ECLI:NL:RBNNE:2025:896

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
11 maart 2025
Zaaknummer
11256995 BU VERZ 24-1857
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep inzake parkeerboete wegens termijnoverschrijding

Op 27 februari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene, die werkzaam was bij de Raad voor de Rechtspraak, had een parkeerboete ontvangen voor het parkeren op een verboden plek op het Zaailand in Leeuwarden. De betrokkene had zijn beroep te laat ingediend, waardoor de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk verklaarde. De termijn voor het indienen van beroep was overschreden, en de betrokkene had geen geldige redenen aangevoerd voor deze overschrijding. De kantonrechter merkte op dat de betrokkene tijdens zijn afwezigheid wegens vakantie had moeten zorgen voor een adequate postbehandeling. Ondanks de niet-ontvankelijkheid kwam de vertegenwoordiger van de officier van justitie de betrokkene tegemoet door aan te geven dat de boete zou worden teruggedraaid, gezien de omstandigheden dat de betrokkene aan het werk was en een parkeervergunning had ontvangen. De kantonrechter besloot ook om de reiskostenvergoeding van € 62,40 toe te kennen aan de betrokkene, ondanks de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van beroepschriften en de noodzaak om zorg te dragen voor postbeheer tijdens afwezigheid.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 253840440
zaaknummer: 11256995 BU VERZ 24-1857
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van
27 februari 2025 op het beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), ingediend door

[betrokkene] (de betrokkene),

wonende in [woonplaats].
Zitting hebben
als kantonrechter : mr. J.Y.B. Jansen
als griffier : D.W. Veenstra
Betrokkene is op de zitting verschenen. Als vertegenwoordiger van de officier van justitie is verschenen mr. P. Belopavlovic (de vertegenwoordiger).
De verweten gedraging is R584 – ‘een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone))’, verricht op 2 november 2022, om 11:19 uur, op het Zaailand in Leeuwarden, met een personenauto met kenteken [kenteken]. De opgelegde sanctie bedraagt € 109,00 (inclusief administratiekosten).
Betrokkene was in opdracht van de Raad van de Rechtspraak aan het werk bij het Paleis van Justitie in Leeuwarden. Op aanwijzing van de beveiliging parkeerden betrokkene en een collega voor het Paleis. Daarbij kregen zij een parkeervergunning, waardoor ze dachten dat ze daar mochten parkeren. Er waren voldoende parkeerplaatsen, dus verplaatsen was geen probleem geweest. Zowel zijn collega als betrokkene kregen een bekeuring. Het beroep van zijn collega is gegrond verklaard maar dat van betrokkene is ongegrond verklaard, terwijl het om hetzelfde feit op dezelfde tijd en locatie ging.
De kantonrechter sluit het onderzoek en doet onmiddellijk mondeling uitspraak. Hij overweegt hierbij als volgt.
De kantonrechter verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Betrokkene is te laat met het indienen van het beroep en heeft geen redenen aangevoerd die de termijnoverschrijding rechtvaardigen. Voor het instellen van beroep bij de kantonrechter als bedoeld in artikel 9 van de Wahv geldt de in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voorziene termijn van zes weken. Op grond van artikel 6:8 van de Awb gaat deze termijn in op de dag na die waarop een afschrift van de beslissing van de officier van justitie aan betrokkene is toegezonden. De beroepstermijn eindigde in dit geval op 24 augustus 2023. Het beroepschrift is digitaal ingediend en gedateerd op 27 augustus 2023 en op dezelfde dag bij de CVOM binnengekomen. Artikel 6:9 van de Awb bepaalt dat het beroepschrift tijdig is ingediend als het voor het einde van de termijn is ontvangen. Hieraan is door betrokkene niet voldaan. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft betrokkene geen feiten of omstandigheden aangevoerd die een overschrijding van de termijn rechtvaardigen. Tijdens de afwezigheid wegens vakantie had betrokkene moeten zorgen dat iemand de post beheerde en buikgriep is geen dusdanige omstandigheid dat niet kon worden verwacht dat betrokkene een (pro forma) beroepschrift opstelde.
De vertegenwoordiger heeft op de zitting aangegeven dat hij betrokkene tegemoet komt door de boete terug te draaien. Uit navraag van de gemeente blijkt dat aan mensen die evident aan het werk zijn, geen boetes worden uitgeschreven. Op het Zaailand bevinden zich meerdere openbare gebouwen waar vaak wordt gewerkt. In de zaak van de collega van betrokkene is door de gemeente verzocht om een sepot en het is volgens de vertegenwoordiger redelijk dat dit in deze zaak ook gebeurt, ondanks de niet-ontvankelijkheid.
Betrokkene maakt aanspraak op een bedrag van € 62,40 aan reiskosten. In de regel bestaat daar geen recht op bij niet-ontvankelijkheid, maar de kantonrechter is het met de vertegenwoordiger eens dat gezien de omstandigheden, in dit geval de reiskostenvergoeding toegekend moet worden.
De kantonrechter:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de officier van justitie in de proceskosten, vastgesteld op € 62,40.
Waarvan proces-verbaal,
griffier, kantonrechter,

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: