In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 4 september 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen SERA BUSINESS DESIGN B.V. (hierna: Sera) en ABN AMRO COMMERCIAL FINANCE N.V. (hierna: ABN Amro) over de uitwinning van een pandrecht. Sera, als tweede pandhouder, vorderde schadevergoeding van ABN Amro, de eerste pandhouder, omdat zij meende dat ABN Amro bij de uitwinning van haar pandrecht onvoldoende rekening had gehouden met de belangen van Sera. De rechtbank oordeelde dat Sera niet voldoende had onderbouwd dat ABN Amro onrechtmatig had gehandeld. De rechtbank stelde vast dat ABN Amro, als eerste pandhouder, wel degelijk rekening had gehouden met de gerechtvaardigde belangen van Sera en dat er geen bewijs was dat de incasso van de debiteurenportefeuille niet goed was verlopen door het handelen van ABN Amro. De rechtbank wees de vorderingen van Sera af en veroordeelde haar in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van pandhouders bij de uitwinning van pandrechten en de noodzaak voor een goede onderbouwing van claims in civiele procedures.