ECLI:NL:RBNNE:2025:999

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
18-244678-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale drugshandel en voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische harddrugs

In deze zaak heeft de rechtbank zich gebogen over de verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de handel en uitvoer van hennep, het voorhanden hebben van aanzienlijke hoeveelheden amfetamine, en het vervoeren van grote hoeveelheden cocaïne. De verdachte heeft samen met anderen voorbereidingshandelingen gepleegd voor de invoer en verhandeling van aanzienlijke hoeveelheden cocaïne en voor het vervaardigen van synthetische harddrugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een centrale rol speelde in de internationale drugshandel, waarbij hij fungeerde als de 'spin in het web', die contacten had met leveranciers en bedrijven die de invoer en het transport faciliteerden. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 48 maanden opgelegd, met aftrek van de voorlopige hechtenis, en heeft de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de drugshandel zwaar laten meewegen in de strafmaat. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de schadelijke effecten van harddrugs op de samenleving en de betrokkenheid van de verdachte bij geweldsdelicten in het kader van de drugshandel.

Uitspraak

Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/244678-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 14 januari 2025 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
[adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 5 december 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S. Schuurman, advocaat te Breukelen. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door
mr. J. Houwink en mr. D. Roggen.
Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 7 januari 2024. Verdachte en zijn raadsman zijn toen niet ter terechtzitting verschenen. Het Openbaar Ministerie is toen ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr.
L. Lübbers.
1.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging ex. 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
1.
hij, in of omstreeks de periode van 11 april 2020 tot en met 5 mei 2020 te Leeuwarden en/of
Harlingen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervoerd en/of geleverd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of aanwezig gehad een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, te weten (onder meer) (in totaal) 14,3 kilogram amfetamine(pasta), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij, in of omstreeks de periode van 31 maart 2020 tot en met 3 april 2020 te Leeuwarden en/of Harlingen, in elk geval in Nederland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 en 5 van de Opiumwet en/of vervoerd en/of geleverd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of aanwezig gehad een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, te weten (onder meer) (in totaal) 4 kilo hennep, in elk geval een hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij, in of omstreeks de periode van 8 april 2020 tot en met 11 april 2020 te Leeuwarden en/of
Harlingen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervoerd en/of geleverd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of aanwezig gehad een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, te weten (onder meer) (in totaal) 9 kilo hennep, in elk geval een hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij, in of omstreeks de periode van 28 maart 2020 tot en met 10 juni 2020 te Harlingen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of vervoeren van (grote) hoeveelheden cocaïne en/of andere harddrugs, (een) middel(len) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet en/of het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren of vervaardigen van (grote) hoeveelheden amfetamine, methamfetamine en/of andere harddrugs, in elk geval (een) middel(len) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen
en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen
  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen
  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij/zij, verdachte en/of zijn/haar mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
(variant 1, cocaïnelijn met [naam] )
  • contacten te onderhouden met gebruiker [naam] omtrent het transporteren van cocaïne
  • ontmoetingen te plannen met gebruiker [naam] ten behoeve van het opzetten van een transportlijn waarover cocaïne geïmporteerd en geëxporteerd kan worden
  • overleggen te houden met Indian guy en gebruiker [naam] met deze persoon in contact te brengen ten behoeve van het regelen of ondersteunen van drugstransporten
  • gebruiker [naam] te benaderen omtrent het ophalen van (ongeveer 1.000 kilo) cocaïne op zee met een boot en het onderhandelen over de hoogte van de vergoeding voor de afhalers
(variant 2, cocaïnelijn met [naam] )
  • contacten te onderhouden met gebruiker [naam] omtrent het transporteren van cocaïne en het opzetten van een transportlijn waarover cocaïne geïmporteerd en geëxporteerd kan worden
  • afspraken te maken met gebruiker [naam] omtrent de hoeveelheid te importeren cocaïne, de te gebruiken dekmantel(s), de winstverdeling, de hoogte van de vergoeding voor de uithalers en personen met wie zij hierin willen samenwerken
  • ontmoetingen te plannen met gebruiker [naam] ten behoeve van het opzetten van een transportlijn waarover cocaïne geïmporteerd en geëxporteerd kan worden
(variant 3, opzetten productielocatie met [naam] )
  • contacten te onderhouden met gebruiker [naam] omtrent het opzetten en runnen van een productieplaats voor amfetamine, methamfetamine en/of andere harddrugs
  • afspraken te maken met gebruiker [naam] omtrent het opzetten en runnen van een productieplaats voor amfetamine, methamfetamine en/of andere harddrugs
  • ontmoetingen te plannen met gebruiker [naam] ten behoeve van het opzetten van een productieplaats voor amfetamine, methamfetamine en/of andere harddrugs
  • grondstoffen en/of (stoom)ketel(s) voorhanden te hebben voor het vervaardigen en/of bereiden van amfetamine, methamfetamine en/of andere harddrugs
  • voorbereidingen te treffen om een boerderij te kopen om deze beschikbaar te stellen voor gebruik als productieplaats voor amfetamine, methamfetamine en/of andere harddrugs
  • [naam] in contact te brengen met personen die kunnen ondersteunen bij het opzetten en runnen van een productieplaats voor amfetamine, methamfetamine en/of andere harddrugs
(Variant 4, handel in ketels voor productie synthetische drugs met [naam] )
- ( ( een) stoomketel(s) en onderdelen hiervan voorhanden te hebben en aan te bieden en/of te
verkopen aan gebruiker [naam] , ten behoeve van het produceren en/of vervaardigen van amfetamine, methamfetamine en/of andere harddrugs
5.
hij, in of omstreeks de periode van 29 maart 2020 tot en met 15 mei 2020 te Leeuwarden en/of Harlingen en/of s-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervoerd en/of geleverd en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of aanwezig gehad een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, te weten (onder meer) (in totaal) 8 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet.

2.Beoordeling van het bewijs

Standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft veroordeling gevorderd voor alle ten laste gelegde feiten. Daartoe is ten eerste aangevoerd dat verdachte degene is geweest die zich heeft verschuild achter de Encrochat- gebruikersnamen [naam] en [naam] .
Het Openbaar Ministerie heeft voorts ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde aangevoerd dat uit het Encrochat-berichtenverkeer blijkt dat verdachte de beschikking heeft gehad over 52 tot à 53 stuks snelle (amfetamine). Hoewel aan verdachte onder 1 ten laste is gelegd dat hij (tezamen en in vereniging met een ander) 14,3 kilogram amfetamine heeft verkocht, moet bij de lezing van de tenlastelegging worden uitgegaan van deze grotere partij amfetamine. Uit het berichtenverkeer blijkt dat verdachte de beschikking heeft gehad over deze grotere partij, en dat hij op 11 april 2020 opdracht heeft gegeven voor de verkoop van de amfetamine. Uit het berichtenverkeer blijkt ook dat medeverdachte [medeverdachte] (die gebruik maakte van het Encrochat-account [naam] ) meerdere contactpersonen heeft benaderd om van deze voorraad van ruim vijftig kilogram af te komen. Daarmee hebben zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte] beschikkingsmacht gehad over deze voorraad, zodat zij als medeplegers kunnen worden aangemerkt ter zake van het opzettelijk aanwezig hebben van deze grotere hoeveelheid amfetamine. Gelet op de aard en de strekking van de berichten is er geen twijfel mogelijk dat deze berichten gaan over amfetamine.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde is aangevoerd dat uit het berichtenverkeer blijkt dat verdachte degene is geweest die aan medeverdachte [medeverdachte] en de Encrochat-gebruiker [naam] de opdracht heeft gegeven om hennep uit te voeren naar Duitsland. Er is sprake geweest van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, nu uit de berichten blijkt dat medeverdachte [medeverdachte] telkens overlegt voor,tijdens en na de ritten met verdachte, hem telkens op de hoogte houdt en rapporteert als hij bij de afnemer is. Verdachte was steeds op de hoogte en moest telkens toestemming geven.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft het Openbaar Ministerie aangevoerd dat uit het berichtenverkeer is gebleken dat medeverdachte [medeverdachte] in opdracht van verdachte negen kilogram hennep heeft verkocht. Gelet op de afgesproken hoeveelheden, bijpassende hennepprijzen, de fotos van hennep en de uitgeschreven verslagen van medeverdachte [medeverdachte] aan verdachte over datgene wat is verkocht, kan worden vastgesteld dat verdachte, tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] , negen kilogram hennep heeft verkocht, heeft vervoerd en voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde is aangevoerd dat uit het berichtenverkeer tussen verdachte en de Encrochat-gebruiker [naam] blijkt dat verdachte meerdere voorbereidingen heeft getroffen voor de handel in cocaïne. Dat de gesprekken over cocaïne gaan, blijkt onder meer over de berichten over de Colombiaanse oorsprong, de prijzen en het bestempelen van de blokken. Tijdens de ontmoeting zou - onder meer- gesproken moeten worden over het werken met een fruitbedrijf, een Nederlands bedrijf van [naam] dat een zeer veilige uithaal uit de pallets heeft nadat het white zou zijn geland. Dit bedrijf zou in elf jaar tijd nooit iets hebben verloren. Voorts zou gesproken moeten worden over het samen vliegen naar een very good colo man in Colombia of Spanje. Al met al zijn deze gesprekken voldoende specifiek om aan te merken als voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet. Ten aanzien van het berichtenverkeer tussen verdachte en de Encrochat-gebruiker [naam] blijkt hetzelfde. Er wordt gesproken over uithaal, kilos, gekoppeld met een gestuurde foto van blokken cocaïne. Er wordt veelvuldig onderhandeld over het importeren van cocaïne. Ook deze gesprekken zijn voldoende specifiek om ze aan te merken als voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet.
Uit het Encrochat-berichtenverkeer vanaf 8 mei 2020 tussen verdachte en [naam] blijkt dat verdachte zich, tezamen en in vereniging met deze [naam] , heeft beziggehouden met het opzetten van een productielocatie voor een methamfetaminelab in de omgeving van [plaats] . Er wordt gesproken over de productie van ice, en daarmee zou 200.000,- per week worden verdiend. Er wordt gesproken over de aankoop van een boerderij, er wordt gesproken over het delen van de kosten en over het regelen van grondstoffen. Daarnaast wordt er gesproken over stoomketels, bestemd voor de productie van (synthetische) harddrugs. Voorts blijkt uit berichtenverkeer vanaf 4 mei 2020 tussen verdachte en [naam] dat verdachte een foto stuurt van (onderdelen van) een stoomketel, waarbij hij aangeeft dat hij deze wil verkopen. Hij merkt daarbij op dat hijzelf eerder al eens productie heeft gedraaid met deze stoomketel.
Ook deze gesprekken zijn voldoende specifiek om ze aan te merken als voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde heeft het Openbaar Ministerie aangevoerd dat uit het berichtenverkeer blijkt dat verdachte samen met de Encrochat-gebruiker [naam] meerdere blokken cocaïne heeft gekocht van Veteranfarmer, waarna er vier blokken (kilos) worden omgeruild voor vier nieuwe blokken, omdat de kwaliteit onvoldoende is. Dat de kwaliteit van de eerste vier blokken onvoldoende is, doet voor de bewezenverklaring niet ter zake; het blijft in het totaal acht kilogram van een materiaal bevattende cocaïne.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Hij heeft daartoe het ten eerste aangevoerd dat verdachte heeft ontkend de gebruiker te zijn van de Encrochat-accounts [naam] en [naam] . Er is niets aangetroffen bij verdachte dat wijst op verdachte als gebruiker van Encrochat. De zendmastgegevens bevatten onvoldoende identificerende informatie om het account aan verdachte te koppelen. In het verlengde daarvan geldt datzelfde voor de omstandigheid dat de gebruiker van de accounts [naam] en [naam] een bijnaam krijgt die verband zou kunnen hebben met bedrijven van verdachte. Er zijn berichten verstuurd door de gebruiker van het account [naam] over een verjaardag. Getuige [naam] heeft ten overstaan van de rechter-commissaris verklaard dat verdachte nooit echt zijn verjaardag viert. Dit wordt bevestigd door getuige [naam] . Bovendien was het in april 2020, gelet op de maatregelen ter bestrijding van de Covid-19-pandemie, niet gebruikelijk om veel mensen thuis uit te nodigen. Ook de in het proces-verbaal aangehaalde vluchtgegevens sluiten niet naadloos aan op de stelling dat verdachte de gebruiker van het account [naam] moet zijn geweest. De overige bijnamen bieden ook geen aanknopingspunt om verdachte aan deze accounts te koppelen. De overige bijnamen duiden juist op een andere gebruiker dan verdachte. Deze bijnamen zijn ontlastend in het kader van de identificatie. Alles in samenhang bezien meent de verdediging dat er in het strafdossier onvoldoende
specifieke of unieke identificerende gegevens voorhanden zijn om de Encrochat-accounts aan verdachte te koppelen.
Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat al het bewijs in het strafdossier afkomstig is uit één bron, namelijk Encrochat-berichtenverkeer, terwijl er in het dossier geen ondersteuning is voor het bewijs uit deze bron. Daarom is niet voldaan aan het bewijsminimum en dient integrale vrijspraak te volgen.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde wordt verdachte verweten dat hij 14,3 kilogram amfetamine zou hebben verkocht. Uit de inhoud van de berichten kan worden opgemaakt dat de gesprekken gaan over een partij van 12,3 kilogram en twee losse partijen van 1 kilogram. Uit de gesprekken valt echter niet zonder meer op te maken dat sprake is geweest van de verkoop van amfetamine. Tussen de berichten bevinden zich geen fotos van de amfetamine waarover volgens verbalisanten zou worden gesproken. Dat de berichten daadwerkelijk over amfetamine gaan, kan daarom niet worden vastgesteld. Ook blijkt niet dat er daadwerkelijk speed is geleverd of verkocht door [naam] of [naam] . Uit de gesprekken blijkt enkel dat er een koper is die een proefstukje snelle wilde. Hoeveel dit was, blijkt niet uit de berichten. Er is daarmee hoogstens bewijs voor de verkoop van een stukje amfetamine.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat het niet [naam] is die met tweemaal met twee kilogram hennep naar Duitsland is gereden, maar dat dit twee andere personen zijn. Het is op basis van de berichten mogelijk vast te stellen dat [naam] en [naam] de hennep hebben gekocht bij [naam] , maar dat [naam] bij de verdere uitvoer van de hennep betrokken is geweest, kan niet worden vastgesteld.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsman geen nader verweer gevoerd. Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde heeft hij aangevoerd dat uit het Encrochat-berichtenverkeer wel blijkt dat er gesproken wordt over onder meer productie van verdovende middelen, maar er kan niet worden gesproken van daadwerkelijke voorbereidingshandelingen. Het daarvoor vereiste begin van uitvoering ontbreekt, zodat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde heeft hij ten slotte aangevoerd dat uit het berichtenverkeer mogelijk kan blijken dat er gesproken wordt over vier blokken. Daarnaast kan er getwijfeld worden of echt sprake was van cocaïne. De personen in kwestie hebben zelf vastgesteld dat geen sprake was van sos (cocaïne). Dit maakt dat verdachte ook van het onder 5 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
2.1.
Inleidende opmerkingen
Vanuit het strafrechtelijk onderzoek 26Lemont is een dataset verstrekt aan het onderzoeksteam Fust. De dataset bestond uit Encrochat-berichten van de gebruikers en de verschillende tegengebruikers in de periode van maart 2020 tot en met juni 2020. Het onderzoek naar deze dataset heeft geleid tot zes zaakdossiers, waaruit onder meer verdachte [verdachte] , medeverdachte [medeverdachte] en De Boer naar voren kwamen.
De zaken tegen de verdachten in het onderzoek Fust zijn op 10 januari 2023 en 28 maart 2023 ter terechtzitting behandeld. Op 11 april 2023 heeft de rechtbank een beslissing genomen op de
onderzoekswensen van de verdediging. De Hoge Raad heeft bij arrest van 13 juli 2023 antwoord gegeven op prejudiciële vragen, die ook relevant waren voor de onderhavige strafzaak. De rechtbank heeft de verdediging en het Openbaar Ministerie de gelegenheid gegeven om naar aanleiding van deze prejudiciële beslissing nadere onderzoekswensen in te dienen. Van deze gelegenheid heeft de verdediging geen gebruik gemaakt.
Het dossier van het onderzoek Fust bevat een grote hoeveelheid chats. Deze chats werden uitgewisseld via encrypted telefoons met Encrochat-accounts, telkens met een door de gebruiker al dan niet zelfgekozen naam. In onderhavige zaak komt het voor de bewijsvoering in belangrijke mate aan op de inhoud van deze ter beschikking gekomen cryptocommunicatie. De vraag die daarom allereerst moet worden beantwoord, is of de verdachte te identificeren is als de gebruiker van bepaalde cryptoaccounts.
2.2.
Identificatie van Encrochat-gebruikersnamen [naam] en [naam]
Bewijsmiddelen
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen1 die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
Er is onderzoek gedaan naar de data van Encrochat, waarin een gebruiker werd aangetroffen met de gebruikersnaam [naam] , met het bijbehorende adres [naam] @encrochat.com. De persoon met deze gebruikersnaam maakte gebruik van een telefoontoestel met het IMEI-nummer 358098092252602.
Vanaf 29 februari 2020 zijn er van de username [naam] @encrochat.com chatberichten tussen hem en andere gebruikers opgeslagen. Het laatste bericht werd verstuurd op 9 mei 2020. De gebruikersnaam [naam] @encrochat.com werd op 12 mei 2020 actief. Uit berichtenverkeer tussen [naam] @encrochat.com en [naam] @encrochat.com blijkt dat deze [naam] op 28 april 2020 aan [naam] vraagt: Hoe lang jouw Encro nog vriend, waarop [naam] antwoordt: Nog twaalf dagen vriend.2
De gebruikersnaam [naam] @encrochat.com maakte gebruik van een telefoontoestel met het IMEI- nummer 354362110336381. Dit toestel maakte voornamelijk gebruik van telefoonmasten in de buurt van [plaats] en Harlingen.3 De twee meest aangestraalde cell-id's bevinden zich in Harlingen. Beide masten stralen uit in een gebied waarin ook de woning van verdachte staat. Verdachte is woonachtig aan de [adres] te Harlingen. De cell-id die als derde het meest wordt aangestraald, betreft een mast in [plaats] . Deze cell-id straalt in de richting van waar ook het autodemontagebedrijf van verdachte [verdachte] is gevestigd.4 Dit bedrijf is blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel gevestigd aan de [adres] te [plaats] .5
De gebruikersnamen [naam] en [naam] werden door overige gebruikers onder bijnamen opgeslagen, waarin overeenkomsten te zien waren. [naam] had de bijnamen [naam] , [naam] , [naam] en
[naam] . [naam] had de bijnamen [naam] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam] . Het telefoontoestel van [naam] maakte gebruik van het wachtwoord 'zwarte piet Het telefoontoestel van [naam] maakte ook gebruik van het wachtwoord zwarte piet. [naam] was daarnaast onder meer opgeslagen in de telefoons van andere Encrochatgebruikers onder de bijnamen [naam] en [naam] . Verdachte is eigenaar van een autodemontagebedrijf. [naam] is een groeimiddel dat veelal wordt aangetroffen in hennepkwekerijen.6 Uit de gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat [verdachte] eigenaar is van het bedrijf [naam] .7
[naam] chat op zaterdag 6 juni 2020 een andere Encrochat-gebruiker, [naam] . [naam] schrijft: Ben maandag jarig hè, en Ja mooi weer is zaterdag in tuin met ploegje bro. [naam] geeft daarmee aan dat hij op 8 juni 2020 jarig is. Verdachte [verdachte] is geboren op 8 juni 1981.8
[naam] heeft vanaf 1 april 2020 contact met [naam] . Zij spreken elkaar aan met [naam] . Op 9 mei 2020 stuurt [naam] nog een bericht naar [naam] . Op 12 mei vindt er een chatgesprek plaats tussen [naam] en [naam] . [naam] vraagt wie dit is. [naam] reageert met [naam] here. [naam] vraagt of dit
zijn nieuwe device is. [naam] reageert hier bevestigend op. Het gesprek gaat vervolgens door in dezelfde strekking waar [naam] is gestopt.9
Op 6 mei 202 stuurt [naam] twee afbeeldingen naar [naam] . Hierop zijn producten te zien van het merk [naam] , een voedingsmiddel wat veel wordt aangetroffen in hennepkwekerijen.10
Uit vluchtgegevens van de Passagiersinformatie-eenheid Nederland blijkt dat er op maandag 6 juli 2020 een uitgaande vlucht was vanaf Schiphol naar Alicante (Spanje). In de boeking zaten twee passagiers. Verdachte was de medepassagier van medeverdachte [medeverdachte] .11
Na de aanhouding van verdachte in september 2022 heeft verbalisant een zoekslag gemaakt in de onder verdachte in beslag genomen iPhone 7. Hij zag dat sinds 18 november 2019 een contact in de telefoon was opgeslagen onder de naam [naam] . Dit contact maakte gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Op de profielfoto bij het telefoonnummer staan twee personen afgebeeld.
Verbalisant herkende de de man op de profielfoto als medeverdachte [medeverdachte] , samen met zijn vriendin. Blijkens een CIOT staat het telefoonnummer ook op naam van medeverdachte [medeverdachte] .12
Verbalisant heeft daarnaast de onder medeverdachte [medeverdachte] in beslag genomen iPhone 11 onderzocht. In deze telefoon stond een contactpersoon opgeslagen als Vriend [verdachte] [naam] .13
Bewijsoverwegingen
De rechtbank ziet zich thans gesteld voor de vraag of verdachte degene is geweest die gebruik heeft gemaakt van de Encrochat-accounts [naam] en [naam] .
Uit het berichtenverkeer van [naam] en [naam] blijkt dat er vele overeenkomsten bestaan tussen de beide accounts. Zo hebben andere gebruikers de accounts onder dezelfde bijnamen opgeslagen en blijkt uit het berichtenverkeer dat [naam] aankondigt dat zijn account binnenkort offline gaat.
Daarnaast blijkt uit het berichtenverkeer dat [naam] heeft met de niet-geïdentificeerde gebruiker [naam] , waarbij zij elkaar aanspreken met [naam] , een laatste bericht stuurt op 9 mei 2020, waarna er, slechts enkele dagen later, een bericht wordt gestuurd met de tekst: [naam] here. Op de vraag of dit zijn nieuwe device is, antwoordt [naam] bevestigend. Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet op het voorgaande worden vastgesteld dat de Encrochat-accounts [naam] en [naam] door dezelfde persoon werden gebruikt, waarbij [naam] het opvolgende account was van [naam] .
Ten aanzien van de beide Encrochat-accounts is gebleken dat de accounts onder meer zijn opgeslagen onder de bijnamen [naam] , en [naam] . Gebleken is dat verdachte de eigenaar is van een autodemontagebedrijf en dat hij handelt in het groeimiddel [naam] . Daarnaast is gebleken dat het telefoontoestel waarvan [naam] gebruikmaakte, voornamelijk zendmasten in de buurt van [plaats] en Harlingen aanstraalde. Verdachte heeft zijn bedrijf in [plaats] , en is woonachtig in Harlingen.
Daarnaast blijkt uit het berichtenverkeer dat [naam] refereert aan zijn verjaardag, op 8 juni, en dat er een ploegje in de tuin langs zou komen. Dit komt overeen met de geboortedatum van verdachte. Dat getuigen [naam] en [naam] hebben verklaard dat verdachte zijn verjaardag nooit groots viert, doet hieraan naar het oordeel van de rechtbank niets af.
Daarnaast komt naar het oordeel van de rechtbank uit het strafdossier naar voren dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] bekenden van elkaar waren. Dit blijkt ten eerste uit de omstandigheid dat het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte] in de telefoon van verdachte stond opgeslagen als [naam] . Dit komt namelijk overeen met manier waarop [naam] en [naam] (die in het strafdossier wordt geïdentificeerd als medeverdachte [medeverdachte] ) elkaar in het berichtenverkeer aanspraken. Daarnaast blijkt uit de telefoongegevens dat [verdachte] [naam] kennelijk een bekende was van medeverdachte [medeverdachte] , hetgeen overeenkomt met één van de bedrijven van verdachte. Ten slotte is gebleken dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] samen een vlucht naar Spanje hebben geboekt.
Nu is gebleken dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] daadwerkelijk bekenden van elkaar waren, en medeverdachte [medeverdachte] is geïdentificeerd als gebruiker van het Encrochat-account [naam] , is het naar het oordeel van de rechtbank des te meer aannemelijk dat verdachte degene is geweest die als gebruiker van het Encrochat-account [naam] veelvuldig contact heeft onderhouden met de Encrochat-gebruiker [naam] .
De optelsom van deze bevindingen laat naar het oordeel van de rechtbank zien dat verdachte de gebruiker is van Encrochat-accounts [naam] en [naam] , en dat alle berichten aan verdachte als gebruiker van deze beide accounts zijn toe te schrijven.
2.3.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Verbalisant heeft onderzoek gedaan naar Encrochat-berichtenverkeer tussen de eerder genoemde Encrochat-gebruikers [naam] en [naam] .14 Op 11 april 2020 start er een Encrochat-gesprek tussen [naam] en [naam] . [naam] vraagt aan [naam] of hij snelle kan verkopen voor hem. [naam] biedt 52 stuks aan, waarvoor hij 450 wil ontvangen.15 Op 13 en 14 april 2020 vond opnieuw een chatgesprek plaats tussen [naam] en [naam] . [naam] vraagt aan [naam] of het klopt dat hij 53 stuks van die snelle heeft. [naam] geeft aan dat dit klopt. [naam] vraagt of hij op 14 april 2020 een proefmonster van deze snelle kan halen. Hij heeft twee mensen voor de snelle.
[naam] geeft aan dat hij het proefmonster gaat regelen.16
Vervolgens vonden er vanaf 16 april 2020 chatgesprekken plaats tussen [naam] en de onbekend gebleven gebruiker [naam] . [naam] heeft olie om snelle te maken.
[naam] geeft aan dat hij snelle heeft, voor 450 per stuk. Hij heeft nog 53 kilo, hele goede. Het is een topprijs, hij wil ervan af. [naam] zegt dat het draaihok is gepakt.17 [naam] geeft aan dat hij honderd liter olie heeft, maar dat je er vijf jaar voor krijgt, en dat voor een paar honderd per kilo.18
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Op basis van de inhoud van het Encrochat-berichtenverkeer stelt de rechtbank vast dat verdachte, die in de ten laste gelegde periode gebruik maakte van het Encrochat-account [naam] , snelle heeft aangeboden. In dit verband wordt de term “speed” in de volksmond gebruikt om amfetamine aan te duiden. Het Nederlandse woord “snelle”, dat in de chats wordt gebruikt, is naar het oordeel van de rechtbank aan te duiden als verhullend Nederlands taalgebruik voor de Engelse term “speed”.
De hiervoor uiteengezette berichten hebben naar het oordeel van de rechtbank betrekking op één en dezelfde lading, te weten een hoeveelheid van ongeveer 52 of 53 kilogram. De Encrochat-gebruiker [naam] (die in het strafdossier wordt geïdentificeerd als medeverdachte [medeverdachte] ) spreekt immers met de onbekend gebleven Encrochat-gebruiker [naam] over dezelfde aantallen.
Voorts blijkt uit dit berichtenverkeer dat er over olie wordt gesproken. Naar het oordeel van de rechtbank is het een feit van algemene bekendheid dat bij de productie van amfetamine gebruik wordt gemaakt van daarvoor bestemde olie. Ten slotte wordt gesproken over de dreiging van een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat het berichtenverkeer plaatsvindt via Encrochat, een berichtendienst die veelal gebruikt werd in het kader van de handel in verdovende middelen. Gelet op deze omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is het naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat de berichten betrekking hebben op amfetamine. Uit het strafdossier komt naar voren dat verdachte beschikkingsmacht heeft gehad over de partij amfetamine, en dat hij aldus deze partij amfetamine opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Het Openbaar Ministerie heeft aangevoerd dat, hoewel aan verdachte ten is gelegd dat hij
14,3 kilogram amfetamine heeft verkocht, bij de lezing van de tenlastelegging moet worden uitgegaan van de grotere partij amfetamine van 52 à 53 kilogram. Naar het oordeel van de rechtbank is gedurende de gehele procedure de uitdrukkelijke bedoeling van de steller van de tenlastelegging
geweest om aan verdachte ten laste te leggen dat hij 14,3 kilogram heeft verkocht en aanwezig heeft gehad. De rechtbank acht zich gebonden aan deze tenlastelegging en is van oordeel dat de grondslag van de tenlastelegging zou worden verlaten wanneer het meerdere bewezen zou worden geacht.
Hoewel uit het strafdossier een grotere hoeveelheid naar voren komt, zal de rechtbank in de bewezenverklaring daarom uitgaan van 14,3 kilogram.
Uit het berichtenverkeer tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] komt een zekere vorm van samenwerking naar voren met betrekking tot de verkoop van de amfetamine. Uit de berichten komt echter ook naar voren dat verdachte telkens degene is geweest die het initiatief heeft genomen met betrekking tot de verkoop, en dat vervolgens medeverdachte [medeverdachte] heeft geprobeerd de amfetamine verdeeld over kleinere hoeveelheden daadwerkelijk te verkopen. Uit het strafdossier komt niet naar voren dat medeverdachte [medeverdachte] enige beschikkingsmacht heeft gehad over de volledige partij amfetamine, en dat medeverdachte [medeverdachte] aldus niet als medepleger kan worden aangemerkt ten aanzien van het opzettelijk aanwezig hebben van de amfetamine. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan het bewijsminimum, nu het bewijs is gestoeld op meerdere Encrochat-berichten. Daarnaast wordt de inhoud van de Encrochat- berichten op een aantal punten ondersteund door bevindingen uit de telefoon van verdachte. De rechtbank verwijst in dit kader naar een arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2023, waarin de Hoge Raad het volgende heeft overwogen over het gebruik van PGP-berichten voor het bewijs (ECLI:NL:HR:2023:474):
Uit art. 344, eerste lid, onder 5, Sv volgt dat alle andere geschriften (dan de in het eerste lid onder 1 tot en met 4 genoemde) alleen kunnen gelden in verband met den inhoud van andere bewijsmiddelen. () ook als de bewezenverklaring enkel op PGP-berichten zou steunen, zou dat niet betekenen dat art. 344, eerste lid, onder 5, Sv is geschonden, nu het bewijsmiddel waar het ene andere geschrift (een PGP-bericht) steun in vindt een tweede ander geschrift (PGP-bericht) mag zijn.
2.3.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Verbalisant heeft onderzoek gedaan naar Encrochat-berichtenverkeer vanaf 31 maart 2020, tussen [naam] , [naam] en [naam] .19 Op dinsdag 31 maart 2020 vindt er een chat plaats tussen [naam] en [naam] . [naam] geeft aan dat de [naam] graag wil dat [naam] donderdag met twee komt en vrijdag ook met twee. Voorts geeft hij aan dat de shop het niet wil, omdat deze het te droog vindt. [naam] noemt ook [naam] .20 Coffeeshop [naam] is gevestigd aan de [adres] te Leeuwarden.21
Op 1 april 2020 is er contact tussen [naam] en de onbekend gebleven [naam] . [naam] meldt dat hij contact heeft met de [naam] . De [naam] is geld aan het verzamelen. Hij meldt aan [naam] dat ze morgen (2 april 2020) gaan met twee stuks en dan vrijdag (3 april 2020) weer met twee. Hij meldt dat hij [naam] zo op komt halen, dat ze gaan tanken en de auto op gaan halen.22 Op 2 april 2020 vindt er opnieuw een gesprek plaats tussen [naam] en [naam] . Hieruit blijkt dat ze elkaar ontmoeten en gaan rijden. [naam] moet de tas in een Up doen. Om 06.38 uur meldt [naam] dat hij op de snelweg zit. Hij zegt om 06.52 uur dat hij bijna bij klaver is, waarna hij om 07.09 uur meldt dat hij bijna bij os is. Daarna meldt hij “via [naam] he”. Om 07.40 uur meldt hij Afslag [naam] . [naam] meldt om 07.41 uur dat hij voorbij afslag [naam] is.23 Om 08.31 uur zegt hij dat hij net bij de [naam] is en zo met [naam] gaat appen. De [naam] moet nog even wat geld halen.24
Omstreeks datzelfde tijdstip (08:30 uur) heeft [naam] ook contact met [naam] . [naam] meldt dat hij net bij de [naam] is en dat de [naam] nog even geld moet halen. Hij meldt aan [naam] dat hij hem zo ziet. Om 09:21 uur meldt [naam] aan [naam] dat hij op de terugweg is. Hij vraagt of hij direct langs kan komen. [naam] vindt dat goed. Hij is er wel en vraagt of [naam] meteen weer meeneemt. [naam] bevestigt dit.25
[naam] vraagt op diezelfde dag, 2 april 2020, om 10:10 uur aan [naam] hoe het bij de grens is. Het is rustig bij de grens, aldus [naam] . [naam] is bijna bij afslag Emden. [naam] vraagt waar hij straks
moet komen. [naam] meldt dat hij meteen nieuwe gaat halen voor morgen.26
Op 2 april 2020 vanaf 17.28 uur, hebben [naam] en [naam] opnieuw contact met
elkaar. [naam] vraagt of die [naam] wel wil. [naam] laat het [naam] weten, en anders haalt [naam] de spullen de volgende ochtend op voor een shop. [naam] kan niet; hij heeft geen auto. Maar hij denkt dat het niet nodig is. Anders moeten er maar meer vuilniszakken omheen. Een beetje geur is niet erg. [naam] vraagt of hij nog een aantal zakken om die kilo dicht wil maken.27 Om 21.26 uur stuurt [naam] een bericht naar [naam] , met de mededeling dat hij net heeft geappt en morgen kon hebben. [naam] zou [naam] de volgende dag appen.28
Op 3 april 2020 om 4.38 uur begroeten [naam] en [naam] elkaar. Omstreeks 05.10 uur meldt [naam] dat hij de snelweg oprijdt. Om 07.05 uur meldt [naam] dat ze afslag [naam] gaan doen, omdat dat sneller is. Om 08.45 uur meldt [naam] dat hij er is en dat alles oké is. Om 10.16 uur vraagt [naam] waar [naam] is. [naam] zegt dat hij bij Os is.29 Op diezelfde dag heeft [naam] contact met [naam] . [naam] vraagt of alles oké was. [naam] geeft aan dat hij bijna weer in Nederland is, en dat ze elkaar zo zien.30
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Op basis van de inhoud van het Encrochat-berichtenverkeer stelt de rechtbank vast dat verdachte, de gebruiker van het Encrochat-account [naam] , in de ten laste gelegde periode veelvuldig contact heeft gehad met [naam] (medeverdachte [medeverdachte] ). Zij spraken onder andere over de shop [naam] , een coffeeshop in Leeuwarden, en dat de shop de partij afkeurde omdat de partij te droog was. [naam] spreekt met [naam] bovendien over geur.
De rechtbank is, gezien het bovenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, van oordeel dat buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat deze gesprekken over hennep gingen. Uit het berichtenverkeer blijkt daarnaast dat de berichten betrekking hebben op één en dezelfde lading, te weten twee partijen van twee kilogram hennep.
Uit de inhoud van het berichtenverkeer is voorts gebleken dat medeverdachte [medeverdachte] veelvuldig contact onderhoudt met de onbekend gebleven Encrochat-gebruiker [naam] . Er werd gesproken over de twee genoemde partijen van twee stuks, die aan een [naam] zouden worden verkocht. Er werden vervolgens afspraken gemaakt over de route die zou worden gereden, waarbij werd gerefereerd naar Os, [naam] en [naam] . Naar het oordeel van de rechtbank is het aannemelijk dat daarmee [plaats] , [plaats] en [plaats] werden bedoeld. Daarnaast werd gerefereerd aan Emden, een plaats in de nabijheid van de Duits-Nederlandse grens. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat op 2 en 3 april 2020 tweemaal twee kilogram hennep naar Duitsland is vervoerd.
Over de betrokkenheid van verdachte bij de uitvoer van hennep naar Duitsland door medeverdachte [medeverdachte] overweegt de rechtbank als volgt.
Uit het berichtenverkeer blijkt dat medeverdachte [medeverdachte] telkens aan verdachte rapporteert over de gang van zaken. Hij heeft voorafgaand aan de ritten naar Duitsland bericht aan verdachte, heeft gerapporteerd toen hij bij de Duitse afnemer was. Daarnaast blijkt uit het berichtenverkeer dat verdachte telkens akkoord gaf. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom sprake geweest van intensieve samenwerking, waarbij verdachte blijkens de berichten een leidinggevende rol heeft gehad in de uitvoer van de twee partijen hennep. In samenhang met de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, komt het de rechtbank tot het oordeel dat de bijdrage van verdachte van voldoende gewicht is om van medeplegen te kunnen spreken. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
2.4.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Verbalisant heeft het berichtenverkeer vanaf 30 maart 2020 tussen onder meer [naam] , [naam] en [naam] onderzocht. Op 8 april 2020 vraagt [naam] aan [naam] dat, als [naam] vrijdag over heeft, de jongen uit gro het heel graag wil hebben.31
Op 9 april 2020, om 20:05 uur, vraagt [naam] aan [naam] wanneer hij het de volgende dag heeft. [naam] heeft dan namelijk een koper uit Groningen die voor 44 bij hem ophaalt. Daarnaast kan hij morgen met twee testers terecht in twee shops.32
Op 11 april 2020, om 11:15 uur, geeft [naam] door dat de koper iets later in
Leeuwarden is. [naam] geeft aan dat hij zo dat stukje ophaalt en het bij [naam] af zou geven. [naam] en [naam] hebben het vervolgens over de maximale hoeveelheid die meegenomen kan worden voor de koper. [naam] geeft aan dat de maximale hoeveelheid tien stuks is, als de koper maar papieren bij zich heeft.33
Ondertussen overlegt [naam] met [naam] . [naam] geeft aan dat de koper uit
Groningen tien wil kopen en dat hij een prijs hiervoor aan het maken is. Hij wil het dan in twee keer naar Leeuwarden rijden. Om 11:36 uur zegt [naam] dat de koper eerst een kilo wil zien en rond 15:00 uur in Leeuwarden is. [naam] gooit eerst een kilo af bij [naam] . [naam] neemt vervolgens wederom contact op met [naam] en geeft aan dat hij om 12:30 uur bij hem is om een kilo op te halen. [naam] zegt dat [naam] het bij [naam] zijn vader kan brengen, want hij is nog niet thuis. Zijn vader weet ervan.34 [naam] vraagt of [naam] nog een foto van een hele zak wil sturen. Hierop volgt een foto met gedroogde henneptoppen.35 [naam] geeft aan dat de koper alles neemt. [naam] geeft aan dat de prijs 42 of 43 is en dat hij niet voor niets met 40k aan handel wil gaan rijden. Om 12:35 uur zegt [naam] tegen [naam] dat hij er is.36
Om 15:25 uur zegt [naam] dat de koper er met 15 minuten is. Om 15:46 uur zegt [naam] tegen [naam] dat hij heeft verkocht voor 43. Ze pakken nu zeven, morgen drie. Het geld ligt er al.37 Om 17:27 uur zegt [naam] tegen [naam] dat de koper ineens geld heeft voor tien. [naam] is wel thuis. [naam] zegt dat hij eerst wel negen geeft. Even later geeft hij aan dat hij op dat moment de negen verkoopt, en zegt dat hij de volgende dag die ene en dat beetje nog zou brengen, waarop [naam] zegt: Beter maat.38
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Op basis van de inhoud van het Encrochat-berichtenverkeer stelt de rechtbank vast dat verdachte in de ten laste gelegde periode veelvuldig contact heeft gehad met [naam] (medeverdachte [medeverdachte] ). Zij spraken onder andere over twee shops en over een maximale hoeveelheid die bij shops kan worden afgenomen door kopers. Daarnaast worden fotos van gedroogde henneptoppen gestuurd. Er wordt gesproken over een partij van negen.
De rechtbank is gezien het bovenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, van oordeel dat buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van hennep. Uit het berichtenverkeer blijkt daarnaast dat de berichten betrekking hebben op één en dezelfde lading. De genoemde prijzen passen naar het oordeel van de rechtbank bij de gangbare groothandelsprijzen van hennep. De genoemde prijzen duiden erop dat er ongeveer tien kilogram zou worden verkocht. Gelet op het feit dat in het berichtenverkeer wordt bevestigd dat er een partij van negen is verkocht, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat er negen kilogram hennep is verkocht.
Over de betrokkenheid van verdachte bij de verkoop van negen kilogram hennep door medeverdachte [medeverdachte] overweegt de rechtbank als volgt.
Uit het berichtenverkeer blijkt dat medeverdachte [medeverdachte] telkens aan verdachte rapporteert over de gang van zaken. Er vindt telkens overleg plaats tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , waarbij verdachte degene is die vragen beantwoordt en de gevraagde bevestiging geeft. In samenhang met de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, komt het de rechtbank tot
het oordeel dat de bijdrage van verdachte van voldoende gewicht is om van medeplegen te kunnen spreken. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
2.5.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
Cocaïnelijn met [naam]
Verbalisant heeft onderzoek gedaan naar Encrochat-berichtenkeer tussen [naam] en de niet- geïdentificeerde Encrochat-gebruiker [naam] . Het berichtenverkeer vindt in het Engels plaats. Op 28 maart 2020 vindt er een chatgesprek plaats tussen [naam] en [naam] . [naam] vraagt hoe het in Nederland gaat. [naam] zegt dat het niet een totale lockdown is, maar dat het zakendoen op een laag pitje staat. [naam] zegt dat hij eindelijk wat BMW heeft gekregen. [naam] zegt dat hij 27.000 doet.
BMW is wel goed. [naam] zegt dat het geen Colombiaanse is. Zijn maatje zegt dat het Albanese is. Hij kan wel 25.5 krijgen. [naam] zegt dat hij nooit Colombiaanse heeft gezegd. Hij verkoopt in Nederland zijn spullen, 27. [naam] zegt dat BMW erg goed zijn. Hij heeft een transport lopen. Als [naam] een goede deal voorstelt, kan [naam] er veel mee doen.39
[naam] wil afspreken. Zodra [naam] kan vliegen, komt hij langs. Hij vraagt of zijn land in lockdown is. [naam] vraagt of [naam] de Indiase man kan organiseren. Daarmee zou [naam] en zijn 2 vrienden enorm helpen. Het gaat om een miljoen per week.40
[naam] meldt dat, wanneer [naam] of zijn mannen iets willen versturen, hij een bedrijf heeft. Het wordt ingepakt op een pallet en zodra het landt haalt [naam] het er veilig uit. [naam] vraagt of het om wit gaat. Hij vraagt ook waar dit bedrijf zit. [naam] wil op bezoek komen. Via de telefoon is lastig. [naam] zegt dat het bedrijf in Nederland top is. [naam] zegt dat hij een erg goede Colombiaanse connectie heeft, en dat hij bezig is met een fruitbedrijf. [naam] meldt dat zijn bedrijf, een niet erg chauffeursvriendelijk bedrijf, in elf jaar niets kwijt is geraakt. [naam] zou de volgende dag naar [naam] in Amsterdam rijden; hij kent de tweede Indiër ook. Hij zal morgen even vragen. Daarnaast heeft hij een sterke man, Colombiaanse. Direct uit eerste hand. Ze kunnen naar hem toe of ontmoeten in Spanje. [naam] gaat hem morgen (29 maart 2020) benaderen.41
Op 29 april 2020 vindt er opnieuw een gesprek plaats tussen [naam] en [naam] . [naam] vraagt of [naam] mensen heeft met een vissersboot. Zij kunnen wit van [naam] oppikken. Dat kan wel, zegt [naam] , maar alleen vanaf een plek waar het veilig is. De bemanning doet alleen grote klussen omdat het een 3 miljoen kostende vissersboot is. Zij vissen dagelijks tussen Donegal en Mayo. De klus moet het wel waard zijn. [naam] zal het naar zijn vriend sturen en zegt dat het om 1000 kilo gaat. Hij vraagt hoeveel het gaat kosten. [naam] zegt dat zij 20 procent willen hebben. Dan halen ze het uit zee en brengen het naar [naam] . [naam] zegt dat het wel een groot verschil is met 10 procent, 100 kilo. Klopt zegt [naam] , maar het is een grote boot en grote bemanning. Zij doen al het logistieke werk en brengen het naar een veilige plek. [naam] gaat het bericht doorsturen naar zijn vriend, maar denkt dat het verschil te groot is. Ze kunnen maximaal 2500 versturen. [naam] hoort wel wat er mogelijk is.42
Cocaïnelijn met [naam]
Op 8 april 2020 om 11.13 uur, vindt er een gesprek plaats tussen [naam] en [naam] . [naam] zegt dat hij als een stekker baalt vanwege het klerefruit. Het is inderdaad zonde, beaamt [naam] . [naam] zegt dat als het elke maand komt, hij elke maand 500.000 euro pakt, lachend. Op 10 april vervolgt het chatgesprek tussen [naam] en [naam] . [naam] meldt dat de spullen getest zijn door de directeur. Ook heeft zijn vriend hem gemaild. De uithaal is daar. [naam] vraagt aan [naam] hoe dat zit. [naam] vraagt welke hij met Colo wil gaan doen. Fruit, zegt [naam] . [naam] vraagt of het gaat om fruit van de vriend van [naam] . Unbomostrich zegt daarop dat de vriend fruit van colo zelf vroeg of ze het konden doen.43 [naam] heeft gevraagd dat als ze erbij kunnen, ze daarmee gaan starten. Het is dus niet het fruit van [naam] , zegt [naam] . [naam] bevestigt dit. [naam] zegt dat zij de verkoop hebben, en hij heeft twintig procent voor uithaal gevraagd. En hij hoopt dat ze maximaal vijftien procent gaan betalen. [naam] wil dan plannen hoe en met wie ze dat dan gaan doen. 100 voor [naam] en 100 voor
hemzelf, stelt [naam] voor. [naam] zegt dat hij al wat bij elkaar heeft gebracht. De cocaïne van [naam] en de Marokkaan en Amsterdammer van [naam] zijn 3 top objecten. [naam] gaat ook de eerste keer 20 erbij parkeren. [naam] wil alleen dat [naam] de controle houdt. Hij vertrouwt [naam] . [naam] zegt dat ze op de verkoop ook al een paar ton pakken, als ze de eerste keer 400 tot 600 stuks doen. [naam] zegt dat ze de vriend van [naam] er ook in mee moeten laten delen. [naam] vindt dat ook.44
Voorbereidingshandelingen voor productie van synthetische drugs met [naam]
Op 8 mei 2020 wordt [naam] benaderd door een niet-geïdentificeerde Encrochat-gebruiker [naam] , die aangeeft dat hij vrijstaande ruimtes zoekt. [naam] zegt dat hij ook zoekt. Maar hij heeft nu al die spullen, als het goed is, verkocht. [naam] weet wel een boerderij, maar dan moeten ze wel 40 neertellen. Maar dan hebben ze ook geen huur. [naam] vraagt wat er daarna gebeurt, of hij per keer moet hebben of per maand? [naam] zegt dat het huurkoop is. De boerderij is te koop. Mooi ding en afgelegen, bij [plaats] , aldus [naam] . [naam] vraagt of er iemand woont. Dat is te regelen, zegt [naam] .45 [naam] heeft grondstoffen. [naam] twijfelt wel bij makelaars die er zo even 40 uithalen voordat alles is gestart. [naam] zegt dat ze even goed moeten zitten. [naam] zegt dat zijn mensen ice maken. Daarmee pakken ze 200.000 per week, aldus [naam] . [naam] zegt dat de boerderij al lang te koop staat. [naam] wil overleggen met [naam] en met nog iemand, die kale. De kale regelt een hoop voor [naam] . Die kale heeft een optie tot koop bedongen op de boerderij. Ze moeten dan 40 aanbetalen en binnen drie jaar afnemen.46 [naam] zegt dat de mensen die hij kent, ice maken. [naam] zegt dat het heftig is en dat het des te meer reden is om het goed in elkaar te zetten.47
Op 10 juni 2020 is er contact tussen [naam] en [naam] . [naam] heeft stoomketels, maar deze moeten nog in elkaar. Hij heeft ook wel een lasser, maar deze lasser heeft de tekeningen weggegooid toen die lui vast zaten (kennelijk zijn er mensen opgepakt, waardoor de lasser tekeningen heeft weggegooid). Hij vraagt of [naam] mensen kan vragen naar een tekening. Vervolgens bedankt [naam] .48
Voorbereidingshandelingen voor productie van synthetische drugs met [naam]
Op 4 mei 2020 heeft [naam] contact met een niet-geïdentificeerde gebruiker [naam] . [naam] vraagt of hij volgende week, met een maat, kan langskomen bij [naam] . [naam] vindt dit prima. [naam] meldt dat hij vrijdagochtend langs komt. [naam] zegt dat hij een foto gaat sturen; die foto van de ketel die [naam] bedoelde. De ketels zijn nieuw en liggen in onderdelen. Op 8 mei zegt [naam] tegen [naam] dat hij de fotos nog niet heeft gekregen.49 [naam] stuurt daarop twee fotos van een grote ketel. [naam] heeft ook wel een bus en chauffeur voor het wegbrengen. [naam] vraagt of [naam] met gelijkwaardige ketels als deze nieuwe ketels heeft gewerkt, en of hij garantie krijgt dat alles goed werkt. [naam] zegt dat met precies dezelfde ketels heeft gewerkt. Dat ging met zijn mannetje, en dat ging top. Garantie geeft [naam] niet wanneer een ander ermee werkt, maar de kwaliteit is goed en door een rvs-bedrijf in elkaar gezet.50
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
Cocaïnelijn met [naam] en [naam]
Uit het berichtenverkeer komt naar voren dat verdachte veelvuldig contact heeft gehad met de Encrochat-gebruikers [naam] en [naam] , waarbij werd gesproken over Colombiaanse, wit, en over het versturen van grote aantallen kilos. Vervolgens werd gesproken over het benaderen van diverse bedrijven, waaronder een fruitbedrijf en een vissersbedrijf, om het transport te regelen. Daarnaast wordt gesproken over een miljoen per week.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders zijn dan dat deze gesprekken betrekking hebben op het vervoeren en importeren van grote hoeveelheden cocaïne. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat het berichtenverkeer plaatsvindt via Encrochat, een berichtendienst die veelal gebruikt wordt in het kader van de handel in verdovende middelen, en de omstandigheid dat de import van cocaïne veelal geschiedt door middel van het verhullen van de cocaïne tussen partijen verse of
bederfelijke waar. Daarnaast wordt cocaïne veelal in gestempelde blokken getransporteerd. Bovendien passen de voorspelde forse winsten bij de handel in cocaïne.
De gesprekken zijn naar het oordeel van de rechtbank zeer specifiek en concreet, waarbij onder meer wordt gesproken over aantallen kilos, benaderde bedrijven en een winstverdeling. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van het tezamen in vereniging plegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet. Het ten laste gelegde is dan ook in zoverre bewezen.
Voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische harddrugs met [naam] en [naam]
Uit het berichtenverkeer komt daarnaast naar voren dat verdachte veelvuldig contact heeft gehad met de Encrochat-gebruikers [naam] en [naam] . Er is gesproken over de aankoop van een boerderij in een afgelegen gebied in de buurt van [plaats] , over het regelen van mensen die ice kunnen maken, waarmee kennelijk 200.000,- per week zou kunnen worden verdiend. In dit verband wordt de term “ice” in de volksmond gebruikt om amfetamine aan te duiden. Daarnaast wordt in het berichtenverkeer gesproken over de verkoop van ketels. Verdachte geeft aan dat hij eerder met de ketels heeft gewerkt en dat de kwaliteit goed zou zijn. Er zouden wat problemen zijn met het installeren van de ketels, omdat die lui opgepakt waren.
De gesprekken zijn naar het oordeel van de rechtbank zeer specifiek en concreet, waarbij contacten worden gelegd en afspraken worden gemaakt. Daarnaast wordt er onderhandeld over plaatsen en de wijze van uitvoering, en wordt er concreet gesproken over de installatie van ketels ten behoeve van de productie. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook sprake van het tezamen in vereniging plegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet. Het ten laste gelegde daarom in zoverre bewezen.
2.6.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
Er is onderzoek gedaan naar het Encrochat-berichtenverkeer tussen [naam] en andere niet- geïdentificeerde Encrochat-gebruikers, waaronder [naam] .
Op 29 maart 2020 vindt er tussen 19:45 uur en 20:28 uur een chatgesprek plaats tussen [naam] en [naam] . [naam] geeft aan dat hij het blok er dof uit vindt zien. [naam] heeft het blok vergeleken met een foto van een blok die Bolle aangeboden heeft gekregen. Dat blok glom.51
Op 29 maart 2020 stuurt de niet-geïdentificeerde gebruiker [naam] berichten tussen hem en de niet- geïdentificeerde gebruiker Veteranfarmer door aan [naam] . In deze berichten meldt Veteranfarmer aan [naam] dat de blokken die hij aan [naam] heeft gegeven mogelijk fucked up zijn. [naam] bevestigt dat de blokken mat lijken.52 Hij geeft aan dat alle vier de blokken fucked up zijn, zodat het niet nodig is om de blokken te laten controleren, en vraagt wanneer het mogelijk is om de blokken te ruilen.53
Op 30 maart 2020 vindt vervolgens een chatgesprek plaats tussen [naam] en de eerdergenoemde [naam] . [naam] vertelt aan [naam] dat de Pool de slechte cocaïne blokken terug neemt. [naam] geeft aan dat hij blij zou zijn als hij zijn geld heeft, dan kan hij samen met [naam] goede dingen doen.54
Op diezelfde dag, vanaf 12:40 uur, vindt een chatgesprek plaats tussen [naam] en [naam] . [naam] geeft aan dat de blokken minder waard zijn dan de normale blokken. [naam] geeft aan dat hij dit meeneemt in het gesprek.
Vervolgens geeft [naam] om 16:35 uur aan dat hij terugrijdt van het gesprek met de Pool. [naam] geeft aan dat de Pool met de 0,5 extra instemde. Dit kan in handel of in contant geld. De nieuwe blokken worden naar [naam] en [naam] getransporteerd.55 Vervolgens bevestigt [naam] aan [naam] dat de Pool woensdag 0,5 extra komt brengen, en dat hij het geld van de Brabo meeneemt.56
Op 8 april 2020 vindt er vanaf 14:20 uur een chatgesprek plaats tussen [naam] en [naam] , waarin [naam] meldt dat de spullen zijn omgeruild.57 [naam] geeft aan dat hij een tester naar [naam] gaat
brengen.58 Op diezelfde dag, om 16:33 uur, stuurt [naam] enkele fotos van blokken wit poeder naar [naam] . [naam] geeft aan dat het vaste blokken zijn, maar dat hij er twee testers uit heeft gehaald.59 [naam] vraagt wat voor stempel het is, waarop [naam] antwoordt dat het een [naam] - stempel betreft.60
De volgende dag, op 9 april 2020, vindt er tussen 13:58 uur en 22:46 uur een chat plaats tussen [naam] en [naam] . [naam] wil weten of het nog gelukt is gisteren met het laten testen. [naam] informeert bij [naam] of hij al contact heeft gehad met Konijn over het afhandelen van de rest. [naam] moet hierover nog overleggen.61 Op donderdag 9 april 2020 te 15:33 uur gaat het chatgesprek tussen [naam] en [naam] verder over het ophalen van het monster om te laten testen. Op 10 april 2020 komt [naam] de tester bij [naam] thuis ophalen. Er wordt één gram gekookt. [naam] laat om 18:49 uur weten dat ook dit monster niet van goede kwaliteit is.62 [naam] deelt de negatieve uitslag meteen met [naam] .63
Op 19 april 2020 om 21:14 uur start er een chatgesprek tussen [naam] en de niet-geïdentificeerde gebruiker [naam] . [naam] geeft aan dat de blokken opzettelijk zijn gemaakt van gemixt materiaal en er 60% overblijft. De waarde is dan 15.600 euro. [naam] zou feitelijk acht blokken moet krijgen, aldus [naam] .64
Op 27 april 2020 vindt er een chat gesprek plaats, in de Engelse taal, tussen [naam]
en de niet-geïdentificeerde gebruiker [naam] . [naam] geeft aan dat hij nog vier blokken cocaïne heeft maar dat deze cocaïne niet top is; ze zijn gemixt. [naam] geeft aan dat ze 65 procent zijn. [naam] vraagt hoeveel voor een blok. [naam] denkt aan 17.000 per blok. De kwaliteit is goed genoeg om te snuiven, maar niet om te roken. De blokken hebben het stempel van [naam] , aldus [naam] . [naam] vraagt of hij het juist heeft, 17.000 euro voor een kilo wit. [naam] bevestigt en herhaalt dat het niet hele goed cocaïne is, maar goed genoeg om te snuiven.65
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
Uit het berichtenverkeer blijkt dat verdachte in de ten laste gelegde periode veelvuldig contact heeft gehad met de Encrochat-gebruikers [naam] en [naam] , waarbij telkens gesproken werd over vier blokken, voorzien van het stempel [naam] , over het testen van deze blokken en over, naar later bleek, de matige kwaliteit van de blokken. Uit het berichtenverkeer blijkt dat verdachte deze blokken hiertoe heeft vervoerd om deze te kunnen controleren. Voorts blijkt uit de berichten dat de vier blokken vanwege de matige kwaliteit zijn omgeruild voor vier nieuwe blokken, maar dat ook ten aanzien van de nieuwe blokken de kwaliteit onvoldoende was.
Vervolgens blijkt uit de berichten dat verdachte een poging doet om vier blokken te koop aan te bieden, waarbij met zoveel woorden wordt vermeld dat de vier blokken cocaïne betreffen. Uit het berichtenverkeer blijkt daarnaast dat de berichten betrekking hebben op één en dezelfde lading, nu het telkens gaat om dezelfde hoeveelheden die telkens zijn voorzien van dezelfde stempel.
Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op het bovenstaande, worden vastgesteld dat de gesprekken betrekking hebben op cocaïne, nu cocaïne doorgaans wordt vervoerd in blokken van één kilogram en deze blokken veelal worden voorzien van een stempel. Daarnaast wordt gesproken over sos In dit verband wordt de term sos in de drugswereld gebruikt om cocaïne aan te duiden. Bovendien passen de gehanteerde prijzen bij de groothandelsprijzen van cocaïne. Dat de kwaliteit blijkens de gesprekken onvoldoende is, doet daaraan niets af; de laatste vier blokken betreffen in ieder geval een materiaal bevattende cocaïne. De rechtbank zal verdachte echter vrijspreken van de eerstgenoemde vier blokken omdat op basis van de bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat deze daadwerkelijk cocaïne bevatten.
Uit het berichtenverkeer blijkt daarnaast dat verdachte voortdurend overleg heeft gehad met de Encrochat-gebruikers [naam] en [naam] . Naar het oordeel van de rechtbank is daarom sprake geweest van intensieve samenwerking. In samenhang met de hiervoor genoemde feiten en
omstandigheden, komt de rechtbank tot het oordeel dat de bijdrage van verdachte van voldoende gewicht is geweest om van medeplegen te kunnen spreken. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.

3.Bewezenverklaring

De rechtbank acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij, in de periode van 11 april 2020 tot en met 5 mei 2020, in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, te weten onder meer 14,3 kilogram amfetamine;
2.
hij, in de periode van 31 maart 2020 tot en met 3 april 2020, te Harlingen, en in Duitsland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 en 5 van de Opiumwet, en vervoerd, geleverd en verkocht, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, te weten in totaal 4 kilo hennep;
3.
hij, in de periode van 8 april 2020 tot en met 11 april 2020, te Harlingen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft vervoerd, geleverd en verkocht, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, te weten onder meer in totaal 9 kilo hennep;
4.
hij, in de periode van 28 maart 2020 tot en met 10 juni 2020, te Harlingen en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en vervoeren van grote hoeveelheden cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en het bereiden of vervaardigen van grote hoeveelheden amfetamine en/of methamfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen
  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en gelden voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededaders, wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door

(variant 1, cocaïnelijn met [naam] )

  • contacten te onderhouden met gebruiker [naam] omtrent het transporteren van cocaïne
  • ontmoetingen te plannen met gebruiker [naam] ten behoeve van het opzetten van een
transportlijn waarover cocaïne geïmporteerd en geëxporteerd kan worden
  • overleggen te houden met Indian guy en gebruiker [naam] met deze persoon in contact te brengen ten behoeve van het regelen of ondersteunen van drugstransporten
  • gebruiker [naam] te benaderen omtrent het ophalen van (ongeveer 1.000 kilo) cocaïne op zee met een boot en het onderhandelen over de hoogte van de vergoeding voor de afhalers

(variant 2, cocaïnelijn met [naam] )

  • contacten te onderhouden met gebruiker [naam] omtrent het transporteren van cocaïne en het opzetten van een transportlijn waarover cocaïne geïmporteerd en geëxporteerd kan worden
  • afspraken te maken met gebruiker [naam] omtrent de hoeveelheid te importeren cocaïne, de te gebruiken dekmantel(s), de winstverdeling, de hoogte van de vergoeding voor de uithalers en personen met wie zij hierin willen samenwerken
  • ontmoetingen te plannen met gebruiker [naam] ten behoeve van het opzetten van een transportlijn waarover cocaïne geïmporteerd en geëxporteerd kan worden

(variant 3, opzetten productielocatie met [naam] )

  • contacten te onderhouden met gebruiker [naam] omtrent het opzetten en runnen van een productieplaats voor amfetamine en/of methamfetamine
  • afspraken te maken met gebruiker [naam] omtrent het opzetten en runnen van een productieplaats voor amfetamine en/of methamfetamine
  • ontmoetingen te plannen met gebruiker [naam] ten behoeve van het opzetten van een productieplaats voor amfetamine en/of methamfetamine
  • grondstoffen en stoomketels voorhanden te hebben voor het vervaardigen en/of bereiden van amfetamine en/of methamfetamine
  • voorbereidingen te treffen om een boerderij te kopen om deze beschikbaar te stellen voor gebruik als productieplaats voor amfetamine en/of methamfetamine
  • [naam] in contact te brengen met personen die kunnen ondersteunen bij het opzetten en runnen van een productieplaats voor amfetamine en/of methamfetamine

(Variant 4, handel in ketels voor productie synthetische drugs met [naam] )

- stoomketels en onderdelen hiervan voorhanden te hebben en aan te bieden en te
verkopen aan gebruiker [naam] , ten behoeve van het produceren en vervaardigen van amfetamine en/of methamfetamine;
5.
hij, in de periode van 29 maart 2020 tot en met 27 april 2020 te Harlingen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervoerd en/of aanwezig heeft gehad een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, te weten een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne;
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
4
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om daartoe middelen en inlichtingen te verschaffen,
en om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor
te bereiden of te bevorderen, voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
5. opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet
gegeven verbod;
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

5.Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

6.Strafmotivering

Vordering van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft hij de rechtbank verzocht om bij het bepalen van de straf rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte een gezin heeft waarvoor hij zorg moet dragen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte
zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportages van de reclassering en het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich, tezamen en in vereniging met anderen, schuldig gemaakt aan de handel en uitvoer van hennep. Daarnaast heeft hij aanzienlijke hoeveelheden amfetamine voorhanden gehad. Bovendien heeft verdachte grote hoeveelheden cocaïne vervoerd.
Verdachte heeft daarnaast, samen met anderen, voorbereidingshandelingen gepleegd voor de invoer en voor het verhandelen van aanzienlijke hoeveelheden cocaïne en voor het vervaardigen van synthetische harddrugs. De verdachte heeft zich hiermee zeer actief begeven op het terrein van internationale handel in verdovende middelen. Internationale drugshandel vereist naar zijn aard een behoorlijke mate van samenwerking en organisatie.
Uit het procesdossier komt naar voren dat de verdachte hierbij een positie innam die kan worden gekenschetst als die van regelaar, de spin in het web, de persoon die (direct of indirect) contacten heeft met zowel leveranciers/zetters in de bronlanden als met diverse bedrijven die ervoor konden zorgen dat de invoer en het transport gefaciliteerd konden worden. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij niet alleen betrokken was bij de invoer van grote hoeveelheden cocaïne, de productie van synthetische harddrugs en de handel en uitvoer van hennep, en de handel in cocaïne en amfetamine, maar dat hij daarin ook een cruciale en grote faciliterende en sturende rol heeft gehad.
De substantiële hoeveelheden harddrugs moeten bestemd zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. Harddrugs zijn voor de gebruikers ervan zeer schadelijk en kunnen levens ontwrichten. De handel leidt vaak, direct en indirect, tot andere vormen van criminaliteit, waaronder (ernstige) geweldscriminaliteit, levensdelicten en misdrijven die een bedreiging zijn voor de integriteit van het financiële en economische verkeer. Uit het strafdossier komt ook naar voren dat verdachte zelf het gebruik van geweld in dit kader niet schuwde. Zo heeft hij na, nadat de kwaliteit van een partij cocaïne tegenviel, iemand klemgereden en mishandeld. Daarnaast heeft drugscriminaliteit een grote en groeiende ondermijnende werking in de samenleving. De verdachte heeft zich desondanks toch ingelaten met de internationale drugshandel, kennelijk alleen voor eigen financieel gewin.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte in de afgelopen vijf jaren niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf daarnaast uitdrukkelijk rekening met de overschrijding van de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 van het EVRM. Hoewel de verdediging heeft ingestemd met het afwachten van de prejudiciële procedure en diverse onderzoekswensen heeft ingediend, kan niet worden gezegd dat de overschrijding in belangrijke mate het gevolg is van het handelen van de verdediging.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van de reeds ondergane voorlopige hechtenis, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.In beslag genomen goederen

De rechtbank zal de inbeslaggenomen Apple iPhone XR, vermeld onder goednummer PL0100-
2022089639-1532940, terug geven aan verdachte, nu het niet een voorwerp betreft met behulp van welke het feit is begaan of voorbereid.
De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de hennep, vermeld onder goednummer PL0100-2022089639-G1532281, en de valse ID-kaart, op naam van [naam] , [geboortedatum] -1988, vermeld onder goednummer PL0100-2022089639-G1532290, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu zij bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten zijn aangetroffen en zij kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten terwijl het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of het algemeen belang.

8.Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10, 10a en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen Apple iPhone XR, vermeld onder goednummer PL0100- 2022089639-1532940.
Verklaart onttrokken aan het verkeerde in beslag genomen hennep, vermeld onder goednummer PL0100-2022089639-G1532281, en de valse ID-kaart, op naam van [naam] , [geboortedatum] -1988, vermeld onder goednummer PL0100-2022089639-G1532290.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M.L. Wolters, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en
mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. D.H. Röben, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 januari 2025.
mr. E.P. van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde
opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces- verbaal met OPS-dossiernummer NNRAA21030, gesloten op 14 februari 2023.
2 Pagina 48.
3 Pagina 49.
4 Pagina 50.
5 Pagina 53.
6 Pagina 51.
7 Pagina 53.
8 Pagina 51.
9 Pagina 52.
10 Pagina 53.
11 Pagina 57.
12 Pagina 309.
13 Pagina 274.
14 Pagina 669.
15 Pagina 671.
16 Pagina 672.
17 Pagina 674.
18 Pagina 675.
19 Pagina 576.
20 Pagina 580.
21 Pagina 576.
22 Pagina 581.
23 Pagina 582.
24 Pagina 583.
25 Pagina 584.
26 Pagina 585.
27 Pagina 588.
28 Pagina 589.
29 Pagina 590.
30 Pagina 595.
31 Pagina 518.
32 Pagina 519.
33 Pagina 525.
34 Pagina 526.
35 Pagina 527.
36 Pagina 528.
37 Pagina 530.
38 Pagina 531.
39 Pagina 689.
40 Pagina 689.
41 Pagina 690.
42 Pagina 693.
43 Pagina 696.
44 Pagina 597.
45 Pagina 700.
46 Pagina 701.
47 Pagina 702.
48 Pagina 703.
49 Pagina 704.
50 Pagina 705.
51 Pagina 716.
52 Pagina 718.
53 Pagina 719.
54 Pagina 726.
55 Pagina 727.
56 Pagina 728.
57 Pagina 740.
58 Pagina 744.
59 Pagina 745.
60 Pagina 746.
61 Pagina 749.
62 Pagina 752.
63 Pagina 753.
64 Pagina 763.
65 Pagina 778.