Op 27 februari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene, die werkzaam was bij de Raad voor de Rechtspraak, had een parkeerboete ontvangen voor het parkeren op een verboden plek op het Zaailand in Leeuwarden. De betrokkene had zijn beroep te laat ingediend, waardoor de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk verklaarde. De termijn voor het indienen van beroep was overschreden, en de betrokkene had geen geldige redenen aangevoerd voor deze overschrijding. De kantonrechter merkte op dat de betrokkene tijdens zijn afwezigheid wegens vakantie had moeten zorgen voor een adequate postbehandeling. Ondanks de niet-ontvankelijkheid kwam de vertegenwoordiger van de officier van justitie de betrokkene tegemoet door aan te geven dat de boete zou worden teruggedraaid, gezien de omstandigheden dat de betrokkene aan het werk was en een parkeervergunning had ontvangen. De kantonrechter besloot ook om de reiskostenvergoeding van € 62,40 toe te kennen aan de betrokkene, ondanks de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van beroepschriften en de noodzaak om zorg te dragen voor postbeheer tijdens afwezigheid.