ECLI:NL:RBNNE:2025:907

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
11 maart 2025
Zaaknummer
18-283051-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag door verdachte op haar partner met een mes

Op 11 maart 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag op haar partner. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het steken van haar partner met een mes, wat resulteerde in ernstige verwondingen. De feiten vonden plaats tussen 25 en 26 oktober 2023 in de woning van de verdachte en het slachtoffer. De rechtbank achtte de bewijsvoering, waaronder forensisch bewijs en getuigenverklaringen, overtuigend. De verdachte was op het moment van de feiten onder invloed van alcohol en had een posttraumatische-stressstoornis. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd, de relatieproblemen van de verdachte en het slachtoffer, en de verbeterde situatie van de relatie na het voorval. De rechtbank concludeerde dat de verdachte de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer bewust had aanvaard, wat de poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen maakte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/283051-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 maart 2025 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 februari 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.G. ten Have, advocaat te Assen. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 25 oktober 2023 tot en met 26 oktober 2023, te [plaatsnaam] , in de gemeente Midden-Drenthe, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst en/of buik en/of rug (nabij de longen), althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer] heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij in of omstreeks de periode van 25 oktober 2023 tot en met 26 oktober 2023, te [plaatsnaam] , in de gemeente Midden-Drenthe, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst en/of buik en/of rug (nabij de longen), althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer] heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat naast het wettig bewijs, ook de overtuiging ontbreekt. Verdachte kwam in zeer dronken toestand thuis en kan daarom niet in staat zijn geweest de steekletsels toe te brengen en kan niet in staat zijn geweest bloedsporen te wissen die tussen de slaapkamer en keuken aanwezig moeten zijn geweest. In theorie is het mogelijk dat [naam] , [naam] , aangever zelf of een onbekend gebleven derde verantwoordelijk is voor de steekletsels, al kleven aan die scenarios ook gebreken.
Oordeel van de rechtbank1
De rechtbank stelt ten aanzien van het ten laste gelegde, op grond van de in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen, het volgende vast.
Melding politie
Op 26 oktober 2023 om 01:56 uur krijgen de verbalisanten die die nacht belast zijn met een noodhulpdienst de opdracht om naar aanleiding van een 112-melding naar de [adres] te gaan. De melding houdt in dat in de woning iemand is neergestoken. In een slaapkamer op de bovenverdieping treffen de verbalisanten in bed een bebloede man aan, naar later blijkt aangever [slachtoffer] . Ook het dekbed waaronder aangever ligt, alsmede de topper van het bed, zijn bebloed.2
Letsel
Uit het letselonderzoek blijkt dat aangever driemaal is gestoken en een snijverwonding, krasletsels, een ribfractuur en een onderhuidse bloeduitstorting heeft. Daarnaast is er bloed in de borstholte en een klaplong ontstaan. De drie steekletsels bevinden zich aan de linkerzijde van de borst (ca. 1,5 cm), aan de linkerzijde van de rug op ongeveer de helft van de borstkast (ca. 2,2 cm) en aan de linkerzijde van de buik (ca. 1,5 cm).3
Onderzoek in de woning
In de keuken van de woning treffen forensisch onderzoekers diverse messen aan. Zij stellen onder meer een vleesmes veilig dat in de middelste lade van de vaatwasser wordt aangetroffen. In de slaapkamer treffen de forensisch onderzoekers een bebloed dekbed aan. In het dekbed worden twee steekbeschadigingen waargenomen die door het dekbed heen zijn gegaan. Daarop wordt het dekbedovertrek van het dekbed afgehaald en veiliggesteld voor vervolgonderzoek.4
Voornoemd vleesmes is door het NFI onderzocht op de aanwezigheid van bloedsporen. Op het heft wordt bloed aangetroffen en uit DNA-onderzoek volgt dat dit bloed, met een bewijskracht van meer dan één miljard, afkomstig kan zijn van verdachte en aangever. Op de overgang van het heft naar het lemmet wordt eveneens bloed aangetroffen. Uit DNA-onderzoek volgt dat dit bloed, met een bewijskracht van meer dan één miljard, afkomstig kan zijn van aangever.5 Dit betekent dat de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met het DNA-profiel dat is gevonden in de bemonsteringen kleiner is dan één op één miljard. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat respectievelijk verdachte en aangever donoren zijn van het onderzochte celmateriaal.
Naast het onderzoeken van het vleesmes op sporen van bloed heeft het NFI het vleesmes onderzocht op de aanwezigheid van vezelsporen. Uit dit onderzoek blijkt dat er op het mes vezelsporen aanwezig zijn. Het NFI heeft deze vezels vervolgens vergeleken met vezels uit het dekbedovertrek en vastgesteld dat negen zich op het mes bevindende vezelsporen overeenkomen met vezelsporen uit het dekbedovertrek. Het NFI concludeert dat de resultaten van het vezel- en textielonderzoek waarschijnlijker zijn wanneer het dekbedovertrek is beschadigd met voornoemd vleesmes dan wanneer het is beschadigd met een willekeurig ander scherp voorwerp. Uit het voorgaande concludeert de rechtbank dat aangever met dit uit de woning afkomstige vleesmes is gestoken.
Plaats en tijdstip van de gebeurtenis
Aangever heeft verklaard dat hij op 25 oktober 2023 rond 17.45 uur met zijn vrouw, verdachte, naar [bedrijf] is gegaan om samen iets te drinken en te poolen. Na dit cafébezoek wandelt aangever naar hun gezamenlijke woning, terwijl verdachte achterblijft om bij [bedrijf] nog iets te gaan eten. Thuis aangekomen is aangever een film gaan kijken, zo verklaart hij.6 Uit onderzoek aan de telefoon van aangever blijkt dat de telefoon van aangever zich op 25 oktober 2023 omstreeks 20.36 uur verplaatst vanaf de omgeving van [bedrijf] naar de woning van aangever en dat de telefoon zich vanaf ongeveer
20.49
uur in de buurt van de woning bevindt.7 Uit het onderzoek aan de laptop van aangever blijkt dat aangever die avond, zoals hij heeft verklaard, een film heeft gekeken.8 Uit het onderzoek aan de telefoon van aangever blijkt daarnaast dat hij om 22.47 uur met zijn telefoon een e-mail heeft verstuurd.9 De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de steekletsels moeten zijn toegebracht na 25 oktober 2023 om
22.47
uur en vóór 26 oktober 2023 om 01.56 uur, zijnde het moment waarop de verbalisanten melding krijgen van het steekincident.
Uit forensisch onderzoek blijkt dat het steekincident in de woning heeft plaatsgevonden. Buiten de woning en op de benedenverdieping van de woning worden geen bloedsporen aangetroffen. Op en rond het bed, op de overloop en in de badkamer worden bloedsporen aangetroffen. 10 Hoewel niet geheel kan worden uitgesloten dat het steekincident elders in de woning heeft plaatsgevonden concludeert de rechtbank dat alles er op wijst dat het steken van aangever op de bovenverdieping moet hebben plaatsgevonden.
Aanwezigen in de woning
Als eerder overwogen stelt de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen vast dat het steekincident heeft plaatsgevonden tussen 25 oktober 2023 om 22.47 uur en 26 oktober 2023 om 01.56 uur in de woning van aangever en verdachte.
Vaststaat dat naast aangever in dat tijdsbestek de 13-jarige (stief)dochter van aangever en verdachte, [naam] , in de woning aanwezig was.
Op basis van de verklaringen van verdachte over haar alcoholgebruik kan worden vastgesteld dat zij op 25 oktober 2023 in de middag met aangever buiten de deur heeft geluncht en bij de lunch twee glazen wijn heeft gedronken. Aan het eind van de middag, tijdens het koken, heeft verdachte nog twee à drie glazen wijn gedronken. In [bedrijf] heeft verdachte wijn en Cointreau gedronken. Nadat verdachte [bedrijf] had verlaten is zij alleen naar [bedrijf] gegaan en heeft zij daar een pizza gegeten en wijn en Baileys gedronken.11
In [bedrijf] raakt verdachte aan de praat met [naam] . [naam] verklaart dat verdachte vertelde dat ze niet zo vrolijk was, omdat haar man geen baan meer heeft, zij nooit eens werd bedankt en dat zij voor het huishouden en de zorg voor haar kind opdraaide. Op 25 oktober 2023 heeft verdachte aangever WhatsAppberichten gestuurd waarin zij haar onvrede uit over de relatie.12 [naam] verklaart voorts dat verdachte zo dronken was dat zij al een paar keer bijna van het afstapje bij de deur was gevallen en dat hij verdachte na sluiting van [bedrijf] naar huis heeft gebracht. Hij verklaart dat zij iets voor middernacht moeten zijn aangekomen bij de woning van verdachte, dat zij nog even hebben gepraat, dat verdachte vervolgens naar haar woning is gelopen en dat hij naar huis is gereden.13 [naam] heeft verklaard dat zij vervolgens de deur voor verdachte heeft geopend.14 De verklaring van [naam] wordt ondersteund door camerabeelden en de gegevens van zijn telefoon. Uit camerabeelden blijkt dat de witte bestelauto van [naam] rond 23.53 uur bij de woning van verdachte arriveert en rond 23.56 uur vertrekt.15 Uit zendmastgegevens van het telefoonnummer van [naam] blijkt dat zijn telefoon na middernacht alleen nog verbinding maakt met een mast in zijn woonplaats [plaatsnaam] .16 De locatie van de telefoon van verdachte straalt op 25 oktober 2023 tussen 20.13 uur en 23.45 uur aan in het centrum van
[plaatsnaam] . Tussen 23:56 uur en 23:59 uur worden locaties vastgelegd nabij de woning van verdachte aan de [adres] .17 De rechtbank ziet op basis van het dossier geen enkele aanleiding om aan te kunnen nemen dat [naam] die nacht in de woning van aangever en verdachte is geweest, noch dat [naam] na het brengen van zijn telefoon naar huis terug zou zijn gegaan naar de woning. De rechtbank ziet, gelet op het ontbreken van sporen en enig motief, evenmin aanleiding om aan te nemen dat een tot op heden onbekend gebleven derde die nacht in de woning is geweest.
Daderschap
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat in de periode waarin het steekincident heeft plaatsgevonden aangever en zijn (stief)dochter [naam] in de woning aanwezig zijn geweest en dat verdachte vanaf (ongeveer) middernacht in de woning aanwezig is geweest.
De rechtbank ziet geen enkele aanleiding om aan te nemen dat aangevers 13-jarige stiefdochter [naam] de steekletsels zou hebben toegebracht, sporen die in die richting wijzen en een motief ontbreken. De rechtbank ziet evenmin aanleiding om aan te nemen dat aangever de steekletsels bij zichzelf zou hebben toegebracht. In dat geval zou aangever, na zichzelf driemaal te hebben gestoken, het vleesmes in de vaatwasser hebben achtergelaten en naar boven zijn gegaan, zonder op de benedenverdieping sporen achter te laten. Daarnaast bevindt één steekletsel zich in de rug. De forensisch arts geeft daarover aan dat het hem uiterst lastig lijkt dat iemand dit letsel zichzelf kan toebrengen, hoewel dat enkel kan worden uitgesloten door het te ensceneren.18
Op basis van bovengenoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, concludeert de rechtbank dat het niet anders kan dan dat het verdachte is geweest die het steekletsel aan aangever heeft toegebracht. De rechtbank weegt hierbij mee dat op het vleesmes waarop de dekbedvezels zijn aangetroffen, alleen het bloed van aangever en verdachte is aangetroffen. Het motief moet zijn gelegen in de ontevredenheid die verdachte in die periode had over de relatie met aangever. De rechtbank neemt aan dat de forse alcoholinname die dag een katalyserende werking heeft gehad op de door verdachte gepleegde gedragingen.
Kwalificatie van de gedragingen
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van de verdachte, te weten het meermalen insteken met een vleesmes op het slachtoffer waarbij het slachtoffer is geraakt in het bovenlichaam, naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer op de dood gericht te zijn dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn geweest dan dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Van dergelijke aanwijzingen voor het tegendeel is de rechtbank niet gebleken. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat zich in het bovenlichaam diverse vitale organen bevinden. Door aldus te handelen heeft de verdachte de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer door haar handelen gedood zou worden, bewust aanvaard. De primair ten laste gelegde poging tot doodslag kan daarom wettig en overtuigend worden bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
zij in de periode van 25 oktober 2023 tot en met 26 oktober 2023, te [plaatsnaam] , in de gemeente Midden-Drenthe, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met een mes in de borst, buik en rug (nabij de longen) van voornoemde [slachtoffer] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
primairpoging tot doodslag
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het advies van Reclassering Nederland van 19 februari 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag door meermalen met een mes in te steken op haar man. Hiermee heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Met de nodige moeite heeft het hevig bloedende slachtoffer hun (stief)dochter kunnen alarmeren. Zij heeft vervolgens haar (stief)zus gebeld die naar de woning is gekomen en de hulpdiensten heeft verwittigd. Dat de gevolgen van de steekbewegingen uiteindelijk relatief beperkt zijn gebleven, doet niet af aan de ernst van de inbreuk.
De rechtbank heeft kennis genomen van de justitiële documentatie van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een geweldsmisdrijf.
Uit het advies van Reclassering Nederland en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde haar leven goed op orde had. Ze had onderdak, een eigen inkomen en droeg en draagt de zorg voor haar dochter. In 2023 is bij verdachte een posttraumatische-stressstoornis (PTSS) vastgesteld, waarvoor zij wordt behandeld. Haar dochter en het slachtoffer zijn inmiddels bij dezelfde psychologenpraktijk in zorg. De reclassering ziet zorgen rondom het alcoholgebruik van verdachte. Zowel verdachte als het slachtoffer zouden hun alcoholgebruik inmiddels hebben verminderd.
Gelet op de aard en ernst van het feit is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gerechtvaardigd is. Bij de hoogte van de straf weegt de rechtbank mee
dat de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in de echtelijke woning onder de invloed van (veel) alcohol. Daarnaast was sprake van relatieproblematiek gepaard gaand met aanzienlijk alcoholgebruik door zowel verdachte als het slachtoffer. Verdachte en het slachtoffer zijn ook nog altijd met elkaar getrouwd, inmiddels is de relatie aanzienlijk verbeterd en zij kijken als gezin met elkaar naar de toekomst. Zowel verdachte als het slachtoffer hebben volgens eigen zeggen hun alcoholgebruik inmiddels geminderd.
Gezien de aard en de ernst van het feit kan aan een gevangenisstraf niet worden ontkomen. Gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank ziet ook aanleiding een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Met dit voorwaardelijk deel beoogt de rechtbank verdachte ervan te doordringen dat zij absoluut niet opnieuw de fout in kan gaan en er ook dient te zijn als steun voor haar dochter. De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de periode die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 63 en 287 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 8 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Fuhler, voorzitter, mr. G. Eelsing en mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door mr. R. de Boer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 maart 2025.
Mr. G. Eelsing en mr. M. van der Veen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummer aangeduide processen-verbaal en andere
stukken betreft dit op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van de politie Noord-Nederland, onderzoek [naam] met kenmerk NN3R023081, met als sluitingsdatum 29 mei 2024.
2 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 oktober 2023, opgenomen op pagina 63 e.v.
3 Forensisch Geneeskundige Letselrapportage GGD Drenthe, opgemaakt op 25 juni 2024 door [naam] en
[naam] .
4 Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] ) d.d. 9 november 2023, opgenomen op
pagina 584 e.v.
5 Rapport onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een steekincident in
[plaatsnaam] op 26 oktober 2023 d.d. 15 maart 2024, opgenomen op pagina 730 e.v.
6 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 26 oktober 2023, opgenomen op pagina 39 e.v.
7 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 november 2023, opgenomen op pagina 278 e.v.
8 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 november 2023, opgenomen op pagina 204 e.v.
9 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 november 2023, opgenomen op pagina 278 e.v.
10 Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] ) d.d. 28 oktober 2023, opgenomen op pagina 641
e.v.
11 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] d.d. 28 oktober 2023, opgenomen op pagina 399 e.v.
12 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 november 2023, opgenomen op pagina 148 e.v.
13 Proces-verbaal verhoor getuige [naam] d.d. 26 oktober 2023, opgenomen op pagina 318 e.v.
14 Proces-verbaal voor getuige [naam] door de rechter-commissaris d.d. 10 april 2024.
15 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 november 2023, opgenomen op pagina 130 e.v.
16 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 november 2023, opgenomen op pagina 209 e.v.
17 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2023, opgenomen op pagina 193 e.v.
18 Forensisch Geneeskundige Letselrapportage GGD Drenthe, opgemaakt op 25 juni 2024 door [naam] en [naam] .