ECLI:NL:RBNNE:2025:841

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2025
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
11289199 BU VERZ 24-2126
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van boete wegens voortgezette handeling bij te late indiening administratief beroep

Op 24 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Assen, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het rijden van 22 km per uur boven de toegestane snelheid op de autosnelweg A28 bij Spier. De betrokkene stelde dat hij te laat in administratief beroep was gegaan omdat hij in verwarring was over de ontvangst van twee boetes die op dezelfde dag en tijdstip waren opgelegd. Hij was staande gehouden voor een snelheidsovertreding en ontving twee bekeuringen, wat leidde tot de veronderstelling dat het om dezelfde overtreding ging. De officier van justitie verklaarde het administratief beroep niet-ontvankelijk omdat de beroepstermijn was overschreden. De kantonrechter overwoog echter dat de bijzondere omstandigheden van de zaak, waaronder de verwarring over de bekeuringen, aanleiding gaven om de beslissing van de officier van justitie te vernietigen. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de boete, waarbij hij oordeelde dat de betrokkene ontvankelijk was in zijn beroep. De rechtbank bepaalde dat de zekerheidstelling aan de betrokkene moest worden terugbetaald. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en de mogelijkheid om beroep te doen op bijzondere omstandigheden in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Assen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 258106701
zaaknummer: 11289199 BU VERZ 24-2126
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van 24 januari 2025 op het beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), ingediend door

[betrokkene] (de betrokkene),

wonende in [woonplaats].
Zitting hebben
als kantonrechter : mr. C.H. de Groot
als griffier : D.W. Veenstra
Betrokkene is op de zitting verschenen. Als vertegenwoordigster van de officier van justitie is verschenen mr. R.A. van der Velde (de vertegenwoordigster).
De verweten gedraging is VM022 – ‘22 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1)’, verricht op 23 mei 2023, om 13:22 uur, op de Rijksweg A28 bij Spier, met een personenauto met kenteken [kenteken]. De opgelegde sanctie bedraagt € 230,00 (inclusief administratiekosten).
Betrokkene stelt dat hij te laat in administratief beroep is gegaan, omdat hem in twee minuten, twee boetes zijn opgelegd. Het was hem niet duidelijk dat het om twee verschillende bekeuringen ging, waardoor hij niet eerder in beroep kon gaan. Op 23 mei 2023 om 13:22 uur is hij staande gehouden voor een snelheidsovertreding. Om 13:25 uur is hij ook bekeurd voor dezelfde snelheidsovertreding. Deze bekeuring is binnengekomen bij de werkgever van betrokkene, via de leasemaatschappij. Het bedrag, de snelheid en de datum op beide bekeuringen waren gelijk, waardoor hij dacht dat het dezelfde bekeuring was. Pas na de aanmaning kwam hij erachter dat dit niet het geval was. Betrokkene draagt het beginsel van ne bis in idem aan, want volgens hem is het niet mogelijk geweest om binnen drie minuten zijn gedrag aan te passen, zeker niet gezien het feit dat hij in die drie minuten ook nog achter de agenten die hem staande hielden aan heeft gereden.
De kantonrechter sluit het onderzoek en doet onmiddellijk mondeling uitspraak. Hij overweegt daarbij als volgt:
De officier van justitie heeft het administratief beroep van betrokkene niet-ontvankelijk verklaard, omdat betrokkene de beroepstermijn heeft overschreden. Voor het instellen van administratief beroep als bedoeld in artikel 6 van de Wahv geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Ingevolge artikel 6:8 van de Awb gaat deze termijn in op de dag na die waarop de inleidende beschikking aan betrokkene is toegezonden. De beroepstermijn eindigde in dit geval op 14 juli 2023. Het beroepschrift op 12 augustus 2023 digitaal bij de CVOM binnengekomen. Artikel 6:9 van de Awb bepaalt dat het beroepschrift tijdig is ingediend als het voor het einde van de termijn is ontvangen. Hieraan is door betrokkene niet voldaan.
De vertegenwoordigster heeft de andere beschikking opgevraagd vanwege de bijzondere situatie en die is inderdaad direct betaald zonder dat er beroep tegen is ingesteld. In het door betrokkene gevoerde verweer ziet de kantonrechter daarom, met de vertegenwoordigster, aanleiding om de beslissing van de officier van justitie te vernietigen en betrokkene ontvankelijk te verklaren.
De vertegenwoordigster laat in het midden of het gaat om twee aparte constateringen of om dezelfde gedraging, maar verzoekt de kantonrechter om de boete te vernietigen vanwege een voortgezette handeling. De kantonrechter willigt dit verzoek in en verklaart het beroep gegrond.
De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gegrond;
  • vernietigt die beschikking;
  • bepaalt dat de zekerheidstelling moet worden terugbetaald aan betrokkene.
Waarvan proces-verbaal,
griffier, kantonrechter,

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: