rechtbank kan het dan ook niet anders dan dat verdachte al in de witte personenauto zat op het moment van de mishandeling in de [adres] . Dit oordeel wordt ook niet uitgesloten door de verklaring van verdachte dat hij [plaats] tussen 01:00 en 01:30 uur heeft verlaten.
Bij het voorgaande neemt de rechtbank verder in aanmerking dat de beelden van [plaats] door drie verbalisanten zijn bekeken en dat verdachte daarop is herkend aan onder andere zijn haardracht, manier van lopen en corpulente postuur. Uit de getuigenverklaringen blijkt bovendien dat een lange man met een fors postuur, haar dat aan de zijkanten kort en bovenop wat langer en strak naar achteren gedragen is en die er ouder uitziet dan twintig, als eerste uit de witte auto stapte en aangever [slachtoffer] meermalen op zijn hoofd heeft geslagen met een wapenstok. Dit signalement komt overeen met het signalement van verdachte ten tijde van de mishandeling zoals beschreven door verbalisant [naam] . Kort na het slaan wordt door de getuigen gezien dat medeverdachte [medeverdachte] aangever tegen zijn hoofd schopt, terwijl hij op de grond ligt.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het vorengaande - in onderling verband en samenhang bezien - voldoende is komen vast te staan dat het verdachte is geweest die aangever [slachtoffer] meermalen op zijn hoofd heeft geslagen met een wapenstok. Aan dit oordeel van de rechtbank doet niet af dat er ook getuigen van de mishandeling zijn geweest die verdachte niet beschrijven (getuige [naam] ) of die uitdrukkelijk verklaren dat zij verdachte niet hebben gezien (getuigen [naam] en [naam] ). Daarbij overweegt de rechtbank dat uit vergelijking van de camerabeelden van [plaats] met de getuigenverklaringen van [naam] en [naam] kan worden afgeleid dat zij beiden niet van begin tot eind zicht hebben gehad op de mishandeling.
Medeplegen
De rechtbank is op basis van de bewijsmiddelen en het hiervoor overwogene van oordeel dat sprake is geweest van medeplegen. Verdachte heeft zelf geweldshandelingen verricht door aangever meermalen te slaan met een wapenstok. Gelet op die geweldshandelingen die door verdachte zijn uitgeoefend en de kort daarop volgende geweldshandelingen van medeverdachte [medeverdachte] , door meermalen tegen het hoofd en lichaam van slachtoffer te trappen, is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte. Nu sprake is van medeplegen doet het er bovendien niet toe wie welke klap of trap precies heeft uitgedeeld omdat verdachte als medepleger medeverantwoordelijk is voor het door hem en zijn medeverdachte gezamenlijke toegepaste geweld.
Voorwaardelijk opzet
Voor een bewezenverklaring van een poging tot doodslag is vereist dat verdachte het (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer. Voor het aannemen van voorwaardelijk opzet is vereist dat de verdachte met zijn handelen de aanmerkelijke kans in het leven heeft geroepen dat het slachtoffer zou komen te overlijden en deze kans ook bewust heeft aanvaard. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Bij de beoordeling van het voorwaardelijk opzet acht de rechtbank de volgende omstandigheden van belang.
De rechtbank stelt voorop dat het hoofd een kwetsbaar lichaamsdeel is. Wanneer op het hoofd fors geweld wordt uitgeoefend, bestaande uit het meermaals met kracht met een wapenstok slaan tegen het hoofd van een persoon en vervolgens, terwijl die persoon op de grond ligt het ongericht hard schoppen tegen zijn hoofd, bestaat de aanmerkelijke kans dat door dit gecombineerde geweld letsel wordt toegebracht dat tot de dood leidt. Het is immers een algemene ervaringsregel dat dit soort geweld kan leiden tot onder meer schedelfracturen, bloedingen onder de schedel en in de hersenen die de dood kunnen veroorzaken. Ook de verdachte moet geacht worden van deze algemene ervaringsregel op de hoogte te zijn. Door desondanks het geweld op de hiervoor beschreven wijze toe te passen, moet, gelet op die uiterlijke verschijningsvorm, de verdachte deze aanmerkelijke kans ook bewust hebben aanvaard. Uit de wijze van slaan en schoppen zoals volgt uit de getuigenverklaringen en uit het bij aangever geconstateerde letsel blijkt voorts dat dit gepaard is gegaan met veel kracht. Aangever [slachtoffer] spuugde bloed uit, had pijn en een bebloed gezicht, had moeite met ademhalen en was vlak na het gebeuren verminderd aanspreekbaar. Daarbij bleek zijn op meerdere plaatsen te zijn gebroken. De rechtbank vindt dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer [slachtoffer] .
Conclusie
Op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van een poging tot doodslag, zoals in de bewezenverklaring is opgenomen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 14 november 2023 te [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
  • die [slachtoffer] meerdere malen, met kracht met een wapenstok, tegen het hoofd heeft geslagen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen en
  • die [slachtoffer] meerdere malen, met kracht tegen het hoofd en het lichaam heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
primair.medeplegen van een poging tot doodslag
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Aan het voorwaardelijke deel dient een contactverbod met het slachtoffer [slachtoffer] te worden gekoppeld, zoals door de reclassering geadviseerd. Tevens vordert de officier van justitie de opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Subsidiair acht de raadsvrouw een gevangenisstraf voor de duur van het voorarrest in combinatie met een werkstraf waarvan een deel voorwaardelijk passend. Zij heeft bepleit dat bij het bepalen van de hoogte van een eventueel op te leggen straf rekening dient te worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zij heeft aangevoerd dat de voorlopige hechtenis van verdachte sinds 29 april 2024 is geschorst onder voorwaarden waaraan hij zich goed heeft gehouden. De raadsvrouw heeft geen bezwaar tegen oplegging van een contactverbod met het slachtoffer.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 12 maart 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 januari 2025, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor geweldsdelicten, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich op 14 november 2023 schuldig gemaakt aan het medeplegen van een heftig geweldsfeit, namelijk een poging tot doodslag van het minderjarige slachtoffer [slachtoffer] door hem meerdere malen, met een wapenstok, krachtig tegen het hoofd te slaan. Wanneer [slachtoffer] op de grond valt, en zich niet kan verdedigen, schopt de medeverdachte nog meermalen tegen het hoofd van [slachtoffer] . Verdachte laat [slachtoffer] bloedend achter en loopt weg. Het is uiteindelijk aan enkele omstanders te danken dat het geweld is gestopt. Voor dit heftige uitgaansgeweld heeft [slachtoffer] die avond en nacht geen enkele aanleiding gegeven. Veeleer lijkt het erop dat verdachte het had gemunt op een ander en zich heeft vergist in zijn doelwit. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring die ter terechtzitting
naar voren is gebracht, blijkt dat de impact van het geweld op het leven van het slachtoffer groot is geweest. Het slachtoffer [slachtoffer] heeft ten gevolge van het handelen van verdachte en zijn medeverdachte verwondingen opgelopen in het gezicht en op zijn achterhoofd bestaande uit meerdere breuken aan zijn kaak, een gekneusde neus, blauwe plekken op zijn rug en een zware hersenschudding. Er is operatief ingegrepen. Naast het fysieke leed heeft het slachtoffer ook te maken met de mentale gevolgen die dit geweld met zich heeft gebracht. Ook bij ouders en andere naasten heeft het voorval veel leed veroorzaakt. Daar komt nog bij dat veel jongeren getuige zijn geweest van het geweld. Dit zorgt voor veel gevoelens van angst en onveiligheid bij die jongeren zelf, maar ook in de rest van de samenleving.
Daarbij acht de rechtbank het zorgelijk en uiterst verwerpelijk dat verdachte noch direct na het incident, noch ter zitting, ook maar enige verantwoordelijkheid neemt voor het door hem uitgeoefende geweld.
De persoon van verdachte
De reclassering heeft in haar rapport van 12 maart 2024 - kort samengevat - het volgende vermeld. De reclassering ziet sinds de detentie van verdachte problemen ontstaan op beschermende levensgebieden als financiën, wonen en werken. De reclassering ziet voornamelijk risicos in de agressieregulatie van verdachte. De reclassering ziet een laag recidiverisico en een gemiddeld risico op letselschade. De reclassering geeft aan dat verdachte op dit moment beschikt over een inkomen, vaste dagbesteding heeft, een stabiele relatie heeft en geen middelen- of psychische problematiek lijkt te hebben. Zij achten het risico op letselschade gemiddeld omdat verdachte in het verleden is veroordeeld voor geweldsdelicten. Het risico op onttrekken aan bijzondere voorwaarden wordt ingeschat als laag. Verdachte heeft aangegeven mee te willen werken aan een eventueel toezicht. Ter terechtzitting heeft de deskundige K. Maghdoori, reclasseringswerker, verklaard dat hij op dit moment geen meerwaarde ziet in het opleggen van bijzondere voorwaarden. De reclasseringswerker heeft daarom ter zitting geadviseerd om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
De straf
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de aard en de ernst van het feit en de impact daarvan op het slachtoffer, is de rechtbank - evenals de officier van justitie - van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een gevangenisstraf. De rechtbank komt, alles afwegende, tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van het voorarrest. Het voorwaardelijk strafdeel dient daarbij als waarschuwing aan verdachte, teneinde te voorkomen dat verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten. Daarnaast acht de rechtbank oplegging van een contactverbod met het slachtoffer [slachtoffer] als bijzondere voorwaarde passend en geboden.
Benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 217,50 ter vergoeding van materiële schade en 5.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk en integraal kan worden toegewezen. De vordering dient te worden toegewezen met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet- ontvankelijk dient te worden verklaard gelet op de bepleite vrijspraak. Zij heeft over de materiële en immateriële schade verder geen opmerkingen.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 november 2023.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 21/002930-21
Bij onherroepelijk arrest van 29 april 2022 van de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Arnhem- Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De proeftijd is ingegaan op 14 februari 2023. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij vordering van 4 februari 2025 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat bij toewijzing van de vordering de gevangenisstraf dient te worden omgezet in een werkstraf.
Oordeel van de rechtbank
Nu verdachte het bewezenverklaarde feit heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf. De rechtbank ziet, anders dan de verdediging, geen aanleiding om de gevangenisstraf om te zetten in werkstraf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde op geen enkele wijze direct of indirect contact zal opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] ), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

Benadeelde partij

Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan
[slachtoffer]te betalen:
  • het bedrag van 5.717,50 (zegge: vijfduizend zevenhonderdzeventien euro en vijftig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 november 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van
[slachtoffer]aan de Staat te betalen een bedrag van 5.717,50 (zegge: vijfduizend zevenhonderdzeventien euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 november 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 217,50 aan materiële schade en 5.500,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van
63 dagenkan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

21.002930-21:

Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, van 29 april 2022, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.T.M. Hennevelt, voorzitter, mr. F. Sieders en mr. A.S. Venema-Dietvorst, rechters, bijgestaan door mr. D. Flanderijn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 februari 2025.
1. wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummer aangeduide processen-verbaal en andere
stukken betreft dit op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van de politie Noord-Nederland, onderzoek Zandleij met het kenmerk NN3R023100, met als sluitingsdatum 20 februari 2024.
2 proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 december 2023, opgenomen op pagina 208 e.v.
3 proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2023, opgenomen op pagina 174 e.v.
4 proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2023, opgenomen op pagina 178 e.v. en proces-
verbaal van bevindingen d.d. 22 december 2023, opgenomen op pagina 208 e.v.
5 proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 21 november 2023, opgenomen op pagina 157 e.v.
6 proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 december 2023, opgenomen op pagina 193 e.v.
7 proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 december 2023, opgenomen op pagina 210 e.v.
8 proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2024, opgenomen op pagina 213 e.v.
9 proces-verbaal van verhoor getuige [naam] d.d. 24 november 2023, opgenomen op pagina 243 e.v.
10 proces-verbaal van verhoor getuige [naam] d.d. 14 november 2023, opgenomen op pagina 234 e.v.
11 proces-verbaal van verhoor getuige [naam] d.d. 8 december 2023, opgenomen op pagina 249 e.v.
12 proces-verbaal van verhoor rechter-commissaris getuige [verdachte] d.d. 25 juli 2024
13 proces-verbaal van verhoor verdachte [naam] d.d. 19 december 2023, opgenomen op pagina 115
14 de door verdachte op de terechtzitting van 11 februari 2025 afgelegde verklaring.