In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 13 augustus 2013 uitspraak gedaan in een rekestprocedure tussen SNS Bank N.V. en verschillende huurders. De procedure betreft een verzoek van SNS Bank om een huurbeding in te roepen, alsmede om verlof te verkrijgen voor het beheer en de ontruiming van een pand. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het huurbeding niet kan worden ingeroepen jegens de huurders, omdat de woonruimte ten tijde van de vestiging van de hypotheek reeds was verhuurd. Dit betekent dat het verzoek om het onderpand in beheer te nemen met behulp van een deurwaarder en de sterke arm is afgewezen. De voorzieningenrechter heeft echter wel geoordeeld dat de hypotheekgever in ernstige mate tekortschiet in zijn verplichtingen jegens de hypotheekhouder, waardoor het verzoek tot machtiging om het onderpand in beheer te nemen is toegewezen. De voorzieningenrechter heeft daarbij benadrukt dat het in beheer nemen van de onroerende zaak niet meer omvat dan de noodzakelijke handelingen om de onroerende zaak in stand te houden. De voorzieningenrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van de belanghebbende 4 begroot op € 768,00, terwijl de kosten aan de zijde van de overige huurders op nihil zijn begroot. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.